Vragen van de leden Van Strien, Rajkowski en Brekelmans (allen VVD) aan de Ministers
van Economische Zaken en Klimaat en van Buitenlandse Zaken over de Chinese investeringen
in Nederlandse bedrijven (ingezonden 29 september 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Ruim 900 Nederlandse bedrijven in handen van Chinezen:
«Risico op spionage»»?1
Vraag 2
Herkent u de zorgen en signalen uit dit artikel en, zo ja, hoe apprecieert u deze?
Vraag 3
Was de Nederlandse staat al bekend met het feit dat dit aantal Nederlandse bedrijven
in Chinese handen is?
Vraag 4
Zo nee, wat is de reden dat dit niet wordt bijgehouden en deelt u de mening dat actueel
inzicht in de Chinese aanwezigheid in Nederland van belang is voor de nationale veiligheid,
mede gezien de conclusie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst eerder
dit jaar dat China op dit moment de grootste bedreiging voor de economische veiligheid
in Nederland is?
Vraag 5
Hoeveel bedrijven in Nederland hebben een aanmerkelijke Chinese minderheidsaandeelhouder,
in de orde van grootte van vijf tot 50 procent van de eigendom? Als hier geen zicht
op is, waarom niet?
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat in de haven van Rotterdam meerdere strategische
bedrijven in Chinese handen zijn, gezien de vitale functie van de Rotterdamse haven
in onze economie en samenleving? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Welke mogelijkheden biedt de Wet veiligheidstoets, investeringen, fusies en overnames
om toezicht te houden op de huidige Nederlandse bedrijven in Chinese handen?
Vraag 8
Vindt u dat er momenteel voldoende mogelijkheden zijn om zicht te houden op ongewenste
investeringen en overnames en deze tegen te gaan? Als dit niet het geval is, deelt
u dan de mening dat dit een lacune in de huidige wetgeving betreft? Zo ja, hoe bent
u voornemens deze lacune te dichten? Bijvoorbeeld door de Wet veiligheidstoets, investeringen,
fusies en overnames uit te breiden?
Vraag 9
Welke mogelijkheden ziet u om, in het licht van de ontwikkelingen in de de afgelopen
tijd, waarbij bepaalde landen evident een kwalijke rol spelen, van een «landenneutraal»
beleid richting een meer landenspecifiek en proactief beleid te gaan? Deelt u de mening
dat betreffende statelijke dreigingen dermate structureel, grootschalig, vergaand
en moeilijk te bestrijden zijn dat de bewijslast moet worden omgekeerd, zodat proactief
en schaalbaar gehandeld kan worden? Welke mogelijkheden ziet u om een dergelijk effectief
beleid op te tuigen?
Vraag 10
Hoeveel van de in het artikel genoemde 900 bedrijven zijn direct actief in of voeren
werkzaamheden uit gerelateerd aan de vitale sectoren of sensitieve technologie?
Vraag 11
Welke instrumenten heeft de overheid op dit moment om te monitoren of sensitieve kennis
en technologie niet via deze 900 bedrijven weglekt naar China? Zijn dat er voldoende?
Zo niet, waar ontbreekt het momenteel aan en welke mogelijkheden ziet u om dit te
verhelpen?
Vraag 12
Hoeveel van deze 900 bedrijven zijn tevens erkend referent bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst?
Vraag 13
Hoeveel van deze 900 bedrijven ontvangen tevens staatssteun in eigen land, in directe
dan wel in indirecte vorm, door bijvoorbeeld te profiteren van een onevenredig afgeschermde
thuismarkt?
Vraag 14
Deelt u de mening dat, als deze bedrijven staatssteun ontvangen, dit een oneerlijke
vorm van concurrentie is?
Vraag 15
Per wanneer verwacht u dat het mogelijk is om op basis van het instrument buitenlandse
subsidies van de Europese Unie maatregelen te nemen om deze oneerlijke situatie recht
te trekken? Bent u bereid zich in te zetten voor het zo spoedig mogelijk daadwerkelijk
toepassen van dit instrument op Chinese bedrijven die via staatssteun zorgen voor
een ongelijk speelveld?