Besluit van 10 januari 1997, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 14 september 1995, houdende bijzondere bepalingen voor handelsvertegenwoordigers (Stb. 506), de Wet van 6 juni 1996, houdende vaststelling van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek (Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (Arbeidsovereenkomst)) (Stb. 406) en de Wet van 14 november 1996 tot invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek)) (Stb. 562)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie a.i. van 23 december 1996, Directie Wetgeving, nr. 598807/96/6;

Gelet op artikel VI van de Wet van 14 september 1995 (Stb. 506), artikel VI van de Wet van 6 juni 1996 (Stb. 406) en artikel 5 van de Wet van 14 november 1996 (Stb. 562);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 14 september 1995, houdende bijzondere bepalingen voor handelsvertegenwoordigers (Stb. 506), de Wet van 6 juni 1996, houdende vaststelling van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek (Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (Arbeidsovereenkomst)) (Stb. 406) en de Wet van 14 november 1996 tot invoering van en aanpassing van wetgeving aan de Vaststellingswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek (arbeidsovereenkomst) (Invoeringswet titel 7.10 Burgerlijk Wetboek)) (Stb. 562) treden in werking met ingang van 1 april 1997.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 januari 1997

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de zesde februari 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven