19 637
Vluchtelingenbeleid

nr. 134
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 augustus 1995

Hiermee bericht ik u nader over de situatie in Somalië, in relatie tot het toelatings- en verwijderingsbeleid voor asielzoekers van Somalische nationaliteit.

Op 17 mei jl. heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Somalië (bijgevoegd).1 Naar aanleiding van de inhoud van dit ambtsbericht en van de conclusies van de ambtelijke missie van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie naar Somalië in januari 1995 heb ik besloten het toelatingsbeleid voor Somalische asielzoekers te wijzigen.

Hieronder volgt een korte beschrijving van het oude en van het nieuwe beleid.

Het beleid tot dusver

In 1992 is Somalië aangewezen als «gedoogdenland», daar het vanuit beleidsmatig oogpunt onverantwoord werd geacht om uitgeprocedeerde asielzoekers naar Somalië te verwijderen in verband met de algemene situatie in dat land. Op basis hiervan is aanvankelijk op aanvragen om toelating als vluchteling beslist middels het verlenen van vluchtelingenstatussen of vergunningen tot verblijf zonder beperking (vtv-humanitair). Vanaf 1994 is in voorkomende gevallen ook de voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv) opgelegd, voor zover de asielzoekers niet voor een vluchtelingenstatus of vtv-humanitair in aanmerking kwamen.

Het nieuwe beleid

Bovengenoemd ambtsbericht en de uitkomsten van de ambtelijke missie geven aan dat de situatie in Somalië inmiddels dusdanig is verbeterd dat niet langer kan worden gesteld dat verwijdering van asielzoekers naar Somalië in zijn algemeenheid bijzondere hardheid oplevert. Het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken geeft aan dat een groot aantal Somalische vluchtelingen inmiddels terugkeerde, al dan niet met steun van UNHCR; dit ambtsbericht meldt echter wel enkele gebieden aan waarnaar verwijdering onder de huidige omstandigheden niet verantwoord is.

Ik heb daarom besloten dat Somalische asielzoekers van wie de asielaanvraag is afgewezen in het algemeen niet langer voor een vvtv in aanmerking komen, en dat inmiddels verleende vvtv's worden ingetrokken dan wel niet verder verlengd.

Ook wordt met ingang van heden de verwijdering van uitgeprocedeerde Somalische asielzoekers hervat, met uitzondering van diegenen, die afkomstig zijn uit de gebieden waarvoor de voorbehouden gelden zoals vermeld in het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken.

Ik zal daarbij de humanitaire aspecten in de inviduele gevallen, zoals gebruikelijk, in het oog blijven houden.

Tenslotte heb ik de Minister van Buitenlandse Zaken verzocht mij van de ontwikkelingen in Somalië op de hoogte te houden.

Ik neem aan dat ik u afdoende heb ingelicht over mijn beleidswijziging en beleidsvoornemens.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven