Besluit van 25 januari 1995, houdende het Warenwetbesluit Visserijprodukten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 oktober 1994 nr. DGVgz/VVP/L 942046, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de Richtlijn nr. 91/493/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijprodukten (PbEG L 268);

op de Richtlijn nr. 91/492/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (PbEG L 268);

op de Beschikking nr. M (85) 4 van het Comité van Ministers van 26 september 1985 tot invoering van een sanitaire regeling voor het intra-Benelux-verkeer voor ingevoerde garnalen of voedingswaren waarin garnalen zijn verwerkt;

op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet jo. de artikelen 14 en 16 van de Warenwet (Stb. 1935, 793);

alsmede op artikel 1, vierde en vijfde lid, 4, eerste lid, 5, eerste lid, onder a en b, en zesde lid, 6, onder a en d, 8, onder b en c, 9, onder b, 12, 13 en 14 van de Warenwet;

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet (14 775/(19/4/6)5);

De Raad van State gehoord (advies van 20 december 1994, nr. W13.94 0611);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 januari 1995 nr. DGVgz/VVP/L 9569, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. visserijprodukten: alle zee- of zoetwaterdieren of delen daarvan, kuit en hom daaronder begrepen, met uitzondering van in het water levende zoogdieren en kikkers;

b. aquacultuurprodukten: alle visserijprodukten die onder door de mens gecontroleerde omstandigheden uit eieren worden voortgebracht en opgekweekt totdat ze als eetwaar in de handel worden gebracht. Zee- en zoetwatervis of zee- en zoetwaterschaaldieren die in het juveniele stadium in hun natuurlijke milieu zijn gevangen en zijn opgekweekt tot ze de gewenste maat hebben bereikt om voor menselijke consumptie te worden afgezet, worden eveneens als aquacultuur-produkten beschouwd. Vis en schaaldieren van voor de handel geschikte maat, die zijn gevangen in hun natuurlijke milieu en levend zijn gehouden om op een later tijdstip te worden verkocht, worden niet als aquacultuurprodukten beschouwd als zij in visvijvers alleen in leven worden gehouden en niet wordt getracht om hun maat of gewicht te doen toenemen.

c. tweekleppige weekdieren: plaatkieuwige weekdieren (Lamellibranchiata), zoals oesters, mosselen en kokkels;

d. inrichting: iedere ruimte waar visserijprodukten worden bewerkt, verwerkt, gekoeld, ingevroren, verpakt of opgeslagen, met uitzondering van vissersvaartuigen, afslagen, groothandelsmarkten, zuiveringscentra en verzendingscentra;

e. afslag: een gebouw waar visserijprodukten hoofdzakelijk worden geveild en uitsluitend worden gesorteerd, uitgestald of opgeslagen en in het groot worden verhandeld;

f. groothandelsmarkt: een markt waar visserijprodukten uitsluitend worden gesorteerd, uitgestald of opgeslagen en in het groot worden verhandeld;

g. zuiveringscentrum: een centrum dat over waterbekkens beschikt die worden voorzien met van nature schoon zeewater of met door middel van een geschikte behandeling schoon gemaakt zeewater, waarin levende tweekleppige weekdieren worden gehouden gedurende de tijd die nodig is om de microbiologische contaminanten te elimineren, zodat ze geschikt worden voor menselijke consumptie;

h. verzendingscentrum: iedere, op het land gevestigde of drijvende installatie, die is bedoeld voor ontvangst, verwatering, wassen, reiniging, sortering en verpakking van levende tweekleppige weekdieren die geschikt zijn voor menselijke consumptie;

i. richtlijn visserijprodukten: Richtlijn nr. 91/493/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijprodukten;

j. richtlijn tweekleppige weekdieren: Richtlijn nr. 91/492/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren;

k. beschikking garnalen: Beschikking nr. M (85) 4 van het Comité van Ministers van 26 september 1985 tot invoering van een sanitaire regeling voor het intra-Benelux-verkeer voor ingevoerde garnalen of voedingswaren waarin garnalen zijn verwerkt;

l. derde land: een land dat niet behoort tot de Europese Unie en dat ook geen partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

m. binnen Nederlands grondgebied brengen: het vanuit een derde land binnen Nederlands grondgebied brengen.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden visserijprodukten die niet voldoen aan de krachtens dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot hun samenstelling, te behandelen, te bewerken, te bereiden, te verwerken of te verhandelen.

  • 2. Het is verboden visserijprodukten te behandelen, te bewerken, te bereiden, te verwerken, te bewaren, te vervoeren of te verpakken, anders dan met inachtneming van de daaromtrent krachtens dit besluit gestelde voorschriften.

  • 3. Het is verboden visserijprodukten te verhandelen, met betrekking tot welke in afwijking van de krachtens dit besluit gestelde voorschriften is gehandeld.

  • 4. Het is verboden visserijprodukten te verhandelen, anders dan in een verpakking die voldoet aan de daaromtrent krachtens dit besluit gestelde voorschriften.

  • 5. Het is verboden visserijprodukten te verhandelen, anders dan met inachtneming van de krachtens dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot het bezigen van vermeldingen.

  • 6. Het is verboden met gebruikmaking van de bij dit besluit aangegeven aanduidingen, andere waren te verhandelen dan die waaraan die aanduidingen in dit besluit zijn voorbehouden.

  • 7. Het is verboden visserijprodukten te behandelen, te bewerken, te bereiden, te verwerken, te bewaren of te verpakken in inrichtingen die niet overeenkomstig de krachtens dit besluit gestelde voorschriften zijn erkend.

  • 8. Het is verboden levende tweekleppige weekdieren te behandelen of te bewerken in zuiveringscentra die niet overeenkomstig de krachtens dit besluit gestelde voorschriften zijn erkend.

  • 9. Het is verboden levende tweekleppige weekdieren te behandelen, te bewerken of te verpakken in verzendingscentra die niet overeenkomstig de krachtens dit besluit gestelde voorschriften zijn erkend.

  • 10. Het is verboden visserijprodukten binnen Nederlands grondgebied te brengen anders dan met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften.

Artikel 3

  • 1. Visserijprodukten zijn bij toepassing overeenkomstig redelijkerwijze te verwachten gebruik uit het oogpunt van gezondheid geschikt voor menselijke consumptie.

  • 2. Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, kan nadere regels stellen met betrekking tot organoleptische, chemische, microbiologische en andere criteria waaraan visserij-produkten moeten voldoen.

  • 3. Voor zover de regels, bedoeld in het tweede lid, niet strekken tot uitvoering van de richtlijn visserijprodukten, de richtlijn tweekleppige weekdieren of de beschikking garnalen worden zij vastgesteld, gehoord de Adviescommissie Warenwet.

Artikel 4

Onze Minister stelt, in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ter uitvoering van de richtlijn visserijprodukten en de richtlijn tweekleppige weekdieren nadere regels ten aanzien van de behandeling, bewerking, bereiding, verwerking, samenstelling, bewaring, verpakking, verhandeling, etikettering en het vervoer van visserijprodukten.

Artikel 5

Onze Minister stelt, in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, ter uitvoering van de richtlijn visserijprodukten en de richtlijn tweekleppige weekdieren nadere regels ten aanzien van de erkenning van inrichtingen, zuiverings- en verzendingscentra.

Artikel 6

  • 1. Visserijprodukten worden slechts binnen Nederlands grondgebied gebracht indien zij bij toepassing overeenkomstig redelijkerwijze te verwachten gebruik uit het oogpunt van gezondheid geschikt zijn voor menselijke consumptie.

  • 2. Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, kan voor elk derde land nadere regels stellen met betrekking tot het eerste lid. Voor zover deze regels niet strekken tot uitvoering van de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de richtlijn visserijprodukten, de richtlijn tweekleppige weekdieren of de beschikking garnalen worden zij vastgesteld, gehoord de Adviescommissie Warenwet.

Artikel 7

  • 1. Als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot de bij dit besluit bedoelde waren al dan niet is voldaan aan de krachtens dit besluit gestelde regels, worden aangewezen microbiologische en biochemische onderzoekmethoden, fysisch-chemische scheidings- en detectiemethoden alsmede organoleptische onderzoekmethoden.

  • 2. Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde methoden. Voor zover deze regels niet strekken tot uitvoering van de richtlijn visserijprodukten of de richtlijn tweekleppige weekdieren stelt Onze Minister de regels vast, gehoord de Adviescommissie Warenwet.

Artikel 8

  • 1. De aanduiding «kaviaar» mag uitsluitend worden gebezigd voor kuit van steurachtige vissen (chrondrosteï).

  • 2. Uitsluitend in de maanden mei tot en met september mag de aanduiding «nieuwe haring», «Hollandse nieuwe» of «nieuwe maatjes» worden gebezigd voor haring welke is gevangen in de genoemde maanden van het jaar waarin zij wordt verhandeld.

Artikel 8a

In visserijprodukten zoals bedoeld in artikel 1 van het Visbesluit (Warenwet), zoals dat luidde tot de inwerkingtreding van het onderhavige besluit, mogen uitsluitend levensmiddelenadditieven aanwezig zijn met inachtneming van de desbetreffende voorschriften, gesteld bij of krachtens eerstgenoemd besluit.

Artikel 9

  • 1. Het Visbesluit (Warenwet) wordt ingetrokken.

  • 2. Het Garnalenbesluit (Warenwet) 1984 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 11

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit Visserijprodukten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 25 januari 1995

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de negende februari 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Dit besluit beoogt een rechtsbasis te geven voor het bij ministeriële regeling uitvoeren van een tweetal EEG-richtlijnen en de ter uitvoering daarvan genomen EEG-beschikkingen die voorwaarden stellen aan de produktie en verhandeling van visserijprodukten. Tegen delegatie bestaat geen bezwaar, aangezien het hier gaat om het verwerken in de Nederlandse wetgeving van EEG-regelingen die de Nederlandse wetgever behoudens op ondergeschikte punten geen ruimte laten voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard en de verwachting bestaat dat deze regelingen veelvuldig gewijzigd zullen worden.

Tevens wordt een rechtsbasis geboden voor het bij ministeriële regeling overnemen van de Benelux- en nationale voorschriften die momenteel van kracht zijn en zullen worden ingetrokken op het moment dat harmonisatie hiervan op Europees vlak bereikt is. Uit oogpunt van overzichtelijkheid van wetgeving worden deze gelijkwaardige voorschriften opgenomen in het systeem van de bij ministeriële regeling uit te voeren EG-richtlijnen.

Aan de Richtlijn nr. 91/493/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijprodukten (PbEG L 268) en de Richtlijn nr. 91/492/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (PbEG L 268) alsmede diverse hierop gebaseerde beschikkingen is (grotendeels) door middel van de Warenwetregeling Visserijprodukten voorlopig uitvoering gegeven. Deze Warenwetregeling is een ministeriële spoedregeling, welke wordt vervangen door dit besluit en een op basis van dit besluit vast te stellen ministeriële regeling.

De richtlijn visserijprodukten (91/493/EEG) bevat zowel voorschriften inzake een hygiënische behandeling van verse en verwerkte visserijprodukten, in alle stadia van produktie, opslag en vervoer (met uitzondering van de detailhandelsfase) als inrichtingseisen voor vissersvaartuigen, afslagen, groothandelsmarkten en inrichtingen.

De richtlijn tweekleppige weekdieren (91/492/EEG) bevat overeenkomstige hygiëne-eisen voor de behandeling van levende tweekleppige weekdieren en inrichtingseisen voor zuiverings- en verzendingscentra. In het geval van verwerking van levende tweekleppige weekdieren zijn de voorschriften van de richtlijn visserijprodukten van toepassing.

De omzetting van deze beide EEG-richtlijnen in nationale wetgeving vindt plaats door middel van enerzijds verordeningen van het Produktschap voor Vis en Visprodukten (PVV) en anderzijds door middel van wetgeving op basis van de Warenwet.

Met betrekking tot de richtlijn visserijprodukten worden de EEG-regels voor vissersvaartuigen, afslagen en groothandelsmarkten, respectievelijk neergelegd in de Verordening gezondheidsvoorschriften vissersvaartuigen en de Verordening gezondheidsvoorschriften visafslagen van het PVV.

Ten aanzien van visverwerkende bedrijven (inrichtingen) worden de inrichtingseisen neergelegd in de Verordening gezondheidsvoorschriften visverwerkende bedrijven van het PVV terwijl de gezondheids- en hygiëne-eisen alsmede de erkenningen krachtens de Warenwet worden geregeld in een ministeriële regeling op basis van onderhavig besluit. De overige eisen en de voorschriften voor het verpakken, de opslag, het vervoer en de etikettering van visserijprodukten worden eveneens hierin neergelegd.

Wat de richtlijn levende tweekleppige weekdieren betreft zijn de EEG-voorschriften inzake produktie- en heruitzettingsgebieden neergelegd in de Verordening gezondheidsvoorschriften levende tweekleppige weekdieren van het PVV. Hierin worden tevens de eisen ten aanzien van het verzamelen en het vervoer van levende tweekleppige weekdieren naar heruitzettingsgebieden, verzendings-, zuiveringscentra of visverwerkende bedrijven (inrichtingen) neergelegd. De gezondheids- en hygiëne-eisen alsmede de erkenningen van zuiverings- en verzendingscentra (d.w.z. bedrijven waar levende tweekleppige weekdieren worden gezuiverd respectievelijk worden verwaterd, verpakt en verzonden) worden geregeld in een ministeriële regeling op basis van onderhavig besluit, in combinatie met een produktschapsverordening (voor de inrichtingseisen). De eisen welke aan het eindprodukt worden gesteld alsmede de voorschriften voor de verhandelfase na de behandeling in zuiverings- of verzendingscentra worden eveneens in deze ministeriële regeling neergelegd.

De Beschikking nr. M (85) 4 van het Comité van Ministers van 26 september 1985 tot invoering van een sanitaire regeling voor het intra-Benelux-verkeer voor ingevoerde garnalen of voedingswaren waarin garnalen zijn verwerkt, is uitgevoerd door middel van het Garnalenbesluit (Warenwet).

Dit besluit wordt ingetrokken aangezien de meeste bepalingen hiervan zijn achterhaald door bovengenoemde EG-richtlijnen; voor zover dit niet het geval is en totdat op Europees niveau deze bepalingen worden vastgesteld, biedt onderhavig besluit een basis voor de opname hiervan binnen het systeem van de EG-richtlijnen.

Het Visbesluit (Warenwet) wordt eveneens ingetrokken aangezien de hierin opgenomen bepalingen inmiddels achterhaald zijn door horizontale wetgeving op het gebied van hygiëne (Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen) en etikettering (Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen). De bepalingen betreffende de toegelaten levensmiddelenadditieven in visserijprodukten blijven nog enige tijd van kracht (artikel 8a) totdat hiervoor bij ministeriële regeling op basis van het Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven een voorziening getroffen is. Artikel 8a zal dan worden ingetrokken bij een besluit dat in verschillende andere besluiten het vervallen (of het wijzigen) van de bepalingen inzake levensmiddelenadditieven regelt.

Tot slot zijn de in het Visbesluit (Warenwet) opgenomen wettelijke benamingen getoetst op Europeesrechtelijke aspecten en de noodzaak dan wel mogelijkheid van handhaving. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap blijkt een kritische houding ten opzichte van het reserveren van benamingen die tot handelsbelemmeringen kunnen leiden, derhalve is er in onderhavig besluit voor gekozen om het aantal gereserveerde benamingen tot een minimum te beperken.

Hiertoe is slechts overgegaan voorzover zulks noodzakelijk moest worden geacht vanuit het oogpunt van een hoog niveau van consumentenbescherming. Die noodzaak bestaat ten aanzien van een tweetal categorieën eet- en drinkwaren:

– In brede kring geconsumeerde levensmiddelen die door de consument veelal bewust gekozen worden met het oog op voedingskundige aspecten.

– Levensmiddelen die, door de bestaande wettelijke benaming, bij een grote kring van consumenten een uitgesproken verwachting wekken en aldus een vast begrip zijn geworden.

Het niet langer stellen van voorwaarden aan het gebruiken van dergelijke benamingen, zou bij een overwegend deel van de consumenten immers tot verwarring kunnen leiden. Een voorbeeld van deze categorie is de aanduiding kaviaar.

Ten aanzien van deze categorie is gebruik gemaakt van de formulering «de aanduiding .... mag uitsluitend worden gebezigd voor...». Het gebruik van die aanduidingen is derhalve nimmer verplicht, terwijl in de plaats daarvan ook een andere aanduiding mag worden gebezigd, met inachtneming van de desbetreffende voorschriften van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

ARTIKELSGEWIJS

In artikel 1 zijn verschillende begripsomschrijvingen opgenomen, die zoveel mogelijk zijn overgenomen uit de richtlijnen. Onder b, is een definitie van aquacultuurprodukten opgenomen, aangezien dit begrip in de op dit besluit rustende ministeriële regeling wordt gebruikt.

In artikel 2 zijn de vereiste verbodsbepalingen opgenomen. Deze zijn achtereenvolgens gebaseerd op artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, onder a, artikel 5, zesde lid, artikel 6, onder d, artikel 8, onder c, artikel 8, onder b, artikel 5, eerste lid, onder b, en artikel 9, onder b, van de Warenwet.

In de artikelen 3, 4 en 5 wordt de basis gelegd voor de implementatie van de bepalingen van de EG-richtlijnen en de Benelux-beschikking, alsmede de nationale voorschriften welke momenteel van kracht zijn en zullen worden ingetrokken op het moment dat harmonisatie hiervan op Europees vlak bereikt is.

Artikel 6 biedt een basis voor de implementatie van bijzondere invoervoorwaarden voor visserijprodukten uit derde landen. In de richtlijn visserijprodukten (artikel 11) respectievelijk de richtlijn tweekleppige weekdieren (artikel 9) is de procedure neergelegd volgens welke de Europese Commissie deze invoervoorwaarden kan vaststellen. Voorzover deze nog niet zijn vastgesteld, biedt dit artikel eveneens een basis voor de overname van de resterende nationale en Beneluxvoorschriften terzake, die gefaseerd zullen worden vervangen door wetgeving op communautair vlak.

Zoals uiteengezet in het algemene deel van de toelichting zijn de in het Visbesluit (Warenwet) opgenomen wettelijke benamingen getoetst op Europeesrechtelijke aspecten en de noodzaak dan wel mogelijkheid van handhaving. Het resultaat van deze toetsing is neergelegd in artikel 8 waarin een regeling is getroffen voor de aanduidingen kaviaar en nieuwe haring.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant van 14 maart 1995, nr. 52.

Naar boven