Wet van 7 december 2000, houdende wijziging van de Meststoffenwet in verband met een aanscherping van de normen van het stelsel van regulerende mineralenheffingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter bereiking van de doelstellingen van richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375), noodzakelijk is de in de Meststoffenwet opgenomen regels ter voorkoming van een ondoelmatig gebruik van stikstofhoudende meststoffen aan te scherpen, en dat het ook overigens wenselijk is de Meststoffenwet op enkele onderdelen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goed gevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Meststoffenwet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt onderdeel o vervangen door:

o. klei- of veengrond: grond die is gelegen buiten de gebieden, bedoeld in de artikelen 4 en 5, tweede lid, van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 en die zijn aangegeven op de kaarten in bijlage I bij dat besluit, zoals deze bijlage luidde op 1 januari 1998;.

2. Het volgende lid wordt toegevoegd:

  • 5. Voor de toepassing van deze wet wordt onder «bedrijf» mede verstaan: een op het Nederlandse grondgebied gelegen deel van een in het buitenland gevestigd bedrijf, waarop dierlijke meststoffen worden geproduceerd of waarop dierlijke, overige organische of andere meststoffen worden aangevoerd.

B

In hoofdstuk III vervalt het opschrift «Titel 1. Algemene bepalingen».

C

In artikel 6, tweede lid, vervalt onderdeel c, en wordt onderdeel d verletterd tot onderdeel c.

D

Na artikel 6 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 6a

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de minimumomvang van de opslagruimte voor dierlijke meststoffen op een bedrijf.

  • 2. Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Wet milieubeheer kunnen bij de maatregel voorwaarden worden gesteld waaraan een opslagruimte moet voldoen om bij de bepaling van de omvang van de op het bedrijf beschikbare opslagruimte voor dierlijke meststoffen in aanmerking te worden genomen, waartoe kunnen behoren regels omtrent de maximale afstand van de opslagruimte tot de huisvesting waarin dieren worden gehouden.

E

Titel 2 van hoofdstuk III vervalt.

F

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en het derde lid worden vervangen door de volgende leden:

  • 2. Het toelaatbare verlies van meststoffen, bedoeld in artikel 16, onderdeel c, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is per kalenderjaar per hectare grasland van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond:

    – 300 kilogram stikstof, in de jaren 1998 en 1999;

    – 275 kilogram stikstof, in het jaar 2000;

    – 250 kilogram stikstof, in het jaar 2001;

    – 220 kilogram stikstof, in de jaren 2002 tot en met 2004;

    – 190 kilogram stikstof, in de jaren 2005 en volgende.

    Vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in de jaren 2008 en volgende is de in de eerste volzin bedoelde hoeveelheid stikstof 180 kilogram.

  • 3. Het toelaatbare verlies van meststoffen, bedoeld in artikel 16, onderdeel c, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is per kalenderjaar per hectare bouwland of braakland van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond:

    – 175 kilogram stikstof, in de jaren 1998 en 1999;

    – 150 kilogram stikstof, in het jaar 2000;

    – 125 kilogram stikstof, in het jaar 2001;

    – 110 kilogram stikstof, in de jaren 2002 tot en met 2004;

    – 100 kilogram stikstof, in de jaren 2005 en volgende.

    Voor op klei- of veengrond gelegen bouw- of braakland is de in de vorige volzin bedoelde hoeveelheid stikstof in de jaren 2001 en 2002 150 kilogram.

2. In het vierde lid wordt «in het betreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte grond» vervangen door: in het desbetreffende kalenderjaar bij het bedrijf behorende oppervlakte grond.

G

In artikel 20, derde lid, wordt «tot het bedrijf behorende oppervlakte grond» vervangen door: bij het bedrijf behorende oppervlakte grond.

H

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en het derde lid worden vervangen door de volgende leden:

  • 2. Het toelaatbare mineralenverlies, bedoeld in artikel 24, onderdeel b, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is per kalenderjaar per hectare grasland van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond:

    – 300 kilogram stikstof, in de jaren 1998 en 1999;

    – 275 kilogram stikstof, in het jaar 2000;

    – 250 kilogram stikstof, in het jaar 2001;

    – 220 kilogram stikstof, in de jaren 2002 tot en met 2004;

    – 190 kilogram stikstof, in de jaren 2005 en volgende.

    Vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in de jaren 2008 en volgende is de in de eerste volzin bedoelde hoeveelheid stikstof 180 kilogram.

  • 3. Het toelaatbare mineralenverlies, bedoeld in artikel 24, onderdeel b, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is per kalenderjaar per hectare bouwland of braakland van de gemiddeld in het desbetreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond:

    – 175 kilogram stikstof, in de jaren 1998 en 1999;

    – 150 kilogram stikstof, in het jaar 2000;

    – 125 kilogram stikstof, in het jaar 2001;

    – 110 kilogram stikstof, in de jaren 2002 tot en met 2004;

    – 100 kilogram stikstof, in de jaren 2005 en volgende.

    Voor op klei- of veengrond gelegen bouw- of braakland is de in de vorige volzin bedoelde hoeveelheid stikstof in de jaren 2001 en 2002 150 kilogram.

2. In het vierde lid wordt «in het betreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte grond» vervangen door: in het desbetreffende kalenderjaar bij het bedrijf behorende oppervlakte grond.

I

In artikel 27, derde lid, wordt «tot het bedrijf behorende oppervlakte grond» vervangen door: bij het bedrijf behorende oppervlakte grond.

J

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Het volgende lid wordt toegevoegd:

  • 2. Voorzover het aanvoeren van dierlijke meststoffen plaatsvindt op een op het Nederlandse grondgebied gelegen deel van een in het buitenland gevestigde onderneming, wordt voor de toepassing van het eerste lid het op het Nederlandse grondgebied gelegen deel van de onderneming als een afzonderlijke onderneming beschouwd.

K

In hoofdstuk IV vervalt titel 4.

L

In hoofdstuk IV vervalt titel 5 van hoofdstuk IV, en worden de titels 6 tot en met 9 vernummerd tot 4 tot en met 7.

M

In artikel 41, vijfde lid, wordt «de artikelen 14, 22, 29 en 35, eerste lid» vervangen door: de artikelen 14, 22 en 29.

N

In artikel 42, tweede lid, wordt «de artikelen 59 en 62» vervangen door: artikel 17, tweede lid, tweede volzin, alsmede de artikelen 59 en 62.

O

In titel 5 (nieuw) van hoofdstuk IV wordt na artikel 42 het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 42a

  • 1. Bij de aangifte van de heffingen, bedoeld in de titels 1 en 2, wordt een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent overgelegd indien de veebezetting op het bedrijf in het desbetreffende kalenderjaar gemiddeld meer is dan 2,5 grootvee-eenheden per hectare van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond.

  • 2. De omrekening van dieren van de onderscheiden diercategorieën naar grootvee-eenheden geschiedt overeenkomstig de daarvoor in bijlage A bij deze wet opgenomen normen.

P

In artikel 48 wordt «in dierlijke meststoffen» telkens vervangen door: in dierlijke of in overige organische meststoffen.

Q

In artikel 52, eerste volzin, wordt «de artikelen 17, 25, 32, en 39, tweede lid» vervangen door: de artikelen 17, 25 en 32.

R

Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt te luiden:

e. de ingevolge artikel 42a bij de aangifte van de heffing over te leggen verklaring;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, wordt het volgende onderdeel toegevoegd:

i. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder voor de toepassing van hoofdstuk IV, in afwijking van artikel 1, eerste lid, onderdeel w, ook natuurterrein dat anders dan op grond van één van de in dat onderdeel genoemde titels in gebruik is, onder de bij het bedrijf behorende oppervlakte grond wordt gerekend.

S

Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid en het vierde lid, onderdeel a, wordt «productie aan dierlijke meststoffen» telkens vervangen door: productie van dierlijke meststoffen.

2. Het volgende lid wordt toegevoegd:

  • 11. Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk worden de dierlijke meststoffen afkomstig van de diersoort parelhoenders niet in aanmerking genomen.

T

In artikel 63, eerste lid, en artikel 65 vervalt «10,».

U

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «5, 6, 7» vervangen door «5, 6, 6a, 7» en wordt «10, derde lid, 55» vervangen door: 55.

2. Het derde lid vervalt.

V

Aan de tabel van bijlage A wordt het volgende onderdeel toegevoegd onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:

XI. ParelhoendersVleesparelhoenders9510,340,670,008

W

Artikel B2 van bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «Kalkslib voor onderhoudsbekalking, vrijkomend bij melkbereiding» vervangen door: Kalkslib voor onderhoudsbekalking, vrijkomend bij melkzuurbereiding.

2. Aan onderdeel c wordt toegevoegd:

Vloeibare kalimeststof, vrijkomend bij de methioninebereiding

Vloeibaar natrium- en fosfaathoudend bijproduct van de zuivelproductie

Omhulde langzaamwerkende NPK- of NK-meststof.

3. Aan onderdeel e wordt toegevoegd:

Mengsel van schuimaarde en magnesiakluitkalk van dolomiet.

X

De tabel van bijlage C wordt vervangen door de tabel opgenomen als bijlage bij deze wet.

Y

Artikel D6 van bijlage D komt te luiden:

Artikel D6

De hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in de dieren, wordt vastgesteld op basis van de in tabel IV van deze bijlage opgenomen forfaitaire fosfaatgehaltes, onderscheidenlijk stikstofgehaltes per dier, dan wel op basis van het gewicht van de dieren en de in tabel IVa bij deze bijlage opgenomen forfaitaire fosfaatgehaltes, onderscheidenlijk stikstofgehaltes per kilogram levend gewicht.

Z

Tabel IV van bijlage D wordt als volgt gewijzigd:

1. De in de eerste kolom vermelde, naar de voetnoten bij de tabel verwijzende cijfers vervallen.

2. In onderdeel II wordt «Opfokzeugen en -beren, van ca. 25 kg, jonger dan ca. 7 maanden» vervangen door: Opfokzeugen enberen, vanaf ca. 25 kg, tot 7 maanden.

3. Onderdeel III wordt vervangen door het volgende onderdeel onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:

III. Kippen• Eendagskuikens0,00030,0010
 • Opfokhennen en -hanen van legrassen, jonger dan ca. 18 weken   
 – wit0,018 0,036
 – bruin0,20 0,039
 • Hennen en hanen van legrassen, van ca. 18 weken en ouder   
 – wit0,020 0,049
 – bruin0,026 0,059
 • Opfokhennen en -hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken0,033 0,057
 • Ouderdieren van vleesrassen, van ca. 19 weken en ouder0,050 0,110
 • Vleeskuikens0,020 0,052

4. In onderdeel VI wordt in de tweede kolom «Fokmoeren» vervangen door «Fokmoeren of andere vrouwelijke dieren van ca. 7 maanden en ouder» en wordt «Fokrekels» vervangen door: Fokrekels of andere mannelijke dieren van ca. 7 maanden en ouder.

5. Onderdeel VII wordt vervangen door het volgende onderdeel onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:

VII. Nertsen• Fokteven of andere vrouwelijke dieren van ca. 7 maanden en ouder0,0200,040
 • Reuen of andere mannelijke dieren van ca. 7 maanden en ouder0,0340,074
 • Pups0,0020,005

6. De onderdelen IX en X worden vervangen door de volgende onderdelen onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:

IX. Eenden• Eendagskuikens0,00040,002
 • Vleeseenden en moedereenden0,044 0,087
    
X. Konijnen• Pasgeboren konijnen0,00080,002
 • Voedsters0,058 0,126
 • Fokrammen0,062 0,135
 • Vleeskonijnen0,034 0,075

7. Het volgende onderdeel wordt toegevoegd onder vermelding van de daarbij opgenomen gegevens in de daarvoor binnen de tabel onderscheiden kolommen:

XI. Parelhoenders• Eendagskuikens0,00020,0007
 • Vleesparelhoenders0,019 0,054

8. De voetnoten bij tabel IV vervallen.

AA

Na tabel IV van bijlage D wordt de volgende tabel ingevoegd:

TABEL IVa van bijlage D: de aanvoer- en afvoerpost «dieren» en de voor de dieren van de onderscheiden diercategorieën geldende forfaitaire fosfaat- en stikstofgehaltes per kilogram levend gewicht

DiersoortDiercategorieHoeveelheid fosfaat onderscheidenlijk stikstof in kilogrammen levend gewicht
  kilogram fosfaatkilogram stikstof
I Rundvee• nuchtere kalveren0,01830,0294
 • vleesstieren (ook ossen) van 3 maanden tot 12 maanden0,01740,0290
 • vleesstieren (ook ossen) van 1 jaar en ouder0,01690,0270
 • vleeskalveren0,01740,0302
 • overige diercategorieën 0,01690,0256
    
II Varkens• pasgeboren biggen0,01420,0192
 • pasgespeende biggen van ca. 6 weken0,01200,0240
 • biggen, geleverd op ca. 10 weken, van ca. 25 kilogram0,01180,0240
 • opfokzeugen en -beren, vanaf ca. 25 kilogram, tot ca. 7 maanden0,01230,0232
 • overige diercategorieën0,01150,0240
    
III Kippen• eendagskuikens0,00780,0304
 • opfokhennen en -hanen van legrassen, jonger dan ca. 18 weken   
 – wit0,01400,0280
 – bruin0,01470,0280
 • hennen en hanen van legrassen, van 18 weken en ouder   
 – wit0,01160,0280
 – bruin0,01230,0280
 • opfokhennen en -hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken0,01600,0280
 • ouderdieren van vleesrassen, van 19 weken en ouder0,01250,0280
 • vleeskuikens0,01080,0280
    
IV Kalkoenen• eendagskuikens0,00780,0300
 • overige diercategorieën0,01650,0330
    
V Schapen• alle diercategorieën0,01370,0250
    
VI Vossen• alle diercategorieën0,01370,0300
    
VII Nertsen• alle diercategorieën0,0137 0,0300
    
VIII Geiten• alle diercategorieën 0,0137 0,0240
    
IX Eenden• eendagskuikens0,00710,0300
 • overige diercategorieën0,01310,0259
    
X Konijnen• alle diercategorieën0,01370,0300
    
XI Parelhoenders• eendagskuikens0,00750,0248
 • vleesparelhoenders0,01250,0357

BB

Tabel V van bijlage D komt te luiden:

Tabel V van bijlage D: de afvoerpost «dierlijke producten» en de voor de onderscheiden producten geldende forfaitaire fosfaat- en stikstofgehaltes

Dierlijk productHoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in grammen per kilogram product
 gram fosfaatgram stikstof
Goudse boerenkaas van koemelk, overige volvette boerenkaas van koemelk, geitenkaas en schapenkaas:   
– na 2 tot 6 weken rijping9,742,4
– na 6 tot 12 weken rijping10,345,0
– na 12 tot 26 weken rijping10.746,3
– na meer dan 26 weken rijping11,047,6
   
Boeren Leidse kaas en overige magere boerenkaas van koemelk:   
– na 2 tot 6 weken rijping13,058,0
– na 6 tot 12 weken rijping14,464,0
– na 12 tot 26 weken rijping14,967,0
– na meer dan 26 weken rijping15,569,0
   
Boter0,50,5
Koemelk/-karnemelk/-yoghurt2,25,4
Wei1,21,0
Geitenmelk2,15,0
Schapenmelk3,08,3
Eieren4,819,2
Wol0,3122,0

ARTIKEL II

Op de tenuitvoerlegging van een dwangbevel ter invordering van een belastingaanslag met betrekking tot de heffingen, bedoeld in hoofdstuk IV van de Meststoffenwet, waartegen de belastingschuldige vóór inwerkingtreding van deze wet in verzet is gekomen als bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de Meststoffenwet in samenhang met artikel 17 van de Invorderingswet 1990, blijft het recht zoals dat gold vóór dat tijdstip van toepassing.

ARTIKEL III

In artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten2 wordt in de zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet «5, 6» vervangen door «5, 6, 6a» en wordt «10, derde lid, 59, derde lid» vervangen door: 59, derde lid.

ARTIKEL IV

  • 1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdelen K en O, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2000.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 7 december 2000

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

L. J. Brinkhorst

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de negentiende december 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL X, VAN HET VOORSTEL VAN WET HOUDENDE WIJZIGING VAN DE MESTSTOFFENWET IN VERBAND MET EEN AANSCHERPING VAN DE NORMEN VAN HET STELSEL VAN REGULERENDE MINERALENHEFFINGENTABEL BEHORENDE BIJ BIJLAGE C BIJ DE MESTSTOFFENWET

MestvormDiercategorieBedrijfssysteemMestcodeKg fosfaat per 1000 kg mestKg stikstof per 1000 kg mest
IRundvee     
1.Vaste mestAlle categorieën van de diersoort rundveeAlle bedrijfssystemen103,46,0
2.Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 4%)Alle categorieën van de diersoort rundveeAlle bedrijfssystemen110,43,0
3.Na een eenvoudige mestscheiding verkregen:Alle categorieën van de diersoort rundveeAlle bedrijfssystemen    
 – filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%)  120,94,8
 – koek (droge-stofgehalte ten minste 20%)  132,14,0
4.Dunne mestMelkkoeien, kalfkoeien en zoogkoeien, alsook jongvee waarvan de dunne mest in de opslag voor dunne mest van de Gehouden in een grupstal of ligboxenstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie in de mest komt141,23,5
  melkkoeien, kalfkoeien of zoogkoeien komtGehouden in een ligboxenstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie niet in de mest komt151,23,7
   Gehouden in een grupstal, waarbij het water voor het schoonmaken van de melkinstallatie niet in de mest komt161,43,7
  Vrouwelijk jongvee, stieren voor de fokkerij, vleesstieren en overig vleesveeAlle bedrijfssystemen171,43,5
  Vleeskalveren (wit vlees, melkrantsoen), tot ca. 6 maanden oudAlle bedrijfssystemen181,22,1
  Vleeskalveren (roze vlees), tot ca. 6 maanden oudAlle bedrijfssystemen18a1,83,7
       
IIVarkens     
5.Vaste mestAlle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkensAlle bedrijfssystemen405,76,1
6.Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 3%)Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkensAlle bedrijfssystemen411,01,6
7.Na een eenvoudige mestscheiding verkregen:Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkensAlle bedrijfssystemen    
 – filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%)  420,83,4
 – koek (droge-stofgehalte ten minste 18%)  433,44,2
8.Na mestscheiding bij mestbe- of verwerking verkregen:Alle categorieën van de diersoort varken, behalve vleesvarkensAlle bedrijfssystemen    
 – waterige fractie (droge-stofgehalte ten hoogste 2%)  440,53,5
 – vaste fractie (droge-stof-gehalte ten minste 23%)  454,04,8
9.Dunne mesta. Fokzeugen inclusief de biggen tot het spenen, gehouden in de kraamstalAlle bedrijfssystemen461,73,0
  b. Biggen vanaf het spenen, tot ca. 25 kg Alle bedrijfssystemen472,13,8
  c. Guste en drachtige fokzeugen, opfokzeugen van ca. 7 maanden tot de eerste dekking, dekberen en slachtzeugenAlle bedrijfssystemen482,23,5
  d. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a en 9.bAlle bedrijfssystemen491,93,2
  e. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a. en 9.cAlle bedrijfssystemen501,83,2
  f. Een combinatie van de mestcategorieën 9.a, 9.b en 9.cAlle bedrijfssystemen511,93,3
  g. Opfokzeugen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden, of opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maandenDrinkwater via antimorsbak, trognippel, brijbak, waterdoseercomputer of waterdoseerpistool522,95,5
   Drinkwater via drinkbak of bijtnippel532,85,1
   Drinkwater via alle overige systemen542,64,8
10.Vaste mestVleesvarkensAlle bedrijfssystemen40a4,56.1
11.Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 3%)VleesvarkensAlle bedrijfssystemen41a0,81,9
12.Na eenvoudige mestscheiding verkregen: Alle bedrijfssystemen    
 – filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%)  42a2,85,2
 – koek (droge-stofgehalte ten minste 18%)  43a6,77,8
13.Na mestscheiding bij mestbe- of verwerking verkregen:VleesvarkensAlle bedrijfssystemen   
 – waterige fractie (droge-stofgehalte ten hoogste 2%)  44a0,57,6
 – vaste fractie (droge-stofgehalte ten minste 23%)  45a6,27,8
14.Dunne mestVleesvarkensDrinkwater via antimorsbak, trognippel, brijbak, waterdoseercomputer of waterdoseerpistool52a3,15,8
   Drinkwater via drinkbak of bijtnippel53a2,64,8
   Drinkwater via alle overige systemen54a2,54,7
       
IIIKippen     
15. Opfokhennen en -hanen van legrassen van de Gehouden op de batterij; met dunne mest305,27,7
  diersoort kip (jonger dan Deeppitstal, kanalenstal312021
  ca. 18 weken)Mestbandbatterij met geforceerde droging; direct vanaf de band321319
   Mestbandbatterij met geforceerde droging; de mest is nagedroogd331723
   Gehouden op volledig roostervloer348,914
   Gehouden op gedeeltelijk roostervloer (volièrestal)351715
   Gehouden op volledig strooisel361818
16. Hennen en hanen van legrassen van de diersoort Gehouden op de batterij; met dunne mest30a5,17,9
  kip (ca. 18 weken en ouder)Deeppitstal, kanalenstal31a2320
   Mestbandbatterij met geforceerde droging; direct vanaf de band32a1419
   Mestbandbatterij met geforceerde droging; de mest is nagedroogd33a1824
   Gehouden op volledig roostervloer34a9,814
   Gehouden op gedeeltelijk roostervloer (volièrestal)35a1914
   Gehouden op volledig strooisel36a1711
17. Opfokhennen en -hanen van vleesrassen van de Gehouden op volledig roostervloer34b8,915
  diersoort kip (jonger dan ca. 19 weken)Gehouden op gedeeltelijk roostervloer35b1418
   Gehouden op volledig strooisel36b1816
18. Ouderdieren van vleesrassen van de diersoort kipGehouden op gedeeltelijk roostervloer371914
   Gehouden op volledig strooisel381914
19. Vleeskuikens van de diersoort kipAlle bedrijfssystemen391425
       
IVKalkoenen     
20. Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 0 tot ca. 6 wekenAlle bedrijfssystemen201317
  Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 6 tot ca. 30 wekenAlle bedrijfssystemen212121
  Hennen en hanen van de diersoort kalkoen voor de productie van broedeieren van ca. 30 weken en ouderAlle bedrijfssystemen221924
21. VleeskalkoenenAlle bedrijfssystemen231718
       
VSchapen     
22.Vaste mestAlle categorieën van de diersoort schaapGehouden op roostervloer552,47,5
   Gehouden op stro562,8 5,4
VIVossen     
23.Vaste mestAlle categorieën van de diersoort vosAlle bedrijfssystemen702938
       
VII Nertsen     
24.Vaste mestAlle categorieën van de diersoort nertsAlle bedrijfssystemen758,26,0
24a.Dunne mestAlle categorieën van de diersoort nertsAlle bedrijfssystemen75a5,37,7
       
VIIIGeiten     
25.Vaste mestAlle categorieën van de Gehouden op roostervloer602,14,8
  diersoort geitGehouden op stro613,56,7
       
IXEenden     
26.Vaste mestAlle categorieën van de diersoort eendAlle bedrijfssystemen806,36,7
27.Dunne mestAlle categorieën van de diersoort eendAlle bedrijfssystemen813,35,7
       
XKonijnen     
28.Vaste mestAlle categorieën van de diersoort konijnAlle bedrijfssystemen9010,510,7
29.Gier (droge-stofgehalte ten hoogste 2,5%)Alle categorieën van de diersoort konijnAlle bedrijfssystemen9100
30.Dunne mestAlle categorieën van de diersoort konijnAlle bedrijfssystemen922,64,3
       
XIParelhoenders     
31. Alle categorieën van de diersoort parelhoenderAlle bedrijfssystemen9525,431,6

XNoot
1

Stb. 1998, 100, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 december 2000, Stb. 538.

XNoot
2

Stb. 1950 K258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 december 2000, Stb. 538.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 26 840.

Handelingen II 2000/2001, blz. 283–301; 374.

Kamerstukken I 2000/2001, 26 840 (23, 23a, 23b).

Handelingen I 2000/2001, zie vergadering d.d. 4 en 5 december 2000.

Naar boven