Besluit van 1 juli 2005, houdende regels ter uitvoering van de artikelen 552kk, 552ll en 552ss van het Wetboek van Strafvordering en vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 16 juni 2005 tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/577/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PbEG L 196) (Stb. 310)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 1 maart 2005, nr. 5339593/05/6;

Gelet op artikel 552kk, eerste lid, 552ll, derde lid, en 552ss, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering alsmede artikel III van de wet van 16 juni 2005 tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/577/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PbEG L 196);

De Raad van State gehoord (advies van 24 maart 2005, nr. W03.05.0075/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 23 juni 2005, nr. 5358612/05/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het model van het certificaat, bedoeld in artikel 552kk, eerste lid, en 552ss, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, wordt als volgt vastgesteld:

stb-2005-353-1.gifstb-2005-353-2.gifstb-2005-353-3.gifstb-2005-353-4.gifstb-2005-353-5.gif

Artikel 2

  • 1. Een certificaat dat is afgegeven door de justitiële autoriteit van een andere lidstaat en wordt meegezonden met een door die autoriteit uitgevaardigd bevel tot inbeslagneming dat in Nederland moet worden erkend en ten uitvoer gelegd, is gesteld in de Nederlandse taal of, indien Nederland zulks heeft aangegeven in een bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring, in een van de andere officiële talen van de instellingen van de Europese Gemeenschappen.

  • 2. Een certificaat dat is afgegeven door de Nederlandse officier van justitie en wordt meegezonden met een door hem uitgevaardigd bevel tot inbeslagneming, is gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat waaraan het bevel met het oog op de tenuitvoerlegging aldaar wordt gezonden dan wel, indien die lidstaat zulks heeft aangegeven in een bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie neergelegde verklaring, in een van de andere officiële talen van de instellingen van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 3

De lijst, bedoeld in artikel 552ll, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, luidt als volgt:

– Deelneming aan een criminele organisatie

– Terrorisme

– Mensenhandel

– Seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie

– Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen

– Illegale handel in wapens, munitie en explosieven

– Corruptie

– Fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen worden geschaad in de zin van de Overeenkomst van 26 juni 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen

– Witwassen van opbrengsten van misdrijven

– Vervalsing met inbegrip van namaak van de euro

– Informatiecriminaliteit

– Milieumisdrijven, met inbegrip van de illegale handel in bedreigde diersoorten en de illegale handel in bedreigde planten- en boomsoorten

– Hulp bij illegale binnenkomst en verblijf

– Moord en doodslag, zware mishandeling

– Illegale handel in menselijke organen en weefsels

– Ontvoering, wederrechtelijke vrijheidsberoving en gijzeling

– Racisme en vreemdelingenhaat

– Georganiseerde of gewapende diefstal

– Illegale handel in cultuurgoederen, waaronder antiquiteiten en kunstvoorwerpen

– Oplichting

– Racketeering en afpersing

– Namaak van producten en productpiraterij

– Vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten

– Vervalsing van betaalmiddelen

– Illegale handel in hormonale stoffen en andere groeibevorderaars

– Illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen

– Handel in gestolen voertuigen

– Verkrachting

– Opzettelijke brandstichting

– Misdrijven die onder de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof vallen

– Kaping van vliegtuigen of schepen

– Sabotage

Artikel 4

De wet van 16 juni 2005 tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/577/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PbEG L 196) (Stb. 310) en dit besluit treden in werking op 1 augustus 2005.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 1 juli 2005

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de twaalfde juli 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit geeft uitvoering aan de artikel 552kk, eerste lid, 552ll, derde lid, en 552ss, eerste lid, van titel XI van het Vierde Boek van het Wetboek van Strafvordering, welke titel strekt tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/577/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PbEG L 196). Daarnaast wordt in dit besluit het tijdstip van inwerkingtreding vastgesteld van de wet van 16 juni 2005 tot implementatie van het kaderbesluit nr. 2003/577/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 inzake de tenuitvoerlegging in de Europese Unie van beslissingen tot bevriezing van voorwerpen of bewijsstukken (PbEG L 196) (Stb. 310).

Het kaderbesluit en genoemde titel beogen de samenwerking tussen lidstaten op het terrein van de inbeslagneming te vergemakkelijken. Een bevel tot inbeslagneming uitgevaardigd in de ene lidstaat dient zonder uitgebreide toetsing te worden erkend en ten uitvoer gelegd in de lidstaat waar de voorwerpen zich bevinden die in beslag genomen moeten worden. Een dergelijk bevel dient vergezeld te gaan van een ingevuld certificaat. In het certificaat zijn gegevens opgenomen die van belang zijn voor de tenuitvoerlegging van het bevel. In artikel 1 van het onderhavige besluit wordt het model voor het genoemde certificaat vastgesteld. Ingevolge het kaderbesluit dient het certificaat te worden vertaald in de taal of een van de officiële talen van de uitvoerende lidstaat. Ieder lidstaat kan voorts met een verklaring aangeven dat het bereid is ook certificaten te accepteren die gesteld zijn in een of meer andere in de verklaring aangegeven talen. Dit talenregime is neergelegd in artikel 2. Nederland is voornemens in een verklaring aan te geven dat een in het Engels gesteld certificaat eveneens wordt geaccepteerd.

Het kaderbesluit bepaalt tevens dat het vereiste van dubbele strafbaarheid voor een aantal nader op een lijst aangeduide delicten en delictsvormen niet mag worden ingeroepen. In artikel 3 van het onderhavige besluit wordt de genoemde lijst met delicten en delictsvormen vastgesteld. Deze lijst komt overeen met de lijst zoals is vastgesteld in het kaderbesluit.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven