33 891 Regels inzake de verzekering van zorg aan mensen die zijn aangewezen op langdurige zorg (Wet langdurige zorg)

Nr. 153 AMENDEMENT VAN HET LID BERGKAMP C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 1401

Ontvangen 23 september 2014

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 3.3.3, zevende lid, wordt «het eerste, derde en zesde lid» vervangen door: het eerste, derde, vierde en zesde lid.

Toelichting

Indieners achten het wenselijk dat mensen zo veel mogelijk en zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, ook als zij behoefte hebben aan langdurige en intensieve zorg. Met dit amendement wordt de mogelijkheid gecreëerd dat mensen onder bepaalde omstandigheden thuis kunnen blijven wonen, ook als dat duurder is dan verblijf in een instelling. Het amendement beoogt het wetsvoorstel op dit punt in overeenstemming te brengen met de manier waarop in de huidige AWBZ voor bepaalde groepen «enige ondoelmatigheid» is toegestaan. Voorkomen wordt dat kinderen, jongvolwassenen en mensen in andere specifieke situaties, zoals hieronder benoemd, in de Wlz alsnog verplicht in een intramurale instelling moeten gaan verblijven omdat hun zorg thuis duurder is dan verblijf in een instelling.

Het accepteren van «meerkosten» voor mensen die thuis wonen, geldt in ieder geval ten aanzien van kinderen en jongvolwassenen. Het toestaan van meerkosten is tevens gewenst ten aanzien van mensen met een bijzondere behoefte aan «persoonlijke assistentie». Het gaat om de volgende cliëntsituaties:

  • Kinderen en jongvolwassen die de mogelijkheid moeten kunnen krijgen om thuis op te groeien;

  • Ouders die de mogelijkheid moeten kunnen krijgen om deel uit te maken van een opgroeiend gezin;

  • Mensen die vanuit een thuissituatie de mogelijkheid moeten kunnen krijgen tot ontwikkeling en ontplooiing in de vorm van opleiding en betaald werk;

  • Cliëntsituaties waar sprake is van een continue acute levensdreiging (bijv. thuisbeademing) waarbij de mogelijkheid van zorg in de thuissituatie een positief effect heeft op de ervaren kwaliteit van leven.

Het CIZ bepaalt of een cliënt toegang heeft tot de Wlz en vervolgens op welk zorgprofiel de cliënt is aangewezen. Als een cliënt thuis wil blijven wonen, stelt de Wlz-uitvoerder de hoogte van de bekostiging van de zorg thuis vast. Uitgangspunt hierbij is dat de zorg thuis niet meer mag kosten dan de kosten van het verblijf in een instelling. Het kan zijn dat de kosten om een cliënt verantwoord en doelmatig thuis te kunnen verzorgen significant hoger zijn dan de kosten van het verblijf in een instelling. Dit vanwege het wegvallen van het efficiencyvoordeel van het leveren van zorg in een geclusterde setting in combinatie met een hogere zorgbehoefte van de cliënt. In bovengenoemde situaties is het in ieder geval gewenst dat mensen thuis wonen, ook al kost dit meer dan het verblijf in een instelling.

De Wlz-uitvoerder beoordeelt of sprake is van één van de hierboven genoemde situaties en stelt het soort zorg en de omvang vast die in de thuissituatie moet worden geboden. Hierbij wordt het toezicht meegewogen dat onbezoldigd door de inwonende mantelzorger wordt overgenomen. De te bieden zorg thuis moet naar het oordeel van de Wlz-uitvoerder leiden tot een doeltreffende en verantwoorde oplossing.

Het amendement maakt het technisch mogelijk dat voor bepaalde groepen (zoals hierboven beschreven) de persoonsgebonden budgetten en de kosten van een modulair pakket thuis, worden opgehoogd. Omdat de maximale aanvaardbare kosten van een MPT zijn gekoppeld aan de tarieven van de persoonsgebonden budgetten, hoeft alleen artikel 3.3.3 van het wetsvoorstel te worden gewijzigd. Hiermee is dan automatisch en onlosmakelijk ook voor de MPT’s geregeld dat de kosten in specifieke situaties hoger mogen uitvallen. Het amendement bewerkstelligt dat bij of krachtens AMvB wordt bepaald in welke gevallen meerkosten moet worden geaccepteerd. In de AMvB zullen in ieder geval bovengenoemde groepen worden opgenomen, zodat personen die onder de genoemde groepen vallen thuis kunnen blijven wonen ondanks dat dit duurder is dan verblijf in een instelling.

Bergkamp O. van Dijk Keijzer Dik-Faber Van der Staaij


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.

Naar boven