Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 augustus 2013
In het debat over het kabinetsstandpunt werknemersverkeer met Bulgarije en Roemenië
op 21 december 2011 (Handelingen II 2011/12, nr. 39, item 8, blz. 32–59), heeft het Kamerlid Ulenbelt (SP) de suggestie gedaan om het beroep
van tuinbouwvakker te creëren, naar analogie met het beroep bouwvakker. Mijn voorganger
heeft aangegeven dat de sector dit zelf moet oppakken, dat SZW bereid is dat te steunen
en hij heeft uw Kamer toegezegd te melden wat gedaan is om die suggestie verder uit
te werken. Met deze brief voldoe ik aan die toezegging.
De suggestie van de heer Ulenbelt zou betekenen dat mensen gegarandeerd het hele jaar,
op verschillende locaties, in de tuinbouw kunnen werken.
Naast vaste banen in de tuinbouw, is een relatief groot deel van het werkaanbod seizoengebonden.
Het voorstel voor een tuinbouwvakker betreft het serieel schakelen van seizoenwerk,
waardoor een vaste baan ontstaat.
Het voorstel is met de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) en de Algemene
Bond Uitzendondernemingen (ABU) verkend. De ABU en LTO geven aan dat de mogelijkheid
om van seizoenwerk in de tuinbouw een vast beroep te maken, i.c. tuinbouwvakker, reeds
kan. De uitzendsector kent contracten voor onbepaalde tijd (zgn. fase C contract).
Door het landelijk netwerk van uitzendbureaus is er zicht op de vraag naar seizoenarbeid
in de tuinbouw. Werkzoekenden kunnen hierdoor steeds werken in gebieden waar de vraag
naar arbeid zich voordoet. Voordeel van dit systeem is dat wanneer er onverhoopt tijdelijk
geen werk voorhanden is in de landbouw, men door het uitzendbureau in andere sectoren,
dus ook buiten de landbouw geplaatst kan worden. Dit vraagt flexibiliteit van werknemers
maar zorgt ook voor een stabiel inkomen.
Het op deze wijze als werknemer verrichten van seizoenarbeid in de tuinbouw is dus
mogelijk en vertoont overeenkomsten met bouwvakkers met contracten voor onbepaalde
tijd.
Een (vaste) baangarantie van individuele tuinders is niet mogelijk vanwege het seizoengebonden
karakter en de daarmee verbonden onzekerheden (teeltopbrengst, vraag en aanbod op
de veiling, variabele kosten).
Uitzendbureaus vormen een belangrijke schakel tussen het werkaanbod van tuinders en
de werkzoekenden. Zij kunnen het seizoenwerk serieel schakelen onder de naam «Tuinbouwvakker»,
waarmee dit een algemeen erkend beroep wordt.
Het vorm geven aan het beroep van tuinbouwvakker is tegelijkertijd een kwestie van
motivatie en flexibiliteit van werkzoekenden. In 2005 is al eens geëxperimenteerd
met de inzet van uitkeringsgerechtigden in de seizoenarbeid (Kamerstuk 29 544, nr. 70).
Ook hier was het doel (o.a.) na te gaan in hoeverre het mogelijk is door het schakelen
van seizoenarbeid, deze arbeid een duurzaam karakter te geven voor Nederlandse werkzoekenden.
Uit de evaluatie kwamen onder andere problemen bij de inzetbaarheid van uitkeringsgerechtigden
naar voren.
Om deze aansluiting tussen vraag en aanbod van laaggeschoold werk te bevorderen, heeft
het vorige kabinet inmiddels de nodige maatregelen in gang gezet en uw Kamer daar
in twee brieven over geïnformeerd. In de brief van 20 juli 2012 over de effectiviteit
van re-integratiebeleid en handhaving (Kamerstuk 30 545, nr. 115) staan de uitgangspunten voor effectief re-integratiebeleid genoemd en de voorwaarden
voor een efficiënte uitvoering. De brief van 16 augustus 2012 gaat over de aansluiting
tussen vraag en aanbod van laaggeschoold werk, naar aanleiding van onderzoek door
bureau AStri, en de maatregelen die nodig zijn om die aansluiting te verbeteren (Kamerstuk
28 719, nr. 79).
LTO zal de mogelijkheid van het serieel schakelen van seizoenwerk via uitzendbureaus
onder de aandacht van de leden te brengen. Het op deze wijze bevorderen van de continuïteit
en kwaliteit van het arbeidsaanbod is ook in het voordeel van de sector.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher