Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2016
Hierbij informeer ik u over gegevens inzake het geweldgebruik door de politie in 2015.
In het kader van de stelselherziening geweldsaanwending, waarover ik u eerder berichtte1, zal de korpschef mij hierover jaarlijks gaan informeren.
De vermelde gegevens over 2015 worden openbaar gemaakt naar aanleiding van een verzoek
op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB).
De cijfers over 2015 zijn berekend op basis van opgemaakte geweldsrapportages. Hierdoor
zijn de cijfers betrouwbaarder dan de cijfers die de afgelopen jaren verkregen werden
volgens de oude registratiewijze, waarbij gekeken werd naar het aantal incidentregistraties
in het basisregistratiesysteem van de politie. Bij iedere geweldsaanwending wordt
telkenmale een geweldsrapportage opgemaakt: is er bijvoorbeeld door een politieambtenaar
pepperspray toegediend en is er door een andere politieambtenaar gebruik gemaakt van
de wapenstok dan levert dit twee geweldsrapportages op.
Ondanks de nieuwe wijze van registreren is een vergelijking met het voorgaande jaar
mogelijk omdat ook over 2014 cijfers volgens de nieuwe registratiewijze beschikbaar
zijn.
Het totaalbeeld over de afgelopen twee jaar is stabiel. Het aantal geweldsaanwendingen
door de politie blijft ongeveer hetzelfde. Over de jaren 2014 en 2015 werd volgens
de nieuwe wijze van registreren jaarlijks tussen 10.233 (2015) en 10.745 (2014) keer
gebruik van geweld geregistreerd. Het gaat dan onder andere om fysiek geweld, het
gebruik van pepperspray of de wapenstok, het richten van een vuurwapen, een waarschuwings-
of een gericht schot. Het gedetailleerde overzicht met alle openbaar gemaakte gegevens
kan worden gedownload vanaf de website van de politie2.
De cijfers over 2015 zijn op landelijk niveau verzameld, maar zijn nog niet eenduidig.
Dit komt omdat de verschillende eenheden van de politie hun geweldsaanwendingen nog
niet op dezelfde wijze registreren. Hierdoor bestaat er geen eenduidig beeld van geweldsaanwendingen
door opsporingsambtenaren en de wijze waarop dit geweldgebruik wordt beoordeeld en
afgedaan.
Zoals reeds aangegeven in mijn brief van 16 november 2015 wordt er daarom gewerkt
aan een landelijk eenduidige manier van melden, registreren en het beoordelen van
geweldgebruik door de politie en andere opsporingsambtenaren met een geweldsbevoegdheid.
Onderdeel van dit proces is een herziening van een deel van de Ambtsinstructie.
De consultatiefase van deze wijziging is zojuist afgerond en het wijzigingsvoorstel
zal dan ook binnenkort voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Deze wijziging
van de Ambtsinstructie zal naar verwachting op 1 januari 2017 in werking treden.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur