Besluit van 6 december 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 1 juli 1998 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering (enige delegatiebepalingen in het kader van de regeling van de terbeschikkingstelling), Stb. 1998, 434 en van het besluit van 12 november 1999, houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel, Stb. 1999, 482

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 29 november 1999, Directie Wetgeving nr. 806493/99/6;

Gelet op artikel III van de wet van 1 juli 1998 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering (enige delegatiebepalingen in het kader van de regeling van de terbeschikkingstelling) en artikel III van het besluit van 12 november 1999, houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 januari 2000 treden in werking:

a. de wet van 1 juli 1998 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering (enige delegatiebepalingen in het kader van de regeling van de terbeschikkingstelling) Stb. 1998, 434;

b. het besluit van 12 november 1999, houdende wijziging van de Penitentiaire maatregel, Stb. 1999, 482.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 december 1999

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de zestiende december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven