Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 juli 2008, nr. BJZ2008067327,
Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en
Waterstaat;
Gelet op richtlijn nr. 2004/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 tot wijziging
van richtlijn nr. 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen
de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor
de weg bestemde mobiele machines (PbEU L 146) en de artikelen 13 en 15 van de Wet inzake de luchtverontreiniging;
De Raad van State gehoord (advies van 23 juli 2008, nr. W08.08.0270/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 augustus 2008,
nr. BJZ2008073090, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze
Minister van Verkeer en Waterstaat;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In artikel 10, elfde lid, van het Besluit typekeuring luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines vervalt
de laatste volzin.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
’s-Gravenhage, 13 augustus 2008
Beatrix
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer
Uitgegeven de vierde
september 2008
De Minister van
Justitie,
E.
M. H. Hirsch
Ballin
NOTA VAN TOELICHTING
Bij besluit van 11 mei 2005
1 is ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004
tot wijziging van richtlijn nr. 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen
tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet
voor de weg bestemde mobiele machines (PbEU L 146) (hierna: richtlijn 2004/26/EG) het Besluit typekeuring luchtverontreiniging
trekkers en motoren voor mobiele machines gewijzigd. Met de richtlijn 2004/26/EG zijn emissie-eisen voor motoren voor binnenschepen
en spoorvoertuigen geïntroduceerd. In de richtlijn 2004/26/EG is daarbij aangegeven per welke datum voor welke motorcategorieën
voldaan moet zijn aan de emissie-eisen uit de richtlijn. Tevens is in de richtlijn bepaald dat gedurende een overgangstermijn
van twee jaar de emissie-eisen voor alle motorcategorieën niet gelden indien een motor voor de datum waarop de emissie-eis
gaat gelden, op de markt is gebracht.
Bij brief van 13 december 2007 heeft de Europese Commissie laten weten dat deze overgangstermijn in Nederland niet juist
is omgezet door met het besluit van 11 mei 2005 in de laatste volzin van artikel 10, elfde lid, van het Besluit typekeuring
luchtverontreiniging trekkers en motoren voor mobiele machines een uitzonderingsbepaling op te nemen. Dit wordt met het onderhavige
besluit hersteld.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer