30 872
Landelijk afvalbeheerplan

nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2009

Hierbij zend ik u een rapportage van de VROM-Inspectie waarin de bevindingen zijn opgenomen van een handhavingsactie op de export van elektr(on)ische apparatuur.1 Deze actie is uitgevoerd in de periode oktober 2008 tot januari 2009 en is een follow-up van het onderzoek dat in 2005 en 2006 door mijn Inspectie is uitgevoerd. Deze rapportage heb ik u toegezegd in de antwoorden op kamervragen (brief van 31 maart 2009, kamerstuk 2009Z03971, ah 2154) en in het algemeen overleg met de vaste commissie VROM van uw Kamer op 23 juni 2009.

De nazorgactie was zowel gericht op ontdoeners van afgedankte elektr(on)ische apparatuur als op de export van deze apparatuur. Er hebben controles plaatsgevonden bij de detailhandel, die in het kader van de «oud voor nieuw»-regeling afgedankte apparaten ontvangt, bij zakelijke ontdoeners en bij refurbishers. Tevens is er een analyse uitgevoerd van alle havencontroles die in 2008 hebben plaatsgevonden. Met de nazorgactie wordt beoogd inzicht te krijgen in het verloop van het nalevingsniveau van ontdoeners van afgedankte elektr(on)ische apparatuur.

Uit het rapport blijkt ondermeer dat er ten opzichte van 2006 sprake is van een lichte verbetering van het naleefgedrag bij de ontdoeners, in dit geval de detaillisten. Tevens is gebleken dat illegale export van electronica-afval via de Nederlandse havens nog steeds plaatsvindt. Het grootste deel hiervan is afkomstig uit andere EU-landen. Overigens merk ik hierbij op dat er wel sprake is van een afname van de massa van illegaal geëxporteerd elektronica afval (ten opzichte van het onderzoek in 2005 en 2006). Het aantal overtredingen neemt echter minder snel af. Dit heeft ermee te maken dat de illegale export uit kleinere partijen bestaat. Verder heeft de Inspectie geconstateerd dat door het ontbreken van een registratieplicht bij de detailhandel het niet mogelijk is objectief vast te stellen of deze bedrijven de afgedankte elektr(on)ische apparatuur op een juiste wijze afgeven. Ook blijkt dat een deel van de afgedankte apparatuur niet bij de collectieve inzamelsystemen van de producenten terecht komt. Voor dit deel is het niet te verifiëren of dit wel milieuverantwoord wordt gerecycled en/of dat dit (illegaal) wordt geëxporteerd. Als de afgedankte electr(on)nische apparatuur aan derden wordt afgegeven die dit wel mogen verwerken – de zogenaamde erkende inzamelaars – is het onduidelijk of dit verwerkt wordt met optimale terugwinning van grondstoffen. Voor de erkende derden gelden de minimale hergebruiksdoelstellingen namelijk niet. Ook blijkt dat garantiegoederen (dat zijn apparaten die zijn ingeleverd door de consument in het kader van de garantieregelingen) die als afval aangemerkt moeten worden, in het illegale exportcircuit terecht komen. Tot slot geeft de Inspectie aan dat eerdere signalen van Greenpeace, dat er op een stortplaats in Ghana ook zakelijke apparatuur was gevonden die afkomstig zou zijn van de rijksoverheid, niet juist zijn. De Inspectie heeft getracht om de ontdoeners te achterhalen van de apparatuur maar dat heeft niet tot resultaten geleid.

Op basis van haar bevindingen doet de Inspectie een aantal aanbevelingen. Op de belangrijkste hiervan ga ik onderstaand in, waarbij ik zal aangeven op welke wijze deze zullen worden uitgevoerd.

De Inspectie adviseert een afgifteverplichting op te nemen in de regelgeving zodat alle afgedankte apparaten bij de door producenten en importeurs opgezette inzamelstructuur terecht komen. Hierdoor zal de verwerking volgens de minimale hergebruiksdoelstellingen moeten worden uitgevoerd. Zoals u bekend is, ben ik een voorstander van een dergelijke afgifteplicht en heb ik dit reeds opgepakt. Omdat het afvalbeheer van elektr(on)ische apparatuur in de Europese WEEE-richtlijn is vastgelegd, zal de afgifteplicht ook op Europees niveau gerealiseerd moeten worden. Momenteel wordt de WEEE-richtlijn herzien. In de fiche die is opgesteld door de werkgroep beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC) en u op 4 februari jl. is toegezonden (Kamerstuknummer 22 112, nr. 800) is de afgifteplicht dan ook opgenomen in het Nederlandse standpunt. Los daarvan kan ik u berichten dat het punt van de registratieplicht zal worden opgelost bij de implementatie van de Europese kaderrichtlijn (welke eind 2010 gerealiseerd zal moeten zijn). Tot slot kan ik u ook nog melden, dat de producenten en gemeenten inmiddels een principeakkoord met elkaar hebben gesloten waarin is voorzien in een vergoeding aan de gemeenten voor de apparatuur die zij afgeven aan de collectieve producentenorganisaties. Ook zijn daarbij afspraken gemaakt over de afgifte, zodat betrokken partijen op vrijwillige basis een afgifte-verplichting zullen realiseren. Het overleg om tot een dergelijk akkoord te komen liep overigens al jaren en tot voor kort zonder succes. Druk vanuit de VROM-Inspectie, ondermeer in de vorm van vooraankondigingen voor dwangsommen richting de producenten heeft er mede toe bijgedragen dat partijen tot overeenstemming zijn gekomen. Gezien het onderhandelingsresultaat bleek het versturen van de handhavingsbeschikkingen overigens niet meer nodig.

Omdat het van belang is dat de normadressanten voldoende kennis hebben van de regels, adviseert de Inspectie om voorlichting te geven over de wet- en regelgeving inzake de export van afgedankte apparatuur. Ook dienen detaillisten, producenten, importeurs en exporteurs beter geïnformeerd te worden over de regelgeving omtrent de afgifte van garantiegoederen. Deze acties zijn inmiddels al in gang gezet. Er is een brief verzonden naar de betrokken organisaties over de regelgeving rond handelingen met garantiegoederen. Ook is een brochure opgesteld voor de veelal Afrikaanse exporteurs van tweedehandsgoederen en heeft voor deze groep exporteurs tevens een voorlichtingsbijeenkomst plaatsgevonden.

Omdat veel van de afgedankte goederen die via de Nederlandse havens worden geëxporteerd, afkomstig zijn van andere EU-landen, wijst de Inspectie erop dat het belangrijk is de andere landen te (blijven) stimuleren om te controleren op de export van electr(on)isch afval. De Inspectie zal in haar bilaterale contacten en in IMPEL-TFS verband hiervoor aandacht blijven vragen.

Tot slot wil ik aangeven dat uit onderhavig onderzoek nogmaals het grote belang blijkt van handhavingsacties in de keten van afgedankte apparatuur. Dit onderwerp heeft mijn permanente aandacht en de Inspectie zal zich blijven inzetten op dit terrein en het naleefgedrag blijven monitoren.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven