19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2184 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2016

Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over de voortgang van de afspraken op het terrein van de opvang van asielzoekers en de taakstelling huisvesting van vergunning-houders, zoals afgesproken in het bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom van november 2015. Hierover werd op 6 april en 12 mei jl. aan de Landelijke Regietafel Verhoogde Asielinstroom gesproken.

Realisatie opvang

In het bestuursakkoord Verhoogde Asielinstroom is onder meer afgesproken dat provincies elk 2.500 extra opvangplekken realiseren en veiligheidsregio’s elk 500 extra noodopvangplekken. De Landelijke Regietafel, waar rijk, provincies en gemeenten zitting aan hebben, monitort de voortgang van de maatregelen uit het bestuursakkoord. Aan de regietafel is besproken dat er, ondanks de grote inzet van gemeenten en een veelvoud aan plannen, een urgente opgave ligt om de planvorming zo spoedig mogelijk om te zetten in gerealiseerde opvangplekken. De komende maanden vervalt de beschikbaarheid van veel nu in gebruik zijnde locaties vanwege de start van het toerismeseizoen. Tevens verblijven op dit moment ruim 16.000 vergunninghouders in de opvang. Als de doorstroom niet voortvarender op gang komt, betekent dit dat tientallen additionele AZC’s noodzakelijk zijn voor vergunninghouders.

Hoewel de asielinstroom de laatste weken is gedaald ten opzichte van de tweede helft van 2015, blijft deze onvoorspelbaar in het licht van de seizoensinvloeden en mogelijke toename via de andere routes naar Europa. Als er niet op korte termijn meer opvangplekken worden gerealiseerd en meer vergunninghouders worden gehuisvest, kan er binnen afzienbare tijd een tekort ontstaan aan opvangplekken.

Er is veel waardering voor het werk dat wordt verzet door gemeenten wat leidt tot veel planvorming en bestuurlijke besluitvorming. De tijd tot de feitelijke realisatie ervan duurt echter door verschillende oorzaken te lang. Bekeken dient te worden waar en hoe in de plannen op de regionale regietafels versnelling kan worden aangebracht. Dit verzoek heb ik samen met de Minister van BZK via de Commissarissen van de Koning, in hun hoedanigheid als Rijksheer, zowel mondeling als per brief overgebracht. Gezamenlijk bezoeken we deze maanden een aantal regionale regietafels. Daar breng ik deze boodschap ook over.

Kleinschalige opvanglocaties

De afgelopen maanden is door een aantal gemeenten verzocht om te kunnen experimenteren met andersoortige opvang waarbij asielopvang en huisvesting meer in één lijn worden gebracht, opvang kleinschaliger is en vroeg kan worden gestart met integratie activiteiten. Ik merk hierbij op dat mij eveneens door zowel de VNG als individuele gemeente- en provinciebestuurders te kennen is gegeven dat dit pleidooi voor andersoortige en kleinschalige opvang door hen als belemmerend wordt ervaren bij hun inspanningen om voldoende opvangplekken te realiseren. Reden hiervoor is dat bij een kleinschaliger opvang de doelstellingen uit het bestuursakkoord ten aanzien van de uitbreiding van het aantal opvangplekken onder druk komen te staan. Dit zou immers betekenen dat, om de afspraken te realiseren, elders meer opvangplekken zouden moeten worden gerealiseerd en de opgave dus feitelijk zou worden afgewenteld van gemeenten met kleinschalige opvang naar andere gemeenten. Kleinschaligheid is binnen de afspraken van het bestuursakkoord wel mogelijk via de beschreven satelliet-constructie of de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen. In dit verband heeft uw Kamer ook geïnformeerd naar de gesprekken met de burgemeesters van Heusden en Boxtel. Met hen heb ik een goed gesprek gehad over deze mogelijkheden. Met wederzijds begrip voor elkaars dilemma’s en waardering voor elkaars inzet kijken we samen naar bereikbare oplossingen.

Realisatie taakstelling huisvesting vergunninghouders

Overigens blijf ik in de discussie rond kleinschalige locaties benadrukken dat er ruimere mogelijkheden liggen wanneer het gaat om huisvesting van vergunning-houders. Op dat terrein ligt immers ook een grote opgave: de eerste halfjaarlijkse taakstelling bedraagt 20.000, inclusief achterstanden uit de vorige periode gaat het om 23.400. Per mei is 47% van de taakstelling over de eerste helft van 2016 gerealiseerd. De taakstelling voor de tweede helft van 2016 is hoger, namelijk 23.000. Daarom hebben de Minister van BZK en ik in eerdergenoemde brief aan de Rijksheren eveneens gewezen op de noodzaak om op korte termijn (tijdelijke) huisvesting te realiseren, om de uitstroom uit de asielopvanglocaties te versnellen. De Minister voor Wonen en Rijksdienst zal uw Kamer op korte termijn ook vanuit zijn verantwoordelijkheid nader informeren over huisvesting.

Uitwerkingsakkoord

Tot slot ga ik hierbij in op het verzoek van de vaste commissie voor VenJ d.d. 3 mei om een reactie te geven op de open brief in de Volkskrant van de G4 gemeenten over de beschikbare middelen voor de integratie van vluchtelingen. Het Kabinet heeft begrip voor de zorgen van gemeenten. Daarom zijn op 28 april jl. nadere afspraken tot stand gekomen in het uitwerkingsakkoord Verhoogde Asielinstroom. Op 28 april informeerde de Minister van BZK uw Kamer hierover per brief. Ik zal uw Kamer kort na het zomerreces nogmaals informeren over de geboekte voortgang van de realisatie van de afspraken in het bestuursakkoord en het uitwerkingsakkoord.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff

Naar boven