Wet van 14 september 2000, tot wijziging van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen in verband met het laten vervallen van de bijzondere verjaringstermijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om de bijzondere verjaringstermijn in de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen te laten vervallen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen1 wordt gewijzigd als volgt:

Artikel 11 vervalt.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 september 2000

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K. G. de Vries

Uitgegeven de derde oktober 2000

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1998, 190, laatstelijk gewijzigd bij wet van 24 december 1998, Stb. 742.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1999/2000, 27 185.

Handelingen II 1999/2000, blz. 6031.

Kamerstukken I 1999/2000, 27 185 (320).

Handelingen I 1999/2000, zie vergadering 12 september 2000.

Naar boven