19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1946 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2015

Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn voorgenomen beleidswijziging ten aanzien van de Democratische Republiek Congo (DRC). Op basis van het huidige landenbeleid DRC geldt voor de provincies Noord- en Zuid-Kivu, alsmede voor de regio’s Haut- en Bas-Uélé in de provincie Orientale dat er sprake is van een uitzonderlijke situatie van willekeurig geweld, zoals aangegeven in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn. Op basis hiervan wordt een gegronde vrees voor een situatie als beschreven in artikel 3 EVRM aangenomen indien een asielzoeker aannemelijk kan maken dat hij afkomstig is uit het betreffende gebied. Aan vreemdelingen die niet aannemelijk hebben gemaakt (tevens) op individuele gronden te vrezen te hebben voor vervolging of schending van 3 EVRM, wordt in beginsel een vestigingsalternatief in Kinshasa tegengeworpen.

In december 2014 verscheen het nieuwe algemeen ambtsbericht over de DRC1.

Het nieuwe ambtsbericht geeft geen aanknopingspunten voor het oordeel dat in de provincies Noord- en Zuid-Kivu niet langer sprake is van een uitzonderlijke situatie van willekeurig geweld. Voor de Kivu provincies blijft het beleid dan ook ongewijzigd.

Ten aanzien van de regio’s Haut- en Bas-Uélé zie ik, op basis van hetgeen in het ambtsbericht wordt gesteld over de veiligheidssituatie, wel aanleiding het beleid aan te passen. In het ambtsbericht van 2012 werd ten aanzien van de regio’s Haut- en Bas-Uélé al aangegeven dat er sprake was van een verbetering in de veiligheidssituatie, maar werd tevens vermeld dat Joseph Kony's Lord's Resistance Army (LRA) nog voor onveiligheid zorgde. Het ambtsbericht van december 2014 stelt dat de veiligheidssituatie aldaar tijdens de verslagperiode betrekkelijk kalm was. Er was nog slechts een beperkt aantal LRA-strijders actief. Hieruit kan worden afgeleid dat de eerder reeds gesignaleerde positieve ontwikkelingen zich verder hebben doorgezet. Ik heb dan ook besloten om voor deze regio’s het geldende 15c-beleid af te schaffen.

Ik zal echter nog niet overgaan tot het intrekken van op grond van het 15c beleid verleende vergunningen. Intrekken van verblijfsvergunningen kan plaatsvinden als de situatie in een voormalig 15c-gebied duurzaam verbeterd is. Of dit het geval is, kan op dit moment nog niet voorspeld worden.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven