Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2017
Uw Kamer heeft bij de Regeling van werkzaamheden op 21 november (Handelingen II 2017/18,
nr. 24, Regeling van werkzaamheden) en in de procedurevergadering van de vaste commissie
voor Financiën van 23 november het kabinet gevraagd om een reactie op het rapport
«Fiscale vergroening: belastingverschuiving van arbeid naar grondstoffen, materialen
en afval» van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Hierbij reageer ik, mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van
Economische Zaken en Klimaat, op dit verzoek. Het is goed dat deze analyse, met mogelijke
aangrijpingspunten in de fiscaliteit voor het gebruik van grondstoffen en materialen,
nu beschikbaar is.
Op 15 januari 2018 worden de transitieagenda’s voor de circulaire economie gepresenteerd
aan de partijen van het Grondstoffenakkoord, en zal ik deze naar uw Kamer doorgeleiden.
In maart 2018 verwacht ik een verkenning van de sociaaleconomische Raad (SER) naar
de mogelijkheden om het bestaande instrumentarium van fiscaliteit, heffingen, subsidies
en overige financiële prikkels beter te richten op de transitie naar een circulaire
economie, ter ondersteuning van de implementatie van het Rijksbrede programma «Nederland
circulair in 2050». Naar aanleiding van de moties van de leden Van Veldhoven1 en Cegerek2 heeft mijn ambtsvoorganger deze verkenning aan de SER gevraagd. Het PBL-rapport vormt
naar verwachting een belangrijke bouwsteen voor deze SER-verkenning.
Zoals eerder gecommuniceerd met uw Kamer3 zend ik u in de eerste helft van 2018 een kabinetsreactie op de SER-verkenning en
de transitieagenda’s. Ik zal daarbij ook inhoudelijk reageren op het genoemde PBL-rapport
en de voorstellen die daarin worden gedaan.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer