Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2016
Het gaat niet goed met de weidevogelstand, de populatie daalt al vele jaren. Deze
daling wordt veroorzaakt door verschillende factoren. Alleen met een samenhangende
aanpak van alle betrokkenen kunnen we deze daling stoppen.
Met de met ingang van dit jaar ingevoerde ingrijpende wijziging van het agrarisch
natuur- en landschapsbeheer is een belangrijke stap gezet. Samen met de provincies
en de agrarische collectieven hebben we deze stelselwijziging ingezet. Dit is echter
nog niet genoeg, er is meer nodig.
Hierbij zend ik uw Kamer, zoals aangekondigd in mijn reactie op de initiatiefnota
«Vogels de weide wereld in» van het lid Grashoff (Kamerstuk 34 530, nr. 3), een aanpak gericht op een stabiele weidevogelpopulatie in Nederland1.
Deze weidevogelaanpak is in overleg met provincies tot stand gekomen. Met het Natuurpact
en de Wet natuurbescherming is de uitwerking en uitvoering van het natuurbeleid gedecentraliseerd
naar de provincies. Provincies spelen dus een centrale rol bij het beleid gericht
op het behoud van weidevogelpopulaties. In het Natuurpact hebben Rijk en provincies
de ambities voor de ontwikkeling en het beheer van de natuur in Nederland tot 2027
vastgelegd. In de periode tot en met 2027 willen Rijk en provincies een forse stap
zetten op weg naar de doelen van de Vogel- en Habitatrichtlijnen. Hiertoe wordt onder
andere ingezet op de ontwikkeling van een robuust Natuurnetwerk Nederland en een nieuw
stelsel voor agrarisch natuurbeheer met een centrale rol voor agrarische collectieven.
Voor het tegengaan van de huidige dalende trend in de weidevogelpopulatie is het collectief
agrarisch natuurbeheer het centrale instrument, dat overigens nog volop in ontwikkeling
is. Deze aanpak weidevogels is daarom tevens afgestemd met Boerennatuur.nl, als koepelorganisatie
van de agrarische collectieven.
Het doel van de aanpak is om de weidevogelpopulatie te stabiliseren. Dit is een belangrijke
voorwaarde om te voldoen aan de Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland dient zich tot
het uiterste in te spannen om verslechtering tegen te gaan. Deze aanpak bouwt voor
de eerstkomende termijn verder op de ingezette koers, waarbij provincies de regie
voeren over de uitvoering van het (agrarisch) natuurbeheer en waar de aanpak van collectief
agrarisch natuurbeheer sterk is verbonden met het natuurbeheer van het Natuurnetwerk
Nederland. Een krachtige invulling van de provinciale rol als gebiedsregisseur staat
hierbij centraal. Deze is nodig om de doelstellingen dichterbij te brengen. Met een
goede regie is er, binnen de mogelijkheden die we hebben en met benutting van alle
energie, nog veel winst te bereiken. De verruiming door dit kabinet van het budget
voor natuur met € 200 miljoen per jaar heeft het mogelijk gemaakt om het agrarisch
natuurbeheer op het huidige niveau te blijven ondersteunen. Voor een beleidsintensivering
is deze kabinetsperiode geen mogelijkheid.
De weidevogelstand wordt door Rijk en provincies intensief gevolgd via een jaarlijkse
monitoring en elke drie jaar meer diepgaand aan de hand van de Balans van de Leefomgeving.
Aan de hand hiervan kan bepaald worden of een verdere intensivering van maatregelen
nodig is om het de aanwezigheid van weidevogels in Nederland voor de toekomst te behouden.
Met deze weidevogelaanpak voer ik de motie Grashoff en Leenders van 25 juni 2015 (Kamerstuk
33 348, nr. 130) uit. In bijlage 22 zijn de projecten opgenomen die al in 2016 gefinancierd zijn met gelden uit het amendement
Grashoff/Leenders (Kamerstuk 34 300-XIII, nr. 91), met een doorkijk naar 2017/2018. In totaal is er in 2016 een bedrag van ruim € 600.000,–
uitgegeven aan weidevogels.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam