Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 januari 2013
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij op 5 december verzocht om een
stand van zakenbrief inzake de glastuinbouwsector aan de Kamer te sturen en daarbij
in te gaan op het stallingsfonds glastuinbouw zoals verzocht in de motie van Koopmans (Kamerstuk 21 501-32, nr. 620) en de motie van De Mos (Kamerstuk 33 000-XIII, nr. 122).
In de moties is om aandacht gevraagd voor de herstructurering van de glastuinbouwsector1.
Ik constateer dat de sector tuinbouw en uitgangsmaterialen een sector is met een sterke
internationale verwevenheid, die beschikt over een goede infrastructuur en wereldwijd
bekend staat om haar hoogwaardige kennis en sterk innovatieve karakter. De totale
tuinbouwketen levert een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie met een omvangrijke export van uitgangsmateriaal,
tuinbouwproducten en ook van technische systemen en diensten. Daarom is het met recht
één van de Topsectoren.
Mij is inmiddels ook duidelijk dat de sector kampt met een aantal problemen. De rendementen
in de sector, met name in de glastuinbouw, staan al enkele jaren sterk onder druk.
Ongeveer een derde van de glastuinbouwbedrijven heeft ernstige liquiditeitsproblemen
door de bredere financieel economische crisis. Daarnaast liggen er voor de tuinbouwsector
een aantal stevige opgaven, zoals verdere verduurzaming, komen tot sectorbrede sluitende
tracking en tracing systemen, en internationale sectorbranding zoals in de Topsectorvisie
Tuinbouw & Uitgangsmaterialen zijn aangegeven. Ik verdiep me nu in de vraagstukken
van de tuinbouw en wil graag met het bedrijfsleven werken aan toekomstperspectief.
Ik zal uw Kamer in het voorjaar nader informeren over mijn visie op de tuinbouw. Daarbij
zal ik aangeven wat mijn inzet is voor de verdere versterking van het perspectief
voor de tuinbouw.
Tevens zal ik u dan nader informeren over de uitkomsten van de inspanningen die nu
gedaan worden ten aanzien van herstructurering in het kader van de moties De Mos en
Koopmans. Die inspanningen op dit moment zijn als volgt. Om de huidige stagnatie in
de herstructurering van clustergebieden te doorbreken acht ik het noodzakelijk om
tot nieuwe instrumenten te komen. Daartoe is in de Uitvoeringsagenda van de Topsector
Tuinbouw & Uitgangsmaterialen het project duurzame modernisering teeltareaal tuinbouw
ingezet. In dit project onder leiding van Greenport Holland, worden met LTO, banken,
regionale overheden en het Ministerie van Economische Zaken nieuwe instrumenten ontwikkeld.
Binnenkort komen de eerste resultaten van dit project beschikbaar.
In het kader van voornoemd project zal ook de stallingsproblematiek opnieuw worden
bezien, waarover eerder met betrokken partijen is gesproken.
Overigens zijn, zoals in de brief van 12 november jl. aan uw Kamer is aangegeven (33 400 XIII, nr. 10), de middelen van het voormalig ontwikkelings- en saneringsfonds voor de landbouw,
waar de motie Koopmans naar verwijst, omgezet in een interne begrotingsreserve Landbouw
en bestemd voor meerjarige uitbetaling van reeds aangegane verplichtingen.
Vanuit de sector en de banken is er vraag naar uitbreiding van garantstellingen, om
deze zware economische tijden te overbruggen.
Om toekomstgerichte bedrijven te ondersteunen onderzoek ik, in relatie tot de nieuwe
instrumenten van voornoemd project, de noodzaak en mogelijkheden voor garantstellingen.
Besluitvorming hierover is voorzien in het voorjaar van 2013.
Graag ga ik de komende periode nader in gesprek met het bedrijfsleven om me verder
te oriënteren op de vraagstukken in de tuinbouw. In het voorjaar van 2013 zal ik uw
Kamer nader informeren over mijn visie op de tuinbouwsector en de mogelijkheden in
het kader van herstructurering en garantstellingen.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma