Besluit van 10 november 1999, houdende wijziging
van het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
26 mei 1999, Z/VV-99.1469;
Gelet op artikel 6, zesde lid, van de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten;
Gezien de brief van de Ziekenfondsraad van 16 augustus 1995, VERZ/33134/95;
De Raad van State gehoord (advies van 6 juli 1999, no. W13.99.0257/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, 29 oktober 1999, Z/VV-2003577;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
Het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering1
wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 vervallen de zinsneden «(Stb. 1990, 176)» en
«(Stb. 1991, 590)».
B
Artikel 3 komt als volgt te luiden:
Artikel 3
De artikelen 1 en 2 zijn niet van toepassing op:
a. vreemdelingen aan wie het op grond van artikel 10, eerste lid, onder
a of b, en tweede lid, van de Vreemdelingenwet is toegestaan voor onbepaalde
tijd in Nederland te verblijven, en op
b. personen die hier te lande terugkeren na werkzaam te zijn geweest in
het kader van ontwikkelingssamenwerking, in een naar het oordeel van Onze
Minister voor Ontwikkelingssamenwerking als ontwikkelingsgebied te beschouwen
gebied, alsmede de vorenbedoelde personen vergezellende echtgenoten, eigen
en aangehuwde kinderen en pleegkinderen.
C
In artikel 4 vervalt de zinsnede «(Stb. 1991, 587)».
Artikel II
Met betrekking tot onderdanen van lidstaten van de Europese Unie die zich
voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit in Nederland hebben gevestigd,
wordt artikel 3 van het Besluit wachttijd bijzondere ziektekosten, zoals dat
luidde voor de inwerkingtreding van dit besluit, toegepast.
Artikel III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede
kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het is geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 10 november 1999
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers
Uitgegeven de drieëntwintigste november 1999
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
In het kader van het voorkomen van oneigenlijk gebruik van de Nederlandse
sociale verzekeringsregelingen is met ingang van 1 januari 1992 in de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor bepaalde, zeer kostbare, vormen van
intramurale zorg een wachttijd van maximaal 12 maanden ingevoerd. De maatregel
strekt ertoe te voorkomen dat personen die niet krachtens de AWBZ verzekerd
zijn omdat zij buiten Nederland wonen, naar Nederland komen met het oogmerk
voor langdurig of permanent verblijf in een inrichting ten laste van de AWBZ
te worden opgenomen.
Op grond van artikel 3 van het Besluit wachttijd bijzondere ziektekostenverzekering
(het Besluit) geldt geen wachttijd voor verzekerde vreemdelingen aan wie het
op grond van de Vreemdelingenwet is toegestaan voor onbepaalde tijd in Nederland
te verblijven.
Uit de aard van het Besluit vloeit voort dat uitzonderingen op het algemeen
geldende beginsel van een wachttijd van 12 maanden beperkt dienen te zijn
tot enkele specifieke groepen. Om de beperking tot enkele specifieke groepen
te bewerkstelligen, wordt thans in artikel 3 expliciet bepaald voor welke
groepen personen geen wachttijd geldt. Het betreft hier in zijn algemeenheid
vreemdelingen die reeds geruime tijd in Nederland zijn, aan wie het na vijf
jaar tijdelijk verblijf hier te lande op grond van artikel 10, eerste lid,
onder a, of tweede lid, van de Vreemdelingenwet is toegestaan voor onbepaalde
tijd in Nederland te verblijven, alsmede vreemdelingen die als vluchteling
zijn toegelaten.
Met de inwerkingtreding van de zogenoemde Koppelingswet op 1 juli 1998
is de Vreemdelingenwet op een aantal punten gewijzigd. Sinds genoemde datum
kunnen ook de onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie op grond van
de Vreemdelingenwet voor onbepaalde tijd in Nederland verblijven. Daardoor
zijn zij op grond van het vigerende artikel 3 van het Besluit wachttijd bijzondere
ziektekostenverzekering sindsdien uitgezonderd van de wachttijd van twaalf
maanden. Het onderhavige besluit strekt ertoe dit laatste weer ongedaan te
maken, zodat voor EU-onderdanen die zich in Nederland vestigen wel een wachttijd
geldt. Zij worden hiermee gelijkgesteld met Nederlanders die in Nederland
komen wonen. Voor de categorie van personen die voor de inwerkingtreding van
dit besluit reeds in Nederland gevestigd waren, is in artikel II overgangsrecht
opgenomen ten einde betrokkenen van de toepassing van een wachttijd uit te
zonderen.
Daarnaast is in Artikel I, onderdeel B, van de gelegenheid gebruik gemaakt
om een toezegging van de voormalige Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid
en Cultuur aan het Centraal Missie Commissariaat gestand te doen. In artikel
3, aanhef en onderdeel b, is daartoe bepaald dat geen wachttijd geldt voor
personen die in het kader van ontwikkelingssamenwerking werkzaam zijn geweest
in een naar het oordeel van Onze Minister voor Ontwikkelingssamenwerking te
beschouwen ontwikkelingsgebied, alsmede de vorenbedoelde personen vergezellende
echtgenoten, eigen en aangehuwde kinderen en pleegkinderen. De omschrijving
van deze categorie personen in het Besluit sluit aan bij de beschrijving van
deze categorie personen in artikel 1, onderdeel h, van het Besluit categorieën
van verzekerden Wtz 1998.
Tot slot zijn, conform de Aanwijzingen voor de regelgeving, de Staatsbladaanduidingen
in de artikelen 1 en 4 geschrapt (Artikel I, onderdelen A en C).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers
XHistnoot
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging
bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden
opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 december 1999, nr.
241.