Besluit van 15 juli 2008, houdende wijziging van het Bouwbesluit 2003 (aanscherping energieprestatiecoëfficiënt voor niet tot bewoning bestemde gebouwen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 13 maart 2008 nr. DJZ2008018345, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 2 van de Woningwet;

De Raad van State gehoord (advies van 16 april 2008, nr. W08.08.0093/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 8 juli 2008, nr. BJZ2008069972, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De na artikel 5.11 van het Bouwbesluit 2003 opgenomen tabel wordt vervangen door:

Tabel 5.11

gebruiksfunctie

leden van toepassing

grenswaarde

   

energiepresatiecoëfficiënt

bepalingsmethode

verbouw

energiepresatiecoëfficiënt

  

artikel

5.12

5.13

5.14

5.12

  

lid

1

2

3

1

2

1

2

1 + 2

           

1

Woonfunctie

       

[-]

 

a

woonfunctie van een woonwagen

 

b

woonfunctie gelegen in een woongebouw

2

3

1

1

2

0,8

 

c

andere woonfunctie

1

3

1

1

2

0,8

2

Bijeenkomstfunctie

1

3

2

1

2

2

3

Celfunctie

        
 

a

celfunctie niet gelegen in een cellengebouw

1

3

2

1

2

1,8

 

b

celfunctie gelegen in een cellengebouw

2

3

2

1

2

1,8

4

Gezondheidszorgfunctie

        
 

a

gezondheidszorgfunctie voor aan bed gebonden patiënten

1

3

2

1

2

2,6

 

b

andere gezondheidszorgfunctie

1

3

2

1

2

1

5

Industriefunctie

6

Kantoorfunctie

1

3

2

1

2

1,1

7

Logiesfunctie

        
 

a

onverwarmde logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw

 

b

verwarmde logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw

1

3

1

1

2

1,4

 

c

logiesfunctie gelegen in een logiesgebouw

2

3

2

1

2

1,8

8

Onderwijsfunctie

1

3

2

1

2

1,3

9

Sportfunctie

1

3

2

1

2

1,8

10

Winkelfunctie

1

3

2

1

2

2,6

11

Overige gebouwfuncties

12

Bouwwerk geen gebouw zijnde

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Tavarnelle, 15 juli 2008

Beatrix

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar

Uitgegeven de negentiende augustus 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit strekt tot wijziging van het Bouwbesluit 2003 inzake de aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt (hierna ook EPC) voor niet tot bewoning bestemde gebouwen.

Zoals aangegeven in het werkprogramma Schoon en Zuinig; Nieuwe energie voor het klimaat (Kamerstukken II 2007/2008, 31 209, nr. 1) zijn terzake van klimaat- en energiebeleid ambitieuze doelstellingen geformuleerd.

De aanscherping van de energieprestatiecoëfficiënt voor niet tot bewoning bestemde gebouwen is onderdeel van het pakket maatregelen dat nodig is om deze doelstellingen te realiseren. De vorige aanscherping van de utiliteitsfuncties heeft plaatsgevonden per 1 januari 2003. De in dit besluit opgenomen aanscherping is gebaseerd op een rapport van DGMR Bouw B.V. van 15 september 2005, Aanscherping EPC-eisen utiliteitsbouw (Rapport E.2005.0139.00.R001). In dit onderzoek is de haalbaarheid van de aanscherping van de EPC voor utiliteitsgebouwen onderzocht op basis van berekeningen aan 22 gebouwen en een groot aantal mogelijke energiebesparende maatregelen. De conclusie in 2005 was dat aanscherping kosteneffectief mogelijk was. Op dat moment is echter nog niet tot aanscherping overgegaan, omdat in de bouwpraktijk een aantal knelpunten bij het toepassen van warmtepompen werden gesignaleerd.

Bovengenoemde rapportage heeft de afgelopen jaren echter al wel een positief effect op de inspanningen van het bouwbedrijfsleven gehad. De aandacht voor de nieuwe technieken zoals de warmtepomp heeft ertoe geleid dat de eerder gesignaleerde knelpunten inmiddels grotendeels zijn opgelost. Er is dan ook geen reden meer om niet tot aanscherping over te gaan.

Richtlijn 2002/91/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen (EPBD) richt zich mede op het vaststellen van energieprestatie-eisen. Nederland heeft aan artikel 4, eerste lid, van de EPBD voldaan doordat in het Bouwbesluit 2003 (en daarvoor in het Bouwbesluit uit 1991) al sedert 1995 een energieprestatiecoëfficiënt is opgenomen. Met deze aanscherping wordt de omzetting van deze richtlijn op dat onderdeel voortaan op een hoger niveau ingevuld.

2. Notificatie

Het ontwerpbesluit is op 28 maart 2008 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, notificatienummer 2008/0128/NL, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).

Artikel I van dit wijzigingsbesluit bevat mogelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn). De gelijkwaardigheidsbepaling staat in artikel 1.5 van het Bouwbesluit 2003.

Door de Commissie zijn geen opmerkingen gemaakt.

Melding aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu er in casu geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.

3. Gevolgde procedure en inspraak

Dit ontwerpbesluit is besproken in het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB).

Hoewel het OPB niet negatief staat tegenover de aanscherping, spreekt het OPB – ondanks dat het onderzoek uitwijst dat een kosteneffectieve aanscherping mogelijk is – zijn zorg uit over de kosten van de aanscherping. Daarnaast constateert het OPB nog enige belemmeringen bij de toepassing van warmtepompen in combinatie met bodemenergie (warmte koude opslag). Een interdepartementale werkgroep heeft op dit terrein onderzoek verricht. Deze werkgroep heeft onder anderen geconcludeerd dat mogelijke juridische knelpunten zouden kunnen worden opgelost door aanpassing van de milieu- en waterwetgeving. Overigens is warmtepomptoepassing in combinatie met bodemenergie geen vereiste om kosteneffectief aan de aangescherpte energieprestatiecoëfficiënt te voldoen.

4. Toetsing administratieve lasten

Dit ontwerpbesluit is niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten. Dit besluit bevat met name een aanscherping van de reeds bestaande energieprestatiecoëfficiënt, er is op dit terrein dan ook geen sprake van nieuwe of extra administratieve lasten.

5. Bedrijfs- en milieueffectentoets

Aanscherping van de eisen bij de utiliteitsbouw zal naar verwachting leiden tot een verdere toename in de toepassing van energiebesparende maatregelen.

Bij het bovengenoemde onderzoek van DGMR zijn 22 referentiegebouwen onderzocht. De door te rekenen maatregelen en combinaties van maatregelen zijn daarvoor vastgelegd aan de hand van vaste toetsingscriteria. Deze toetsingscriteria zijn:

  • er zijn geen negatieve effecten op het binnenmilieu;

  • de te treffen maatregelen zijn realistisch en hebben een duidelijk energiebesparend effect;

  • de meerkosten van de te treffen maatregelen zijn terug te verdienen binnen de afschrijvingstermijn (technische levensduur) van de maatregelen.

De referentiegebouwen zijn vervolgens doorgerekend met combinaties van de volgende maatregelen:

  • isolatie;

  • energiezuinige verlichting;

  • warmteterugwinning;

  • hoogrendementsketel;

  • warmtekrachtkoppeling;

  • ventilatoren met toerenregeling

  • zonneboilers;

  • warmtepompen.

Op basis van bovengenoemde berekeningen is geconcludeerd dat iedere aan te scherpen gebruiksfunctie goed aan de bij die gebruiksfunctie in te voeren aanscherping kan voldoen.

Meer in het algemeen wordt opgemerkt, dat maatregelen die nu reeds kosteneffectief kunnen plaatsvinden in de regel snel opgepakt worden door de bouwpraktijk met als gevolg schaalvoordelen in de productie en een verdere kostendaling.

6. Voorlichting

De invoering van deze wijziging van het Bouwbesluit 2003 zal vooraf worden gegaan door voorlichtingsactiviteiten. Ook zal een doorlopende tekst van het Bouwbesluit 2003, waarin deze wijzigingen zijn verwerkt, alsmede een integrale versie van de toelichting via www.vrom.nl. beschikbaar zijn.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

In tabel 5.11 is de grenswaarde voor de energieprestatiecoëfficiënt voor een aantal utiliteitsfuncties aangescherpt. Het gaat daarbij om bijna alle utiliteitsfuncties waarvoor een energieprestatiecoëfficiënt geldt. Uitzondering zijn de verwarmde logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw en de sportfunctie, voor welke de grenswaarden niet worden aangescherpt.

Uit het bovengenoemde onderzoek is gebleken dat het niet mogelijk is de grenswaarde voor de sportfunctie kostenneutraal aan te scherpen. De verwarmde logiesfunctie niet gelegen in een logiesgebouw is in genoemd onderzoek buiten beschouwing gebleven.

Artikel II

Het streven is erop gericht dat dit besluit op zo kort mogelijke termijn in werking treedt.

Hierbij wordt rekening gehouden met het voorschrift van artikel 2, achtste lid, van de Woningwet dat het besluit eerst twee maanden na publicatie in het Staatsblad in werking kan treden.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

C. P. Vogelaar


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven