29 247 Acute zorg

Nr. 154 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2011

Tijdens de regeling van werkzaamheden op 14 december 2011 (Handelingen II 2011/12, nr. 36, Regeling van werkzaamheden) is door het lid Van der Veen (PvdA) gevraagd om een brief over de ontstane situatie op de intensive care van het VU Medisch Centrum. Tevens hebben de leden Van Gerven en Leijten (beiden SP) Kamervragen gesteld, welke mij overigens nog niet officieel hebben bereikt. Ik ga ervan uit dat met deze brief zo veel mogelijk antwoord is gegeven op deze vragen. Mocht blijken dat daarmee niet alle vragen beantwoord zijn, dan zal ik deze, zo nodig, zo spoedig mogelijk aan u doen toekomen.

Aanleiding vormt het overlijden van een patiënt in maart van dit jaar op de Intensive Care afdeling in het VU medisch Centrum (VUmc) in Amsterdam. Dit overlijden, het verschil van inzicht over de behandeling (adviezen van de longchirurg en de longarts werden niet opgevolgd) en de duiding van het incident, namelijk als te melden calamiteit of niet, heeft geleid tot een melding door het hoofd longchirurgie aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

Uit het onderzoek van de IGZ naar het overlijden, het melden van de calamiteit en de uitvoering van het «closed format» van de IC is gebleken dat er structurele samenwerkingsproblemen zijn tussen een aantal medisch specialisten waaronder met name longchirurgen, hartchirurgen, longartsen en intensivisten. De IGZ heeft deze situatie beoordeeld als risicovol voor de veiligheid van de patiëntenzorg en heeft de Raad van Bestuur daar op aangesproken. De IGZ heeft de Raad van Bestuur verzocht snel maatregelen te treffen opdat de samenwerkingsproblemen die zijn vastgesteld, worden opgelost en de risico’s voor de patiëntveiligheid worden weggenomen. De Raad van Bestuur moet deze maatregelen kenbaar maken aan de IGZ en haar blijvend op de hoogte te houden van de vorderingen.

De IGZ heeft inmiddels een concept plan van aanpak van de Raad van Bestuur ontvangen. De Raad van Toezicht is op de hoogte en heeft ingestemd met de uitvoering van dit plan en zal ook toezien op de uitvoering. Ik vind dat belangrijk omdat de verantwoordelijkheid voor het oplossen van de problemen primair bij de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht van het VUmc ligt.

Na beoordeling van dit conceptplan ziet de IGZ op dit moment geen aanleiding om aanvullende maatregelen te nemen. Zij zal de uitvoering van de door het ziekenhuis aangekondigde acties ter verbetering nauwgezet volgen. Indien blijkt dat er onvoldoende vorderingen zijn of wanneer de kwaliteit van zorg voor patiënten in het geding blijft, zal de IGZ overgaan tot het nemen van verdere maatregelen.

Recent is een tweede melding gedaan bij de IGZ over een soortgelijke gebeurtenis. Deze melding heeft de IGZ momenteel in onderzoek en daarover zijn nu geen mededelingen te doen.

Uiteraard ben ook ik bezorgd over deze kwestie, en ik kan mij goed voorstellen dat anderen dat op grond van het in de media geschetste beeld ook zijn. Ik heb mij dan ook laten informeren door IGZ en VUmc. Ik heb geen enkel aanleiding te veronderstellen dat fusieperikelen, zoals geschetst in de media, een relatie hebben met deze kwestie. Ik ben van mening dat het primaat tot verandering bij de Raad van Bestuur van VUmc ligt. Van die zijde wordt benadrukt dat er concrete maatregelen ter verbetering getroffen zijn. Bij de aanpassingen in de organisatie van de intensieve zorg worden meerdere specialismen van VUmc betrokken. Het gaat daarbij om de meest effectieve inrichting van het onderling overleg en de afstemming, zowel binnen als buiten kantooruren. De communicatie en samenwerking tussen de medisch specialisten moeten weer op peil worden gebracht opdat een ieder op zijn vakgebied zijn verantwoordelijkheid voor de patiënt kan waarmaken en de multidisciplinaire zorg onder regie van de intensivist verantwoord en veilig is. Verbeterde richtlijnen maken duidelijk hoe medisch specialisten, wanneer ze na goed overleg toch van mening blijven verschillen, specifieke twijfelgevallen kunnen voorleggen aan de Raad van Bestuur.

Van groot belang is voor mij dat de IGZ, na beoordeling van de huidige situatie en het opgestelde verbeterplan, op dit moment geen directe noodzaak ziet tot het nemen van nog meer maatregelen. In dat verband zal de IGZ ook alert blijven monitoren en zo de kwaliteit van zorgverlening nauwlettend volgen. De IGZ zal vanuit haar verantwoordelijkheid toetsen of de verbeteracties naar behoren geëffectueerd zijn en zo nodig interveniëren. Kort na de jaarwisseling zal de IGZ de stand van zaken in het VUmc opnieuw beoordelen door middel van gesprekken met in ieder geval de Raad van Bestuur en de meest direct betrokkenen. Dan zal bezien worden of verdere maatregelen noodzakelijk zijn. Als daartoe aanleiding bestaat, zal ik uw Kamer daar nader van op de hoogte brengen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Naar boven