Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2021
Hierbij stuur ik uw Kamer het eindrapport van een studie over de invloed van generieke
maatregelen op de energietransitie van de glastuinbouw toe1. Deze studie is uw Kamer toegezegd in de beantwoording van Kamervragen vanuit het
Schriftelijk Overleg Biotechnologie en Tuinbouw van 7 oktober 2020.2 De studie is uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeks- en adviesbureau CE Delft.
Het doel van de studie was om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om, met gewijzigd
en/of additioneel (integraal) beleid, prikkels af te geven die zowel de glastuinbouw
als andere sectoren stimuleren om de klimaatdoelstellingen te bereiken. Daarmee moet
de studie bijdragen aan een beter beeld van de invloed van (generiek) beleid op de
voortgang van verduurzaming van de glastuinbouw met het oog op klimaatneutraliteit
in 2040.
In de studie wordt de glastuinbouwsector geschetst, die gekenmerkt wordt door een
vraag naar zowel warmte, elektriciteit als CO2. Omdat aardgasgestookte warmtekrachtkoppelingen (wkk) die zowel warmte, elektriciteit
als CO2 levert in een duurzaam toekomstscenario slechts een beperkte rol kunnen spelen, zullen
veel tuinders tegelijkertijd moeten overstappen op duurzame collectieve warmtevoorzieningen,
zoals geothermie en restwarmte, en gerelateerde inkoop van elektriciteit en externe
CO2.
Hiervoor zal volgens de studie ook de betreffende infrastructuur voor levering in
orde gebracht moeten worden. De glastuinbouw zal in de toekomst voor warmte en CO2 infrastructuur deels afhankelijk zijn van andere sectoren, zoals de gebouwde omgeving
en de industrie. Met name het realiseren van warmtenetten brengt relatief hoge kosten
met zich mee, waardoor financieel flankerend beleid voor onder andere de glastuinbouw
nodig is. Verder is het volgens de onderzoekers in veel regio’s van belang om de capaciteit
van het elektriciteitsnet richting 2030 te versterken.
De probleemanalyse laat zien dat de overstap naar duurzame warmte en de inkoop van
CO2 en elektriciteit op dit moment niet financieel aantrekkelijk is ten opzichte van
het gebruik van aardgas. Volgens de onderzoekers komt dit vanwege de lage kosten van
gasinkoop en de relatief hoge elektriciteitsprijzen. Tevens versterkt het generiek
beleid van de overheid deze prijsverhouding, doordat de Energiebelasting (EB) en Opslag
Duurzame Energie (ODE) vooral sinds de tariefwijziging van de 3e schijf ODE in 2020 elektriciteit relatief zwaar belast ten opzichte van aardgas.
Daarnaast komt naar voren dat er knelpunten zijn op het gebied van het tijdige aanbod
van bronnen om te voldoen aan de vraag naar CO2 in de glastuinbouw en investeringsrisico’s en gemeentelijke slagkracht bij de aanleg
van warmtenetten.
In de studie wordt gesteld dat het fossiele energiegebruik van glastuinders op dit
moment nog niet op een effectieve manier beprijsd wordt en dit de benodigde transitie
remt. De invoering van een individuele CO2 heffing voor tuinders, mogelijk via een aanpassing van het huidige CO2-sectorsysteem, wordt gezien als een kansrijke maatregel. De onderzoekers laten zien
dat duurzame-warmte-technieken ten opzichte van een wkk rendabel worden als de EB-
en ODE-tarieven voor elektriciteit en aardgas in balans zijn en er één tarief voor
alle eindgebruikers of bedrijfsleven geldt. In combinatie met hogere warmtesubsidies
zorgen deze doorgerekende beleidsopties er in samenhang voor dat de business case
voor verduurzaming in de glastuinbouw significant verbetert.
De conclusies en aanbevelingen uit de studie kunnen onder andere gebruikt worden bij
vormgeving van toekomstig beleid en tijdens de ontwikkeling van een nieuw convenant
met de glastuinbouwsector, waar momenteel aan gewerkt wordt.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten