Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2013
Tijdens een Algemeen Overleg met de commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
op 22 mei 2013 (Kamerstuk 29 544, nr. 461) heb ik, naar aanleiding van een vraag van het lid Hamer, toegezegd te zullen onderzoeken
of de registratieplicht bij de Kamer van Koophandel op grond van de Wet allocatie
arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) voor zelfstandigen zou moeten worden aangepast.
In het kader van de bestrijding van malafide uitzendbureaus is op 1 juli 2012 voor
uitzendondernemingen een registratieplicht ingevoerd. Het doel van de registratieplicht
is vergroting van de transparantie van de uitzendmarkt.
Bij de invoering van de registratieplicht is aangesloten bij de definitie van uitlener
in de Waadi. Dit betekent dat iedereen die arbeidskrachten ter beschikking stelt,
zich moet registreren, niet alleen de uitzendbureaus in strikte zin. Voor deze ruime
definitie is gekozen om ontduiking van de registratieplicht via schijnconstructies
te voorkomen.
Door deze ruime definitie kan een zelfstandige die zijn activiteiten in een BV heeft
ondergebracht onder de registratieplicht vallen. Als hij zichzelf via zijn BV aan
derden uitleent, moet de BV geregistreerd staan wanneer hij zijn werkzaamheden onder
leiding en toezicht van de inlener verricht. Het is echter niet altijd duidelijk onder
wiens leiding en toezicht de werkzaamheden plaatsvinden. De juridische kwalificatie
is afhankelijk van feiten en omstandigheden. De zelfstandige zal daarom het zekere
voor het onzekere nemen en zijn BV laten registreren, ook als dit niet nodig is. Dit
leidt tot onnodige administratieve lasten.
Ik heb daarom besloten de beleidsregels boeteoplegging Waadi zo aan te passen dat
in voorkomende situaties geen boete wordt opgelegd. Het niet opleggen van een boete
in dergelijke situaties gaat zowel voor de uitlenende BV, als voor de inlener gelden.
Deze beleidsregels zullen gepubliceerd worden in de Staatscourant. Over twee jaar
zal ik onderzoeken of deze regeling tot misbruik heeft geleid. Als dat niet het geval
is, kan zo nodig een wettelijke uitzondering van de registratieplicht voor deze groep
in de Waadi worden opgenomen.
Daarnaast kan het nog in een enkele uitzonderingssituatie voorkomen dat andere zelfstandigen
onder de registratieplicht van de Waadi vallen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen
als een zelfstandige een collega-zelfstandige voor werkzaamheden bij een derde voordraagt en die werkzaamheden onder leiding
en toezicht van die derde worden verricht. Ik heb met de desbetreffende belangenorganisaties
afgesproken dat wij met een gezamenlijke aanvullende voorlichtingscampagne de zelfstandigen
zullen informeren over de regels die voor hen gelden.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher