Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2004, 325 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2004, 325 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de verantwoordelijkheid voor indicatiestelling, bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening, van de gemeenten over te laten gaan naar de Centrale organisatie werk en inkomen en de mogelijkheden tot begeleid werken in het kader van die wet te verruimen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet sociale werkvoorziening1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking» vervangen door: een door de Centrale organisatie werk en inkomen afgegeven indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking, bedoeld in artikel 11.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Het college van burgemeester en wethouders kan een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking intrekken als een persoon die tot de doelgroep behoort passende arbeid in dienstbetrekking onder aangepaste omstandigheden weigert.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «de commissie, bedoeld in artikel 12, eerste lid» vervangen door: de Centrale organisatie werk en inkomen.
2. Het vierde lid vervalt.
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek, adequaat wordt verzorgd.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Artikel 2, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. In het derde lid wordt «met betrekking tot de toepassing van dit artikel» vervangen door: met betrekking tot de toepassing van het eerste lid.
4. Het vierde lid komt te luiden:
4. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de hoofdstukken 2, 3 en 5» vervangen door: de hoofdstukken 2 en 3.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vervanging van de puntkomma achter onderdeel c, van het eerste lid, door een punt, vervalt onderdeel d.
2. In het derde lid wordt «worden regels gesteld» vervangen door: kunnen regels worden gesteld.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer «1» geplaatst ter aanduiding van het eerste lid.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Bij ministeriële regeling kunnen, met het oog op een goede verdeling van de beschikbare dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomsten, bedoeld in hoofdstuk 3, over de ingezetenen die tot de doelgroep behoren, nadere regels worden gesteld met betrekking tot de volgorde van aanbieding van een dienstbetrekking of een arbeidsovereenkomst.
Artikel 11 komt te luiden:
1. De Centrale organisatie werk en inkomen stelt van personen, die voor indicatie zijn aangemeld dan wel die zich daartoe hebben aangemeld bij beschikking vast:
a. of deze behoren tot de doelgroep;
b. nadat is vastgesteld dat een persoon tot de doelgroep behoort:
1°. de geldigheidsduur van de indicatie;
2°. de indeling van de persoon in één van de arbeidshandicapcategorieën, die bepaald worden door de zwaarte van de aanpassing van de omstandigheden en de productiviteit.
2. De Centrale organisatie werk en inkomen verricht periodiek herindicatie van personen die tot de doelgroep behoren overeenkomstig de krachtens artikel 6, tweede lid, onderdeel a, gestelde regels. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
3. Indicatie vindt slechts plaats met betrekking tot personen die als werkzoekende staan ingeschreven bij de Centrale organisatie werk en inkomen, dan wel personen, die reeds een dienstbetrekking of een arbeidsovereenkomst als bedoeld in hoofdstuk 3 hebben en die voor herindicatie in aanmerking komen.
4. Het college van burgemeester en wethouders beheert een lijst van ingezetenen die tot de doelgroep behoren.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de bij of krachtens dit artikel aan de Centrale organisatie werk en inkomen of het college van burgemeester en wethouders van de gemeente opgedragen taak en de wijze van uitoefening daarvan.
6. De voordracht voor een krachtens het vijfde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Artikel 13, vijfde lid, komt te luiden:
5. Het college van burgemeester en wethouders, de Centrale organisatie werk en inkomen en de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon verstrekken ten behoeve van het toezicht desgevraagd aan Onze Minister kosteloos nadere of andere informatie en verlenen hem inzage in de administratie.
Artikel 14, eerste lid komt te luiden:
1. Het college van burgemeester en wethouders, de Centrale organisatie werk en inkomen en de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon verstrekken desgevraagd aan Onze Minister kosteloos alle inlichtingen, die hij nodig heeft voor de informatievoorziening en de beleidsvorming met betrekking tot deze wet.
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Een ieder verstrekt desgevraagd aan het college van burgemeester en wethouders, de Centrale organisatie werk en inkomen en de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon kosteloos alle gegevens en inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet ten opzichte van hemzelf, hem in wiens dienst dan wel ten behoeve van wie hij werkt of gewerkt heeft of hem die in zijn dienst dan wel te zijnen behoeve werkt of gewerkt heeft.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Het college van burgemeester en wethouders, de Centrale organisatie werk en inkomen en de krachtens artikel 2, derde lid, aangewezen rechtspersoon gebruiken het sociaal-fiscaalnummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in een persoonsregistratie aangelegd voor de uitvoering van deze wet, indien dat nodig is voor de uitvoering van deze wet of voor de uitvoering van andere wetten, waarbij gebruik wordt gemaakt van dat sociaal-fiscaalnummer.
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen2 wordt als volgt gewijzigd:
Onder verlettering van de onderdelen h tot en met l van artikel 21 tot de onderdelen i tot en met m, wordt een nieuw onderdeel h ingevoegd, luidende:
h. het aan Onze Minister op zijn verzoek verstrekken van inlichtingen die nodig zijn voor de beoordeling van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945;.
Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Ten behoeve van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening door burgemeester en wethouders van gemeenten heeft de Centrale organisatie werk en inkomen tot taak:
a. na het verrichten van een onderzoek te besluiten over de indicatie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, en de herindicatie, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van die wet;
b. in het geval betrokkene tot de doelgroep van die wet behoort of blijft behoren aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene woonachtig is te adviseren:
1°. welke aanpassing van omstandigheden nodig is bij het verrichten van arbeid door de betrokkene, en
2°. of betrokkene in aanmerking komt voor toepassing van hoofdstuk 3 van die wet;
c. in het geval betrokkene niet of niet meer tot de doelgroep van genoemde wet behoort aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene woonachtig is of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te adviseren over de wijze waarop de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces van betrokkene kunnen worden verbeterd, dan wel aan het college van burgemeester en wethouders waar betrokkene woonachtig is te adviseren over een doorgeleiding naar een indicatie voor een voorziening voor ondersteunende en activerende begeleiding. In het advies over de wijze waarop de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces kunnen worden verbeterd, wordt van de opvattingen van de betrokkene, desgewenst in de door deze aangegeven bewoordingen, en, indien het advies hiervan afwijkt, van de redenen daarvoor, melding gedaan;
d. in de gevallen, bedoeld in artikel 6, derde lid, van die wet aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar betrokkene woonachtig is te adviseren omtrent de opzegging van de dienstbetrekking, bedoeld in die wet.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het besluit, waaronder de minimale en de maximale geldigheidsduur van het besluit, de advisering en de wijze waarop de indicatie en de herindicatie tot stand komt.
In artikel 24, eerste lid, wordt «artikel 21, onderdelen a tot en met i» vervangen door: de artikelen 21, onderdelen a tot en met j, en 21a.
Aan artikel 62 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij de uitvoering door de Centrale organisatie werk en inkomen van de taak, bedoeld in artikel 21a, is het tweede lid niet van toepassing.
In artikel 8:41, derde lid, onderdeel a, ten eerste, van de Algemene wet bestuursrecht3 wordt «onderdelen B en C, onder 1 tot en met 25 en 29» vervangen door: onderdelen B en C, onder 1 tot en met 25, 29 en 33, dit laatste voor zover het een besluit betreft dat is genomen op grond van artikel 21a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
In artikel 22, tweede lid, onderdeel a, ten eerste, van de Beroepswet4 wordt «onderdelen B en C, onder 1 tot en met 25 en 29» vervangen door: onderdelen B en C, onder 1 tot en met 25, 29 en 33, dit laatste voor zover het een besluit betreft gebaseerd op artikel 21a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
1. De bij inwerkingtreding van deze wet bij het gemeentebestuur, bedoeld in artikel 11, respectievelijk de commissie, bedoeld in artikel 12, van de Wet sociale werkvoorziening aanhangige besluiten respectievelijk adviesaanvragen, bedoeld in de artikelen 6, derde lid, 11, eerste lid, of 11, tweede lid, van die wet worden tot 13 weken na inwerkingtreding van deze wet door dat gemeentebestuur respectievelijk die commissie afgehandeld met toepassing van die wet en de daarop gebaseerde besluiten zoals deze luidde vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet. De commissie blijft voor dit doel tot genoemd tijdstip gehandhaafd.
2. Besluiten respectievelijk adviesaanvragen die na de periode bedoeld in het eerste lid nog aanhangig zijn bij het gemeentebestuur respectievelijk de commissie worden, in de stand waarin zij zich bevinden, overgedragen aan de Centrale organisatie werk en inkomen.
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de bij het gemeentebestuur aanhangige bezwaarschriften.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
Uitgegeven de dertiende juli 2004
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 2003/2004, 29 225.
Handelingen II 2003/2004, blz. 4049–4074; 4092.
Kamerstukken I 2003/2004, 29 225 (A, B, C, D).
Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 28 juni 2004.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2004-325.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.