Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 oktober 2013
Bij de parlementaire behandeling op 18 september 2013 van het Wetsvoorstel tot wijziging
van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart
(Kamerstukken 33 440 (R1990)) (Handelingen II 2013/14, nr. 2), heb ik toegezegd uw Kamer een nadere onderbouwing
te geven voor het gebruik van tien vingerafdrukken bij de verificatie van vingerafdrukken
van vreemdelingen.
Daarover kan ik u als volgt informeren.
Tijdens de plenaire behandeling van de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband
met de uitbreiding van het gebruik van biometrische kenmerken in de vreemdelingenketen
in verband met het verbeteren van de identiteitsvaststelling van de vreemdeling (Kamerstukken
33 192) (Handelingen II 2012/13, nr. 43) gaf ik reeds aan dat noodzakelijk is om tien vingerafdrukken
te gebruiken bij de verificatie van vingerafdrukken van vreemdelingen.
Die noodzaak komt voort uit het feit dat bij de verschillende processen in de vreemdelingenketen
vreemdelingen regelmatig niet blijken te beschikken over (behoorlijke) identiteitsdocumenten,
waardoor zorgvuldige identiteitsvaststelling vaak moeilijk is. Verificatie van een
beweerde identiteit aan de hand van documenten alleen is daarom niet voldoende; het
moet ook mogelijk zijn de identiteit van een vreemdeling vast te stellen of te verifiëren
door middel van het zoeken in een database. Om dit met een zo groot mogelijke nauwkeurigheid
te kunnen doen, en daarbij «mismatches» te voorkomen, hetgeen ook zeker in het belang
is van de vreemdeling zelf, is de verwerking van tien vingerafdrukken noodzakelijk.
Een nadere onderbouwing hiervan treft u eveneens aan in de in 2002 verschenen studie
van R. Austin Hicklin en Christopher L. Reedy, PhD Implications of the IDENT/IAFIS Image Quality Study for Visa Fingerprint Processing
(zie bijlage1).
De betrouwbaarheid van de match bij een verificatie met tien vingerafdrukken is groter
dan bij een verificatie met minder vingerafdrukken.
Dat komt doordat de onderscheidende informatie in het digitale kenmerk van een vingerafdruk
beperkt is en minder informatie leidt tot een grotere kans op fouten.
Bij een vergelijking van de vingerafdruk van een persoon met een vingerafdruk op het
document (1:1 vergelijking) is het gebruik van een of twee vingers veelal voldoende.
De kans dat een 1:1 verificatie onterecht herkenning oplevert voor een willekeurig
iemand is klein. Voor het zoeken met vingerafdrukken in de vreemdelingenadministratie
met meer dan een miljoen registraties is het echter noodzakelijk om meer onderscheidende
informatie te gebruiken om de kans op fouten in het herkenningsproces voldoende te
beperken. Bij het zoeken met slechts een vingerafdruk is de kans groot dat dit een
onterechte treffer oplevert. Het gebruik van meer onderscheidende informatie reduceert
de kans op dit soort fouten. Door tien vingers te gebruiken wordt de onderscheidende
informatie gemaximaliseerd. Deze betrouwbaarheid dient tevens het belang van de vreemdeling
bij misbruik van zijn identiteitsgegevens door een ander.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven