19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1739 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2013

Hierbij bied ik u aan het onderzoeksrapport «Van bejegening tot vertrek. Een onderzoek naar de werking van de vreemdelingenbewaring»1. Dit onderzoek is op verzoek van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).

Het onderzoek is primair kwantitatief van karakter en heeft het mogelijk gemaakt theoretische veronderstellingen te toetsen over:

  • 1. de relatie tussen de bejegening door het personeel van DJI en de detentiebeleving van de ingesloten vreemdelingen;

  • 2. het verband tussen de wijze waarop vreemdelingen hun detentieomstandigheden in vreemdelingenbewaring ervaren en de mate waarin vreemdelingen medewerking verlenen aan hun terugkeer.

Bij de uitvoering van het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens uit het Medewerkertevredenheidsonderzoek 2012 en de Vreemdelingensurvey 2012, een belevingsonderzoek onder ingeslotenen in vreemdelingenbewaring. De aldus verzamelde gegevens zijn aangevuld met informatie die is verzameld via diepte-interviews met medewerkers en ingesloten vreemdelingen.

Deel 1 van het onderzoek heeft betrekking op de relatie tussen personele factoren en de detentiebeleving door de gedetineerden. De belangrijkste conclusies van het WODC op dit punt zijn:

  • Tevredenheid over de eigen arbeidsomstandigheden (collegialiteit, stimulerend leiderschap, veiligheid) blijkt samen te gaan met een proactieve houding van het personeel.

  • Met name een activerende bejegeningsstijl blijkt bij te dragen aan een positieve detentiebeleving van ingeslotenen. Dit komt onder meer tot uitdrukking in een hogere waardering voor het personeel, een grotere tevredenheid over de dagbesteding, een hogere mate van ervaren autonomie en een hogere mate waarin de vreemdeling zich respectvol behandeld voelt.

  • Vreemdelingen zijn over het algemeen tevreden met de aandacht die zij van het personeel krijgen. Zij vinden voorts dat het personeel de veiligheid bevordert en garandeert.

Zoals hierboven aangegeven, heeft deel 2 van het onderzoek betrekking op het verband tussen de detentiebeleving en de medewerking aan vertrek.

Uit het onderzoek komt naar voren dat de afschrikwekkende werking van detentie beperkt is. Hiermee worden eerdere resultaten van onderzoek naar deze veronderstelde relatie bevestigd. Wel is een, zij het geringe, significante samenhang gevonden tussen het aantal malen dat een ingeslotene in bewaring is gesteld en de terugkeerbereidheid. Een vreemdeling die voor de eerste keer in bewaring zit, geeft in mindere mate aan terugkeerbereid te zijn dan een vreemdeling die voor de tweede, derde of vierde keer vastzit. Vanaf de vijfde keer bewaring neemt de terugkeerbereidheid echter weer wat af. De vertrekbereidheid neemt voorts toe als de vreemdeling de bedoelde uitkomst van de bewaring – terugkeer – rechtvaardig vindt. Er is geen samenhang gevonden tussen de tevredenheid over de detentieomstandigheden en de ontwikkeling van de vertrekbereidheid.

Beleidsreactie

Het WODC heeft een gedegen onderzoek uitgevoerd dat nuttige en interessante informatie heeft opgeleverd. Uit het onderzoek blijkt dat een activerende bejegeningsstijl door het personeel een positieve rol speelt bij de detentiebeleving van de vreemdelingen. Ik zie hierin een bevestiging van de beleidslijn van DJI om in het kader van een de tenuitvoerlegging van de vreemdelingendetentie te investeren in een positieve bejegening van de ingeslotenen. Dit beleid zal dan ook worden voortgezet. De uitkomsten van het onderzoek zullen worden betrokken bij de ontwikkeling van een nieuw wettelijk kader voor de tenuitvoerlegging van vreemdelingenbewaring.

Uit het onderzoek blijkt dat de detentieomstandigheden die vreemdelingen ervaren geen direct verband houden met hun vertrekbereidheid. Er lijkt wel sprake van een indirect verband. Zo is geconstateerd dat een persoonsgerichte, activerende bejegening door het DJI-personeel binnen de gehele vreemdelingenketen kan bijdragen aan de gepercipieerde rechtvaardigheid van de detentie en daarmee lijkt bij te dragen aan de terugkeerbereidheid van illegale vreemdelingen.

Het stemt mij tenslotte tevreden dat de vreemdelingen die in verband met dit onderzoek zijn ondervraagd over hun behandeling in detentie relatief positief zijn.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven