TOELICHTING
Algemeen
In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) zijn de grenswaarden voor de geluidbelasting
veroorzaakt door het vliegverkeer van en naar Schiphol opgenomen. Deze grenswaarden
mogen in beginsel niet worden overschreden. De luchtvaartsector – te weten Schiphol,
de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en de luchtvaartmaatschappijen gezamenlijk
– dient maatregelen te nemen om overschrijding te voorkomen. De maatregelen bestaan
uit het zorgvuldig plannen van het gebruik van Schiphol in het komende gebruiksjaar
en het in de loop van het gebruiksjaar ‘bijsturen’ van dat gebruik. Dat laatste gebeurt
vooral door de verdeling van het verkeer over de start- en landingsbanen te sturen,
voor zover dat binnen de weersomstandigheden mogelijk is. De Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) controleert of een grenswaarde al dan niet is overschreden en kan,
afhankelijk van de achterliggende oorzaken, maatregelen voorschrijven. Die maatregelen
hebben tot doel te voorkomen dat deze grenswaarden in de toekomst weer worden overschreden.
Het wettelijk kader van deze regeling wordt gevormd door artikel 8.23a van de Wet
luchtvaart. Met dit experimenteerartikel is voor Schiphol de mogelijkheid gecreëerd
om maatregelen, die mogelijk tot minder geluidhinder voor omwonenden rond Schiphol
leiden, eerst in de praktijk uit te testen voordat deze in regelgeving wordt vastgelegd.
Daarbij kan op basis van dit wetsartikel, onder een aantal randvoorwaarden, tijdelijk
worden afgeweken van een aantal in het LVB gestelde voorschriften. Wanneer uit een
experiment blijkt dat een maatregel effectief is, kan besloten worden de betreffende
maatregel definitief in te voeren door wijziging van het LVB.
Van 1 november 2010 tot 1 november 2012 is het experiment met dit nieuwe normen- en
handhavingstelsel, zoals afgesproken aan de Tafel van Alders, uitgevoerd. Het doel
van het nieuwe normen- en handhavingstelsel voor de luchthaven Schiphol is de operatie
van Schiphol uitvoerbaar te houden ten behoeve van het accommoderen van de netwerkkwaliteit
met zo min mogelijk geluidhinder voor de omgeving. Het experiment met het nieuwe stelsel
gaat uit van het zogeheten ‘geluidsprefentieel’ baangebruik, waarbij bij voorkeur
de voor de omgeving minst overlastgevende start- en landingsbanen (Polderbaan en Kaagbaan)
worden ingezet.
Bij de start van het experiment met het nieuwe- normen en handhavingstelstel voor
de luchthaven Schiphol in 2010 is geen regeling op grond van artikel 8.23a van de
Wet luchtvaart opgesteld, omdat destijds een overschrijding van de toen geldende grenswaarden
niet werd voorzien. Als voorzitter van de Tafel heeft de heer Alders aangegeven dat
tijdens het experiment het zogeheten ‘vollopen’ van de grenswaarden in de handhavingspunten
nauwlettend zal worden gevolgd door de Tafel van Alders. Indien gedurende het gebruiksjaar
een bovenredige belasting van één (of meer) handhavinspunten(en) optreedt als gevolg
van strikt geluidsprefentieel vliegen, zullen door de sector, conform de procedure
van het artikel 8.23a Wet luchtvaart alsnog vervangende grenswaarden worden aangevraagd1. Het experiment met het nieuwe stelsel heeft plaatsgevonden binnen het vigerend wettelijk
kader. Dit betekent dat weliswaar wordt gevlogen volgens de regels voor het strikt
preferentieel baangebruik, maar dat de handhaving tijdens het experiment plaatsvindt
op basis van de grenswaarden aan de geluidbelasting in de handhavingspunten van het
vigerende stelsel. Gedurende het experiment wordt van de sector verwacht dat zij vliegen
volgens de regels voor het geluidsprefentieel baangebruik en ook bij een dreigende
overschrijding van de grenswaarden aan de geluidbelasting in de handhavingspunten
niet afwijken van deze regels. De geluidbelasting in handhavingspunten wordt hiertoe
gemonitord.
Bij de start van het experiment met het nieuwe stelsel is in de Beleidsregels handhaving
experiment nieuw normen- en handhavingstelsel Schiphol van de ILT2 vastgelegd dat ‘Indien handhaving als onwenselijk wordt beschouwd omdat deze afbreuk
zou kunnen doen aan het doel en het verloop van het experiment, ligt het primair op
de weg van de Minister van Verkeer en Waterstaat om (in overeenstemming met de Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) de overschrijding van
de grenswaarden terstond op te vangen met een regeling ex artikel 8.23a Wet luchtvaart
dan wel een zodanige reeds bestaande regeling in overeenkomstige zin terstond te wijzigen
en de Tweede Kamer daarover te informeren. In dat geval zal een maatregel achterwege
blijven omdat herhaling van de overschrijding zal uitblijven.’
Op 6 oktober 2012 heeft Schiphol Group een brief gestuurd aan de Tafel van Alders
waarin wordt aangegeven dat er een overschrijding dreigde te ontstaan in de Lden handhavingspunten 33, 32 en 30. De kans op een overschrijding was op dat moment 70%.
Ook de Lnight handhavingspunten 18 en 23 (voor de nacht) dreigen te worden overschreden. Alle genoemde
punten liggen onder de uitvliegroute voor starts vanaf de preferente Kaagbaan in zuidwestelijke
richting. Na het afronden van het gebruiksjaar 2012 (31 oktober 2012) is op 6 november
2012 door Schiphol aan de Tafel van Alders per brief gemeld dat er inderdaad sprake
is van een overschrijding in een orde van grootte van 1% van de handhavingspunten
32 en 33.
Schiphol geeft in haar brieven aan dat één van de oorzaken van deze overschrijding
het directe gevolg is van het experimenteren met het nieuwe normen- en handhavingstelsel.
In het kader van dit experiment met het nieuwe normen- en handhavingstelsel is aan
de Alderstafel afgesproken dat gedurende het experiment door de luchtvaartsector geen
stuurmaatregelen zullen worden genomen om een overschrijding te voorkomen. Een mogelijke
stuurmaatregel zou zijn geweest het extra inzetten van de, niet-preferente, Aalsmeerbaan
om daarmee de Kaagbaan en dus ook de handhavingspunten in het verlengde van deze baan
te ontlasten. Het uitvoeren van deze maatregel zou leiden tot een onevenredige belasting
van omwonenden in Aalsmeer en omgeving.
De ILT heeft op 15 december 2012 formeel vastgesteld dat er in het gebruiksjaar 2012
in de handhavingspunten 32 en 33 sprake is van een overschrijding van 0.09 dB(A).
De ILT geeft in haar rapportage over het gebruiksjaar 2012 aan dat de overschrijding
van de handhavingspunten 32 en 33 het gevolg is van het nakomen van de afspraken in
het kader van het experiment met het nieuwe stelsel en onder andere wordt veroorzaakt
doordat er meer gestart wordt vanaf de Kaagbaan in zuidwestelijke richting dan op
basis van het vigerende grenswaardenscenario mag worden verwacht. Bij de vigerende
grenswaarden is uitgegaan van vier uur 2+2 baangebruik (2 startbanen en 2 landingsbanen)
per dag. In het kader van de Aldersafspraken wordt de inzet van 2+2 banen echter beperkt.
Overeenkomstig de afspraken aan de Tafel van Alders wordt in het gebruiksjaar 2013
het vliegen volgens de regels voor het strikt geluidsprefentieel baangebruik voortgezet.
Dit houdt in dat ook in de periode van 1 november 2012 tot en met 31 oktober 2013
bij voorkeur de voor de omgeving minst overlastgevende start- en landingsbanen (Polderbaan
en Kaagbaan) worden ingezet.
Over het experiment zal in de loop van het gebruiksjaar 2013 besluitvorming plaatsvinden.
Indien wordt besloten het experiment definitief in te voeren in de Wet luchtvaart
en het LVB, dan zullen de daarvoor geëigende procedures worden doorlopen. Het experiment
zal in dat geval mogelijk ook in gebruiksjaar 2014 doorlopen. Indien nodig zal de
onderhavige regeling worden verlengd.
De onderhavige regeling maakt het mogelijk dat het experiment met het nieuwe- normen
en handhavingstelsel voor de luchthaven Schiphol formeel wordt voortgezet totdat de
wet- en regelgeving zijn aangepast. In de regeling worden vanwege de geconstateerde
overschrijdingen van handhavingspunten 32 en 33 gedurende het experiment met het nieuwe
normen- en handhavingstelsel voor de grenswaarden in handhavingspunten Lden vervangende
grenswaarden vastgesteld voor het gehele gebruiksjaar 2013. Opgemerkt wordt dat weliswaar
in geen enkel handhavingspunt een lagere grenswaarde geldt, maar dat de toename van
de grenswaarden alleen voor punten 32 en 33 groter is dan 0,1 dB(A) Lden. Met de regeling
wordt de kans op overschrijding van de grenswaarden in de handhavingspunten in gebruiksjaar
2013 geminimaliseerd en kan het vliegen volgens de regels van het geluidsprefentieel
baangebruik in het experiment conform afspraak aan de Tafel van Alders worden voortgezet.
Het Nationaal Ruimtevaart Laboratorium (NLR) heeft een contra-expertise uitgevoerd
op de berekeningen voor de vervangende grenswaarden. Uit de contra-expertise is gebleken
dat de berekeningen correct zijn uitgevoerd en dat ook de gehanteerde uitgangspunten
voor de berekeningen juist zijn. Het NLR heeft tevens de berekeningen voor de vervangende
grenswaarden getoetst aan de criteria voor gelijkwaardigheid en geconcludeerd dat
de vervangende grenswaarden aan deze criteria voldoen. De Commissie Regionaal Overleg
Schiphol (CROS) is door Schiphol op de hoogte gesteld van de aanvraag voor vervangende
grenswaarden als gevolg van het experiment met het nieuwe normen- en handhavingstelsel.
De ontwerpregeling is voor advies voorgelegd aan de Commissie Regionaal Overleg Schiphol
(CROS) en aan de Tafel van Alders. De heer Alders heeft per brief van 25 juni 2013
positief geadviseerd over de ontwerpregeling.
De ontwerpregeling is gepubliceerd onder andere in de Staatscourant waarbij een ieder
gedurende de periode van 3 mei tot en met 30 mei 2013 de gelegenheid is geboden een
zienswijze in te dienen. Op de ontwerpregeling zijn in de inspraakperiode 23 zienswijzen
ontvangen, waarvan 13 unieke. Deze hebben niet geleid tot een inhoudelijke wijziging
van de regeling. De ontvangen reacties hebben samengevat betrekking op de volgende
punten:
-
– De overschrijding van de handhavingspunten 32 en 33 en locatie hinder.
-
– Inzet van parallelbanen.
-
– Inzet Buitenveldertbaan.
-
– Monitoring en evaluatie van het experiment.
-
– Handhaving.
-
– Werkwijze Luchtverkeersleiding Nederland.
-
– Beoordelingscriteria experiment.
-
– Toename geluidhinder en luchtvervuiling.
Het advies van de CROS en de Alderstafel en de inspraak hebben op enkele punten geleid
tot een nadere toelichting in de definitieve regeling.
Omdat de aanvraag van Schiphol voor de regeling al is beoordeeld door de ILT heeft
geen separate uitvoerings- en handhavingstoets plaatsgevonden.
De gevolgen van het experiment met het nieuwe normen- en handhavingstelsel staan beschreven
in het Tussentijdse evaluatierapport van de Tafel van Alders uit 20113 en de monitoringsrapportages over het gebruiksjaar 2011 en gebruiksjaar 20124. De monitoringsrapportages zijn gebaseerd op gegevens van Schiphol, Luchtverkeersleiding
Nederland, de KLM en gegevens over het weer van het KNMI.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Ten behoeve van de leesbaarheid is een aantal begripsomschrijvingen opgenomen.
Artikel 2
In dit artikel is het doel van het experiment omschreven.
Artikel 3
Het nieuwe normen- en handhavingstelsel bestaat uit regels en normen voor strikt geluidspreferentieel
baangebruik. Onderdeel hiervan is dat er niet meer banen worden ingezet dan voor de
operatie noodzakelijk is. Dit betekent dat er buiten de pieken niet meer dan één start-
en één landingsbaan in gebruik zijn (1+1), in de pieken zijn er of twee start- of
twee landingsbanen in gebruik (2+1) en alleen op het moment dat een start- en een
landingspiekperiode over elkaar heen schuiven (door bijvoorbeeld vertragingen) zijn
er tegelijkertijd twee start- en twee landingsbanen in gebruik (2+2). Dit laatste,
het 2+2 baangebruik, dient zoveel mogelijk te worden beperkt.
In het huidige stelsel gelden deze regels niet, maar zijn de grenswaarden in handhavingspunten
bepalend voor de wijze waarop het verkeer wordt afgehandeld. Deze grenswaarden worden
vastgesteld op basis van een verkeerscenario met aannames voor het te verwachte baangebruik.
In het scenario dat ten grondslag ligt aan de huidige grenswaarden in handhavingspunten
(MER 2007) wordt uitgegaan van 480.000 vliegtuigbewegingen en zijn andere aannames
gedaan dan strikt zouden volgen uit het nieuwe normen- en handhavingstelsel. Zo is
bijvoorbeeld aangenomen dat er per dag vier uur 2+2 baangebruik wordt ingezet. Dit
is meer dan het nieuwe stelsel toelaat. De grenswaarden in de handhavingspunten gaan
hierdoor uit van een andere verdeling tussen de primaire en de secundaire banen, namelijk
meer inzet van secundaire banen, dan de regels van het nieuwe stelsel toelaten. Dit
geldt voor de Polderbaan (primaire baan) in relatie tot de Zwanenburgbaan (secundaire
baan) en de Kaagbaan (primaire baan) in relatie tot de Aalsmeerbaan (secundaire baan).
Door minder inzet van 2+2 baangebruik verandert dus ook het aantal vliegtuigbewegingen
van de Kaagbaan (toename naar zuidoosten) en Aalsmeerbaan (afname). Daarnaast is het
gerealiseerd zuidelijk baangebruik (starten Kaagbaan en/of Aalsmeerbaan) hoger dan
aangenomen in het grenswaardenscenario.
De handhavingspunten 32 en 33 worden belast door starts naar het oosten vanaf de Kaagbaan.
Deze route wordt alleen gebruikt op het moment dat de Kaagbaan de enige startbaan
is die in gebruik is en de Aalsmeerbaan op dat moment dus niet in gebruik is. Vliegen
volgens de regels van het nieuwe stelsel leidt dus tot een extra belasting van de
handhavingspunten 32 en 33. Het sturen op het voorkomen van een overschrijding in
deze punten kan door het extra inzetten van de Aalsmeerbaan. In 2012 zijn deze punten
overschreden omdat deze stuurmaatregel door de CROS en Alderstafel onwenselijk werd
gevonden. Het nieuwe stelsel heeft onder andere tot doel om het vliegverkeer zoveel
mogelijk af te wikkelen op de primaire start- en landingsbanen. Dit laatste is operationeel
verankerd in een vaste preferentievolgorde voor baancombinaties. De strikte toepassing
van dit zogenaamde preferentieel baangebruik is een van de pijlers van het nieuwe
normen en handhavingstelsel. Eerder in 2008 en 2009, dus vóór het experiment, hebben
zich ook overschrijdingen voorgedaan. Oorzaak was toen ook het gebruik van de Kaagbaan.
Deze overschrijding had net als afgelopen jaar voorkomen kunnen worden door het meer
inzetten van de Aalsmeerbaan, met aanzienlijk meer hinder als gevolg. In 2008 hebben
de Alderstafel en CROS aangegeven dat de stuurmaatregel ter voorkoming van de overschrijding
onwenselijk was vanwege de extra hinder voor Aalsmeer. Dit is in lijn met het advies
dat de Alderstafel in 2008 heeft uitgebracht en waarin ook de basis is gelegd voor
het nieuwe normen- en handhavingstelsel.
Bij de start van het experiment met het nieuwe stelsel is in de Beleidsregels handhaving
experiment nieuw normen- en handhavingstelsel Schiphol van de ILT vastgelegd dat ‘Indien
handhaving als onwenselijk wordt beschouwd omdat deze afbreuk zou kunnen doen aan
het doel en het verloop van het experiment, ligt het primair op de weg van de Minister
van Verkeer en Waterstaat om (in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) de overschrijding van de grenswaarden terstond
op te vangen met een regeling ex artikel 8.23a Wet luchtvaart dan wel een zodanige
reeds bestaande regeling in overeenkomstige zin terstond te wijzigen en de Tweede
Kamer daarover te informeren. In dat geval zal een maatregel achterwege blijven omdat
herhaling van de overschrijding zal uitblijven.’ Op basis hiervan heeft de ILT aangegeven
dat er geen maatregel wordt opgelegd als gevolg van de overschrijding mits er een
experimenteerregeling wordt opgesteld die het vliegen volgens het experiment mogelijk
blijft maken.
De experimenteerregeling regelt vervangende grenswaarden in handhavingspunten en dan
met name een ophoging in de punten 32, 33. De indruk dat hiermee, lokaal, in de punten
32 en 33 meer geluidsbelasting is toegestaan is juist. Aangezien de grenswaarden in
handhavingspunten gebaseerd zijn op een verkeersscenario met andere aannames voor
baangebruik worden ook andere punten dan de overschreden 32 en 33 licht aangepast
(tussen 0.01 dB(A)Lden en 0,09 dB(A)Lden). De grenswaarden worden voor alle punten
aangepast waar minder 2+2 baangebruik tot een hogere grenswaarden leidt, waardoor
door daadwerkelijk minder 2+2 baangebruik (gewenst doel Alderspartijen) geen overschrijdingen zullen ontstaan. Hiermee wordt
de door de ILT gewenste ruimte gegeven aan het vliegen volgens de regels van het nieuwe
stelsel. Omdat vooraf niet exact te voorspellen is op welke wijze het verkeer zal
worden afgehandeld, zijn er geen grenswaarden in handhavingspunten naar beneden bijgesteld.
Wel is getoetst of de totale aanpassing van de grenswaarden in handhavingspunten past
binnen de wettelijke eis voor gelijkwaardige bescherming.
Uit de contra-expertise uitgevoerd op de berekeningen voor de vervangende grenswaarden
van het NLR is gebleken dat de berekeningen correct zijn uitgevoerd en dat ook de
gehanteerde uitgangspunten voor de berekeningen juist zijn. De totale geluidbelasting
die vliegverkeer van en naar Schiphol mag produceren is wettelijk begrensd door de
zogenaamde gelijkwaardigheidscriteria uit 2007 (gebaseerd op de Wet luchtvaart, artikel
8.17, zevende lid). Deze criteria zijn gericht op een maximaal aantal woningen binnen
de 58 dB(A) contour en maximaal aantal gehinderden binnen de 48 dB(A) contour. Het
scenario dat ten grondslag ligt aan de aangepaste grenswaarden voldoet aan deze wettelijke
criteria.
Correctie grenswaarden
De ontwerpregeling in verband met de voorzetting van het experiment met het nieuwe
normen- en handhavingstelsel heeft van 3 mei tot en met 30 mei 2013 ter inzage gelegen.
Gedurende deze inspraakperiode is de Tijdelijke regeling groot baanonderhoud rijbanen
A en B gepubliceerd in de Staatscourant5. In de onderhavige regeling zijn daarom vervangende grenswaarden opgenomen waarin
het effect van het groot baanonderhoud op de grenswaarden alsnog in de regeling is
verwerkt.
De vervangende grenswaarden zijn voor het etmaal in Lden dB(A) vastgelegd. De vervangende
grenswaarden voor de nacht zijn in Lnigt dB(A) vastgelegd. De grenswaarden voor het
Totale Volume van de Geluidbelasting (TVG) blijven ongewijzigd van kracht. Dit geldt
ook voor de grenswaarden in het LVB die betrekking hebben op het externe veiligheidsrisico.
Het afzonderlijke effect van deze maatregel op de grenswaarden geluidbelasting in
de handhavingpunten voor het etmaal in Lden dB(A) is in onderstaande figuur weergegeven.
Een staafje boven de nullijn geeft aan met hoeveel dB(A) de grenswaarde is verhoogd
ten behoeve van onderhavige regeling. Opgemerkt wordt dat weliswaar in geen enkel
handhavingspunt een lagere grenswaarde geldt, maar dat de toename van de grenswaarden
alleen voor punten 32 en 33 groter is dan 0,1 dB(A) Lden.
Het afzonderlijke effect van deze maatregel op de grenswaarden geluidbelasting in
de handhavingpunten voor de nacht in Lnight dB(A) is in onderstaande figuur weergegeven.
Artikel 4
Overeenkomstig de afspraken aan de Tafel van Alders wordt in het gebruiksjaar 2013
het vliegen volgens de regels voor het strikt geluidsprefentieel baangebruik voortgezet.
Dit houdt in dat bij voorkeur de voor de omgeving minst overlastgevende start- en
landingsbanen (Polderbaan en Kaagbaan) worden ingezet. Het experiment beproeft vier
regels (zie eerdergenoemde brief van Hans Alders van 19 augustus 20106.
Regel 1- Baanpreferentietabel
‘Het verkeer dient te worden afgehandeld op de meest geluidpreferente combinatie van
beschikbaar en bruikbare banen uit onderstaande tabel’
Toelichting
Als eerste preferentie geldt noordelijk baangebruik (starten Polderbaan en Zwanenburgbaan,
landen Kaagbaan en Aalsmeerbaan), en als tweede preferentie zuidelijk baangebruik
(starten Kaagbaan en Aalsmeerbaan, landen Polderbaan en Zwanenburgbaan). Noordelijk
gebruik is preferent gesteld boven zuidelijk gebruik vanwege de geluidbelasting in
het gebied nabij de luchthaven (starten Zwanenburgbaan en landen Aalsmeerbaan levert
minder hinder nabij de luchthaven dan starten Aalsmeerbaan en landen Zwanenburgbaan
en dan met name in Aalsmeer als meest geluidbelaste woonkern), en vanwege de hogere
aankomstpunctualiteit van noordelijk gebruik (vanwege de kortere taxitijden na de
landing). Een hoge aankomstpunctualiteit is een belangrijke factor in het borgen van
de netwerkkwaliteit.
De baancombinaties in de eerste twee preferenties geven het reguliere baangebruik
en zijn bruikbaar onder ‘goede’ weersomstandigheden. De wind- en zichtomstandigheden
bepalen het grootste deel van de tijd of een baancombinatie bruikbaar is, maar ook
het verwachte weer en het anticiperen op de verwachte operatie spelen een rol in de
bruikbaarheid. Daarnaast kunnen ook andere meteorologische condities, zoals onweersbuien,
beperkend zijn voor de inzet van een baancombinatie. De derde en vierde baancombinatie
moeten worden ingezet bij harde oosten- of westenwind, omstandigheden waarbij de eerste
twee baancombinaties niet bruikbaar zijn. In deze baancombinaties kunnen de Polderbaan
en de Kaagbaan vanwege de windrichting niet de primaire baan zijn, waardoor de Buitenveldertbaan
de primaire baan is. Bij harde noorden- of zuidenwind en bij marginaal zicht zal worden
teruggevallen op de vijfde en zesde baancombinatie. In deze gevallen is de Kaagbaan
niet bruikbaar als primaire baan.
Regel 2- Inzet van één start- en landingsbaan
‘Er dient gemiddeld per dag ten minste x (=norm) uur 2+1-1 baangebruik te worden ingezet’.
Dit betekent dat het verkeer tijdens die periodes wordt afgehandeld met de inzet van
slechts één start- en landingsbaan.
Regel 3a- Verdeling van het startend verkeer
‘Startend verkeer met een westelijk gelegen bestemming (sector 4 en 5) maakt gebruik
van de meest westelijk gelegen startbaan binnen een baancombinatie.’
Toelichting:
Het startende verkeer kent vijf uitvliegrichtingen, ook wel sectoren genoemd.
Regel 3b- Verdeling van het landend verkeer
‘Voor het landend verkeer geldt voor de perioden dat er twee landingsbanen in een
baancombinatie in gebruik zijn:
Regel 4- Inzet van de vierde baan
‘Ten behoeve van de operationele betrouwbaarheid kan de vierde baan worden benut met
gemiddeld 40 vliegtuigbewegingen per dag met en maximum van 60 vliegtuigbewegingen
per dag bij operationele verstoringen’.
Artikel 5
De gevolgen van het experiment met het nieuwe normen- en handhavingstelsel staan beschreven
in het Tussentijdse evaluatierapport en de monitoringsrapportages over het gebruiksjaar
2011 en gebruiksjaar 2012.
Artikel 6
Op basis van de evaluatie van het experiment met het nieuwe normen- en handhavingstelsel
wordt besloten of het experiment definitief wordt vastgelegd in wet- en regelgeving.
De criteria die onderdeel vormen van de afweging en de beoordeling of het experiment
met het nieuwe normen- en handhavingstelsel definitief zal worden omgezet in een wijziging
van de Wet luchtvaart en van het LVB zijn opgenomen in de hiervoorgenoemde brief van
Hans Alders van 19 augustus 2010 en nader uitgewerkt in de brief van de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Milieu aan de Tweede Kamer van 28 oktober 20107.
De evaluatie wordt in de loop van dit gebruiksjaar, inclusief het standpunt van de
Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, aan de Tweede Kamer verzonden.
Artikel 7
In dit artikel wordt aangegeven hoe bij onvoorziene gevallen, met uitzondering van
veiligheid, het experiment kan worden bijgestuurd, opgeschort of stopgezet.
Artikel 8
Het experiment met het nieuwe normen- en handhavingstelsel loopt feitelijk al sinds
1 november 2010. Bij de start van het experiment in 2010 is geen regeling conform
artikel 8.23a van de Wet luchtvaart opgesteld, omdat destijds een overschrijding van
de toen geldende grenswaarden niet werd voorzien. In de onderhavige regeling heeft
het experiment als looptijd 15 juli 2013 tot en met 31 oktober 2013. Met de regeling
wordt de kans op overschrijding van de grenswaarden in de handhavingspunten gedurende
de laatste maanden van gebruiksjaar 2013 geminimaliseerd en kan het vliegen volgens
de regels van het geluidsprefentieel baangebruik in het experiment conform afspraak
aan de Tafel van Alders worden voortgezet.
Indien wordt besloten het experiment definitief in te voeren in de Wet luchtvaart
en het LVB dan zullen de daarvoor geëigende procedures worden doorlopen. Het experiment
zal in dat geval mogelijk ook in gebruiksjaar 2014 doorlopen. Indien nodig zal onderhavige
regeling worden verlengd.
Artikel 9
In de op 1 juni 2013 in werking getreden wijziging van de Regeling milieu-informatie
luchthaven Schiphol (Stcrt. 2013, 14314) is een foutje geslopen. Dit wordt in artikel 9 gerepareerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld.