30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 556 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2017

Op 20 juni jl. heeft het lid Agnes Mulder verzocht om een brief over hoe de motie Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk 32 813, nr. 143) uitgevoerd gaat worden nu de motie is aangenomen. Bij brief van 17 juli 2017 (Kamerstuk 30 196, nr. 554) heb ik om uitstel voor de beantwoording verzocht. Hierbij bericht ik op welke wijze ik uitvoering zal geven aan de motie.

In de motie wordt de regering verzocht het eenvoudiger te maken voor inwoners om deel te nemen aan duurzame energieprojecten door energiecoöperaties te helpen bij hun opstart en te zorgen dat inwoners aandelen kunnen nemen in windenergieprojecten op zee.

Opstart energiecoöperaties

Ik zal eerst ingaan op het eerste onderdeel van de motie dat oproept om energiecoöperaties te helpen bij hun opstart. Op dit moment loopt er een aantal activiteiten om energiecoöperaties te ondersteunen. Een aantal heeft een verkennend karakter en zal pas onder een volgend kabinet tot besluitvorming komen. Daarnaast wordt via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op ad-hocbasis steun verleend aan activiteiten van energiecoöperaties.

In het Energieakkoord is afgesproken dat lokale initiatieven en bestaande aanbieders van ondersteuning worden geholpen met kennis, kennisdeling en informatiemateriaal. Als onderdeel van het Energieakkoord is «HIER opgewekt», het gezamenlijke kennisprogramma van HIER klimaatbureau en brancheorganisatie ODE Decentraal voor lokale energie initiatieven, in de periode 2014 – 2016 medegefinancierd vanuit de rijksbijdrage aan de VNG. De financiering vanuit de VNG is begin dit jaar met een half jaar verlengd. «HIER opgewekt» heeft per brief van 27 juli 2017 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en van Economische Zaken verzocht om hernieuwde financiering. Over dit verzoek voer ik momenteel overleg met de Minister van BZK en de VNG. Besluitvorming hierover is aan een volgend kabinet.

Daarnaast heeft het Ministerie van Economische Zaken op verzoek van ODE Decentraal meegewerkt aan een verkenning van de mogelijkheden van een meer professionele ondersteuning voor lokale energieprojecten op het gebied van zon en wind. Dit heeft geleid tot een verzoek van ODE Decentraal om een startbijdrage van € 5 miljoen om een ontwikkelfaciliteit tot stand te brengen. Het besluit hierover is aan een volgend kabinet. Vooruitlopend op deze beslissing wil ik – binnen het kader van het Energieakkoord – met IPO en de VNG verkennen hoe de ondersteuning van energiecoöperaties kan worden versterkt. Deze verkenning wil ik doen in samenwerking met de relevante partijen zoals provincies, gemeenten en financiële instellingen. Verschillende provincies en gemeenten geven al ondersteuning aan energiecoöperaties voor hun opstart en het realiseren van energieprojecten. Banken denken in het expertisecentrum financiering duurzame energieprojecten mee aan oplossingen voor knelpunten voor de financiering voor duurzame energieprojecten.

In de Energieagenda (Kamerstuk 31 510, nr. 64) is aangegeven dat de salderingsregeling en de Regeling verlaagd tarief energiebelasting belangrijke instrumenten zijn om de ontwikkeling van lokale hernieuwbare energie te ondersteunen. Over de uitkomsten van de evaluatie van de salderingsregeling en mogelijke varianten voor de toekomst heb ik de Kamer geïnformeerd per brief van 3 januari 2017 (Kamerstuk 31 239, nr. 251) en 12 juli 2017 (Kamerstuk 31 239, nr. 263). De Regeling verlaagd tarief is specifiek gericht op energiecoöperaties, waardoor deze ook een impuls kan zijn voor het opstarten van een energiecoöperatie. De afgelopen jaren is de regeling op verschillende onderdelen gewijzigd om de effectiviteit ervan te verhogen. Momenteel wordt de regeling geëvalueerd. De resultaten zullen naar verwachting eind 2017 aan uw Kamer wordt toegezonden. Aan de hand van het evaluatierapport kan worden bezien waar eventuele knelpunten bestaan, en waar nog verbeteringen nodig zijn.

Wind op zee

Het tweede onderdeel van de motie heeft betrekking op het zorgen dat inwoners aandelen kunnen nemen in windenergieprojecten op zee. Bij de tenders voor windenergie op zee wordt vooral op de prijs geconcurreerd. Dit betekent dat bedrijven of consortia die bieden in een tender tegen zo laag mogelijke kosten moeten produceren om de beoogde exploitatievergunning te bemachtigen. Zoals ook aangegeven in de brief van 12 december 2016 (Kamerstuk 33 561, nr. 38) wordt op deze manier op de tenders in het kader van de routekaart wind op zee naar verwachting € 4 miljard bespaard. Daar profiteren alle burgers van, ook als zij niet participeren in de exploitatie van de windparken.

Burgers kunnen via een investeringsfonds participeren in windparken. Het is mij bekend dat er de laatste tijd publiek-private initiatieven worden ontwikkeld om burgerparticipatie op een dergelijke efficiënte manier vorm te geven. Meewind is daar een voorbeeld van. Dat juich ik toe. Het staat bedrijven of consortia vrij om uit eigen beweging dit element van burgerparticipatie mee te nemen in de projectfinanciering. Het is echter een zaak van de bedrijven en consortia en deze burgerparticipatie-initiatieven om te kijken of zij met elkaar in zee willen gaan. Ik stel namelijk geen voorwaarden aan de financiering, omdat ik niet op de stoel van de marktpartijen wil gaan zitten. Wel zal ik de totstandkoming van samenwerking tussen bedrijven en consortia en burgerparticipatie-initiatieven faciliteren door bedrijven en consortia te attenderen op de mogelijkheden voor samenwerking met burgerparticipatie-initiatieven.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven