Besluit van 11 mei 1998 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de Wet van 22 april 1998, Stb. 250, houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de verlengingsprocedure voorlopige hechtenis en de termijn van de uitspraak van het schriftelijk vonnis van de alleenrechtsprekende rechter

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 29 april 1998, directie wetgeving nr. 694373/98/6;

Gelet op artikel III van de Wet van 22 april 1998, Stb. 250, houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de verlengingsprocedure voorlopige hechtenis en de termijn van de uitspraak van het schriftelijk vonnis van de alleenrechtsprekende rechter;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 22 april 1998, houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de verlengingsprocedure voorlopige hechtenis en de termijn van de uitspraak van het schriftelijk vonnis van de alleenrechtsprekende rechter, Stb. 250, treedt in werking op 15 mei 1998, met uitzondering van artikel I, onderdeel H, subonderdeel c, dat op 1 oktober 1998 in werking treedt.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 mei 1998

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de veertiende mei 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven