Besluit van 9 januari 2008 houdende wijziging van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid teneinde de uitvoering van artikel 13 van richtlijn 2001/95/EG te vereenvoudigen en tot wijziging van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 november 2007, kenmerk VGP/PSL 2795519, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEU L 11), alsmede op de artikelen 4, eerste lid, 11, 13 , 14 en 32b van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 22 november 2007, nummer W13.07.0418/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 januari 2008, VGP/PSL 2821278, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Justitie van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit algemene productveiligheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «In dit besluit wordt verstaan onder:» vervangen door: In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:.

B

Artikel 2a komt te luiden:

Artikel 2a

  • 1. Het is verboden producten te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bedoeld in artikel 2.

  • 2. Het is verboden producten te verhandelen anders dan met inachtneming van bij of krachtens artikel 2d gestelde voorschriften.

C

Na artikel 2c wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 2d

Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van een beschikking, als bedoeld in artikel 13 van richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEU L 11).

ARTIKEL II

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. In de inhoudsopgave wordt onderdeel «C-41 Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen» vernummerd tot: C-42 Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen.

2. In de inhoudsopgave wordt een onderdeel ingevoegd dat luidt:

C-44 Warenwetregeling kinderveiligheid aanstekers

3. Rubriek B-1 komt te luiden:

 

Omschrijving van de overtreding

Boetebedrag per categorie

  

I

II

B-1

Warenwetbesluit algemene productveiligheid

  
    

B-1.1.1

art. 2 lid 1 sub a

€ 680

€ 1360

B-1.1.2

art. 2 lid 1 sub b

€ 680

€ 1360

B-1.1.3

art. 2 lid 2

€ 680

€ 1360

B-1.2.1

art. 2a lid 1

€ 450

€  900

B-1.2.2

art. 2a lid 2

€ 450

€  900

4. Rubriek «C-41 Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen» wordt vernummerd tot: C-42 Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen.

ARTIKEL III

Na de inwerkingtreding van dit besluit berust de Tweede tijdelijke Warenwetregeling kinderveiligheid aanstekers (beschikking 2006/502/EG) op artikel 2d van het Warenwetbesluit algemene productveiligheid.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 januari 2008

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink

Uitgegeven de vijfde februari 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

NOTA VAN TOELICHTING

Op 15 januari 2002 is in werking getreden richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEU 2002 L 11), verder te noemen: richtlijn 2001/95/EG. Richtlijn 2001/95/EG is ten uitvoer gelegd bij en krachtens het Warenwetbesluit algemene productveiligheid.

Artikel 13 van richtlijn 2001/95/EG verleent de Commissie van de Europese Gemeenschappen de bevoegdheid afhankelijk van de situatie in bepaalde gevallen voor een al dan niet beperkte periode beschikkingen vast te stellen. De werkingsduur van deze beschikkingen kan indien nodig diverse keren worden verlengd. Op basis van artikel 15 van de Warenwet is de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) bevoegd in het belang van de veiligheid bij ministeriële regeling voorlopig regels vast te stellen indien een spoedige voorziening zo dringend geboden is dat de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur niet kan worden afgewacht. Omdat een dergelijke spoedregeling éénmalig met ten hoogste één jaar kan worden verlengd, is het een niet toereikend instrument om te voorzien in de implementatie van de hier aan de orde zijnde beschikkingen.

Gezien het voorgaande is het gewenst in het Warenwetbesluit algemene productveiligheid een specifieke bepaling op te nemen inzake het bij ministeriële regeling uitvoeren van een krachtens artikel 13 van richtlijn 2001/95/EG vastgestelde beschikking1. Artikel I van dit besluit zorgt daarvoor.

Een van de voorwaarden om op basis van artikel 13 van richtlijn 2001/95 een beschikking te kunnen slaan is dat sprake moet zijn van zodanige situatie dat niet op een aan de spoedeisendheid van die situatie aangepaste wijze tegen het optredende risico kan worden opgetreden in het kader van andere bij de specifieke communautaire regelgeving ten aanzien van de betrokken producten vastgelegde procedures. Nu daar nog bijkomt dat deze beschikkingen, behoudens wellicht op ondergeschikte punten, geen ruimte laten voor het maken van keuzes van beleidsinhoudelijke aard, ligt het voor de hand de bevoegdheid om ter uitvoering van die beschikkingen nadere regels te stellen, te delegeren aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Waar mogelijk zullen voorstellen van de hier bedoelde beschikkingen van de Commissie voor commentaar worden voorgelegd aan het maatschappelijk veld vertegenwoordigd in het Regulier Overleg Warenwet (ROW). In de regel worden deze beschikkingen echter gekenmerkt door een zodanige mate van urgentie in voorbereiding en vaststelling dat een raadplegen van het ROW niet mogelijk blijkt.

Aan overtreders van warenwettelijke voorschriften wordt in de regel een bestuurlijke boete opgelegd, als vastgesteld in het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten.

Artikel II zorgt ervoor dat het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten ook van toepassing is op overtreders van ministeriële regelingen die worden gemaakt ter uitvoering van een krachtens artikel 13 van richtlijn 2001/95/EG vastgestelde beschikking.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een vernummering met betrekking tot het Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen door te voeren. Code C-41 werd zowel voor dat besluit als voor de Warenwetregeling drukapparatuur gebruikt.

Bedrijfseffecten, nalevingskosten en administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. Evenmin veroorzaakt het besluit bedrijfseffecten of nalevingskosten zoals bedoeld in de bedrijfseffectentoets.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

XNoot
1

Zie bijvoorbeeld beschikking nr. 2006/502/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 mei 2006 waarbij de lidstaten worden verplicht maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat uitsluitend kinderveilige aanstekers op de markt worden gebracht en dat het op de markt brengen van «novelty lighters» wordt verboden (PbEU L 198).

Naar boven