19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2726 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 mei 2021

Inleiding

Sinds 3 november 2015 bent u in diverse tranches geïnformeerd over de aanwijzing van veilige landen van herkomst in de zin van de Procedurerichtlijn1. Tot nu toe zijn als veilig land van herkomst aangemerkt Albanië, Algerije, Andorra, Armenië, Australië, Bosnië-Herzegovina, Brazilië, Canada, Georgië, Ghana, IJsland, India2, Jamaica, Japan, Kosovo, Liechtenstein, Marokko, Monaco, Mongolië, Montenegro, Nieuw-Zeeland, Noord- Macedonië, Noorwegen, Oekraïne, San Marino, Senegal, Servië, Trinidad en Tobago, Tunesië, Vaticaanstad, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland. De lidstaten van de Europese Unie worden niet op basis van de Procedurerichtlijn als veilige landen van oorsprong beschouwd, maar op basis van het rechtstreeks werkende Protocol nr. 24 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzake Asiel voor onderdanen van lidstaten van de Europese Unie. Dit is zoals aangegeven in mijn brief van 26 september 20173.

Op 7 april 2021 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak4, waarin een oordeel werd uitgesproken over de wijze waarop de situatie in veilige landen van herkomst tot nu toe werd herbeoordeeld.

Tot de Afdelingsuitspraak vond de periodieke herbeoordeling plaats, zoals uiteengezet in de Kamerbrieven waarmee uw Kamer over de uitkomst van de herbeoordelingen is geïnformeerd, laatstelijk op 30 september 20205. De Afdeling oordeelt dat de herbeoordeling aan de hand van de huidige criteria mag plaatsvinden. Ook mag een aanwijzing als veilig land van herkomst of eerdere herbeoordeling als uitgangspunt worden genomen. Wel volgt uit de uitspraak dat alle door de Procedurerichtlijn opgesomde bronnen moeten worden betrokken, of moet worden uitgelegd waarom die bronnen niet gebruikt worden. Het gaat in het bijzonder om informatie uit andere lidstaten, het EASO, de UNHCR, de Raad van Europa en andere relevante internationale organisaties. Wanneer het niet mogelijk is (al) deze bronnen te betrekken bij een herbeoordeling, bijvoorbeeld omdat deze niet beschikbaar zijn, moet dat worden toegelicht. Ook moet gemotiveerd worden waarom op grond van de beschikbare informatie geconcludeerd kan worden dat het land nog steeds als veilig land kan worden aangemerkt.

Naar aanleiding van deze uitspraak heb ik besloten om thans als veilig aangemerkte landen aan een nieuwe herbeoordeling te onderwerpen. Daarbij worden de door de Procedurerichtlijn opgesomde bronnen geraadpleegd, mits beschikbaar. Uiteraard zal ik daarbij gebruik maken van de meest recente informatie over deze landen. Ik ben gestart met de veilige landen van herkomst met de hoogste instroom van asielzoekers. De precieze volgorde is afhankelijk van onder meer het beschikbaar komen van de landeninformatie en het moment van afronden van de analyse. De eerste landen die zijn afgerond zijn Georgië, Marokko en Tunesië. De uitkomst van deze herbeoordelingen vindt u in deze brief. De toelichting per land is opgenomen in de bijlage6. De uitkomst van volgende herbeoordelingen ontvangt uw Kamer steeds na afronding per brief.

Bij de verzameling van landeninformatie ten behoeve van de herbeoordelingen wordt, zoals hierboven aangegeven, voor elk land gezocht naar de in de Procedurerichtlijn genoemde bronnen. In de bijlage is per land aangegeven welke bronnen ten behoeve van deze herbeoordelingen geraadpleegd zijn. Daarbij is aangegeven wanneer er geen (actuele) rapportages zijn gevonden die bruikbaar waren voor de herbeoordeling en om welke bronnen het daarbij gaat. Van bijvoorbeeld het EASO en de UNHCR is vaak geen (actuele) informatie gevonden die voor dit doel geschikt is. Dat komt doordat deze organisaties niet over elk land ter wereld (regelmatig) rapporteren. De focus van deze organisaties ligt bovendien vooral op landen die juist niet op de lijst van veilige landen van herkomst voorkomen, zoals Syrië, Afghanistan en Irak. Een reden waarom informatie van Freedom House en het U.S. State Department bij elk land betrokken wordt, is dat beide bronnen jaarlijks, inzichtelijk, grondig en in brede zin rapporteren over de mensenrechtensituatie in (nagenoeg) alle landen ter wereld. Voor alle landen die zijn herbeoordeeld, geldt dat de informatie die beschikbaar was relevante informatie betreft van meerdere gezaghebbende internationale organisaties. Om die reden ben ik van mening dat deze bronnen de conclusie per land kunnen dragen.

Uitkomst van de herbeoordelingen

Uit de herbeoordeling volgt dat ik de aanwijzing van Georgië, Marokko en Tunesië als veilig land van herkomst onverkort voortzet. Per land geldt daarbij het volgende.

  • Georgië: met uitzondering van de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan en met verhoogde aandacht voor de mogelijkheid dat het anders kan zijn voor LHBTI’s.

  • Marokko: met uitzondering van (online) journalisten en (mensenrechten)activisten, die kritiek uitoefenen op de Islam, het koningshuis en/of de Marokkaanse regering, onder meer vanwege het officiële standpunt van de regering betreffende de Westelijke Sahara. Hieronder vallen ook de Hirak Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties aldaar. Daarnaast met uitzondering van LHBTI’s en met verhoogde aandacht als het gaat om personen die te maken krijgen met strafrechtelijke vervolging.

  • Tunesië: met uitzondering van LHBTI’s en personen die aannemelijk kunnen maken dat ze een zogenoemde S17-maatregel op hun naam hebben staan.

Personen uit de genoemde uitzonderingsgroepen zijn uitgezonderd van de aanwijzing veilig land van herkomst. Deze asielaanvragen worden in spoor 4 behandeld in plaats van in spoor 2. Voor de aandachtscategorieën geldt dat de IND in die gevallen extra alert is op eventuele zaken die nader onderzoek behoeven en in spoor 4 behandeld dienen te worden.

Overigens kan altijd op individuele basis geoordeeld worden dat behandeling in spoor 4 in plaats van in spoor 2 aangewezen is.

De toelichting per land vindt u in bijlage.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Richtlijn 2013/32/EU, Pb EU L 180 van 29.6.2013

X Noot
2

De aanwijzing van India als veilig land van herkomst is opgeschort in afwachting van een uitgebreidere herbeoordeling, zoals aan uw Kamer gemeld per brief van 30 september 2020 (Kamerstuk 19 637, nr. 2664).

X Noot
3

Kamerstuk 19 637, nr. 2349

X Noot
4

Uitspraak van 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:738

X Noot
5

Kamerstuk 19 637, nr. 2664

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven