Besluit van 18 januari 2006 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enige artikelen van de Wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken) (Stb. 2004, 656)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 12 januari 2006, nr. DDB 2006/00015 M, gedaan mede namens Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel XII, tweede lid, van de Wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken) (Stb. 2004, 656);

Hebben goed gevonden en verstaan:

Enig Artikel

De artikelen IV, V, VI, VII en VIII van de Wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken) (Stb. 2004, 656), treden in werking met ingang van 1 januari 2007.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 januari 2006

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Uitgegeven de eenendertigste januari 2006

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

De inwerkingtreding van de artikelen IV tot en met VIII van de Wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Wet waardering onroerende zaken en van enige andere wetten (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken) (Stb. 2004, 656) was voorzien bij koninklijk besluit omdat de inwerkingtreding van deze artikelen afhankelijk is gesteld van de uitkomsten van een pilot naar de haalbaarheid van een jaarlijkse waardering. Zie hierover de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2003/04, 29 612, nr. 3, blz. 7–8). In de «Pilot jaarlijkse waardering Wet waardering onroerende zaken» die is uitgevoerd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is onderzocht of een jaarlijkse waardering in het kader van de Wet WOZ haalbaar is. Uit de pilot komt naarvoren dat jaarlijkse waardering mogelijk is. Uit de pilot komen ook aanbevelingen om de jaarlijkse waardering goed te laten verlopen. Ook is het van belang dat snel zekerheid wordt geboden dat tot jaarlijkse waardering wordt overgegaan. Die zekerheid wordt met dit koninklijk besluit geboden.

Jaarlijkse waardering leidt naar verwachting tot een waarde die beter aansluit bij de beleving van de betrokkenen. De waardepeildatum ligt na inwerkingtreding van de artikelen IV tot en met VIII van eerdergenoemde wet twee jaren voor het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld. Indien wordt besloten artikel IX van de genoemde wet in werking te laten treden (bij koninklijk besluit), wordt deze periode van twee jaren verkort tot één jaar.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven