Besluit van 22 september 2008, houdende wijziging van het Besluit bijzondere euromunten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 14 augustus 2008, FM 2008-1742 M; Generale Thesaurie, directie Financiële markten, afdeling Algemeen en Internationaal;

Gelet op artikel 4, eerste lid, van Muntwet 2002;

De Raad van State gehoord (advies van 27 augustus 2008, no. W06.08.0377/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 12 september2008, FM 2008-2097 U;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit bijzondere euromunten wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

  • 1. De materialen, de gewichten en de afmetingen van de bijzondere munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel die zijn uitgegeven van 2002 tot en met 2007, zijn als volgt vastgesteld:

    Muntsoort

    Metaal

    Gehalte

     

    Gewicht

     

    Middellijn

     

     

     

    nominaal

    tolerantie

    nominaal

    tolerantie

    nominaal

    tolerantie

     

     

     

    + of -

     

    + of -

     

    + of -

     

     

    %

    %-punt

    gram

    %

    millimeter

    millimeter

    vijftig-euromunt

    goud

    Au 90,0

    0,50

    13,44

    0,70

    27,00

    0,10

    twintig-euromunt

    goud

    Au 90,0

    0,50

    8,50

    0,70

    25,00

    0,10

    tien-euromunt

    goud

    Au 90,0

    0,50

    6,72

    0,70

    22,50

    0,10

     

    zilver

    Ag 92,5

    0,50

    17,80

    0,70

    33,00

    0,10

    vijf-euromunt

    zilver

    Ag 92,5

    0,50

    11,90

    0,70

    29,00

    0,10

  • 2. De materialen, de gewichten en de afmetingen van de bijzondere munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel die worden uitgegeven met ingang van 2008, worden als volgt vastgesteld:

    Muntsoort

    Metaal

    Gehalte

     

     

    Gewicht

     

    Middellijn

     

     

     

    nominaal

    tolerantie

    laagdikte

    nominaal

    tolerantie

    nominaal

    tolerantie

     

     

     

    + of -

     

     

    + of -

     

    + of -

     

     

    %

    %-punt

     

    gram

    %

    millimeter

    millimeter

     

    Goud:

     

     

     

     

     

     

     

    vijftig-euromunt

     

    Au 90,0

    0,5

    n.v.t.

    13,44

    0,7

    27,00

    0,10

    twintig-euromunt

     

    Au 90,0

    0,5

    n.v.t.

    8,50

    0,7

    25,00

    0,10

    tien-euromunt

     

    Au 90,0

    0,5

    n.v.t.

    6,72

    0,7

    22,50

    0,10

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Zilver:

     

     

     

     

     

     

     

    tien-euromunt

     

    Ag 92,5

    0,5

    n.v.t.

    25,00

    0,7

    38,00

    0,10

    vijf-euromunt

     

    Ag 92,5

    0,5

    n.v.t.

    15,50

    0,7

    33,00

    0,10

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Verzilverd koper:

     

      

     

     

     

     

    tien-euromunt

     

    Cu 99,9/

     

     

     

     

     

     

     

     

    Ag 99,9

    n.v.t.

    9–11 micron

     

     

     

     

     

     

    samengesteld

     

     

    15,50

    1,9

    33,00

    0,10

    vijf-euromunt

     

    Cu 99,9/

     

     

     

     

     

     

     

     

    Ag 99,9

    n.v.t.

    9–11 micron

     

     

     

     

     

     

    samengesteld

     

     

    10,50

    1,9

    29,00

    0,10

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 22 september 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager

Uitgegeven de veertiende oktober 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

De bevoegdheid van de Staat der Nederlanden om bijzondere munten met de hoedanigheid van wettig betaalmiddel uit te geven is opgenomen in artikel 2 van de Muntwet 2002.

Bij besluit van 20 maart 2003 (Stb. 2003, 120) zijn de denominaties, materialen, gewichten en afmetingen en de bedragen tot welke de desbetreffende bijzondere munten wettig betaalmiddel zijn, in overeenstemming met artikel 4, eerste lid, van de Muntwet 2002, vastgesteld, te weten gouden munten van vijftig, twintig en tien euro en zilveren munten van tien en vijf euro.

In verband met de sterk gestegen zilverprijs voorziet dit besluit in de invoering van zwaar verzilverde munten van vijf en tien euro.

Tot en met 2007 zijn gouden en zilveren bijzondere munten uitgegeven.

De zilveren munten van vijf en tien euro zijn steeds tegen nominale waarde in omloop gebracht. Daarnaast zijn deze zilveren munten ook uitgebracht in speciale cassettes voor verzamelaars. Deze munten worden op hoogglans gepolijste muntplaatjes geslagen en worden in een beschermende cassette uitgebracht. De aanschafprijs van deze cassettes ligt dan ook boven de nominale waarde. De gouden munten worden alleen uitgegeven in verzamelaarcassettes.

De prijs van zilver is de laatste tijd evenwel dermate gestegen, dat uitgifte van de zilveren munten tegen nominale waarde niet meer mogelijk is. De metaalwaarde van de munten is als gevolg van de huidige zilverprijs nagenoeg gelijk aan de nominale waarde. De marge tussen metaalwaarde en nominale waarde is daardoor te gering om de kosten voor de productie en het in omloop brengen van deze munten te dekken. Gelet hierop had besloten kunnen worden bijzondere munten alleen nog uit te geven in verzamelaarkwaliteit en niet meer tegen nominale waarde. Dit doet echter afbreuk aan het karakter van een munt, namelijk het zijn van betaalmiddel; dat de bijzondere munten grotendeels bij verzamelaars en geïnteresseerden terecht komen, doet daaraan niet af.

Om de uitgifte van bijzondere munten te kunnen voortzetten moet de marge tussen metaalwaarde en nominale waarde worden vergroot. Het verlagen van het zilvergehalte van 92,5% naar 80% (het minimale gehalte om nog te mogen spreken van zilveren munten) biedt daartoe geen oplossing.

Er is voor gekozen over te gaan op verzilverde munten, omdat daarmee een substantiële vergroting van de marge wordt bereikt, die ruim voldoende is om de kosten voor productie en distributie te dekken. Naast de verzilverde munten tegen nominale waarde zullen nog wel zilveren munten in verzamelaarcassettes worden uitgegeven. Fysiek is er echter geen verschil te zien tussen een zilveren munt en een verzilverde munt. Om verwarring tussen zilveren en verzilverde munten te voorkomen hebben de zilveren munten een grotere diameter dan de verzilverde munten.

Het besluit brengt geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven en burgers met zich.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. C. de Jager


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven