Vragen van de leden Tanamal en Kerstens (beiden PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de misstanden bij de Europese Octrooi Organisatie (ingezonden 17 juni 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 15 juli 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2899.

Vraag 1

Kent u het bericht «Staat voor de rechter om misstanden octrooibureau»?1 Is het waar dat de Nederlandse staat aangeklaagd is door vakbond Suepo?

Antwoord 1

Ik ken dit bericht, maar mij zijn geen juridische acties van de vakbond jegens de Staat bekend.

Vraag 2

Klopt het dat langdurige arbeidsongeschiktheid voortaan alleen door een door de President van de Europese Octrooi Organisatie (EOO) benoemde arts kan worden vastgesteld?

Antwoord 2

Nee. Arbeidsongeschiktheid is primair een aangelegenheid van de werknemer en diens behandelend arts. In het geval van «extended sick leave» (tot een maximum van 125 en soms 250 werkdagen) moet de door de arts vastgestelde ongeschiktheid worden bevestigd via een check van een onafhankelijke arts die door het Europees Octrooibureau (het uitvoerend orgaan van de Europese Octrooiorganisatie) wordt benoemd. In het geval de opinies uiteenlopen, is voorzien in een arbitrageprocedure. Deze nieuwe aanpak geldt ook als de bedoelde «extended sick leave» overgaat in (nog) langduriger arbeidsongeschiktheid en zelfs invaliditeit. Dan bestaat daarenboven de mogelijkheid dat een second en zelfs third opinion wordt gevraagd, door hetzij het bureau hetzij de werknemer. Bij de medische beoordelingen wordt ook meegewogen of de werknemer al dan niet gedeeltelijk arbeidsgeschikt zou zijn en of deze nog vergelijkbaar of eventueel ander werk zou kunnen verrichten, in het belang van zowel de werknemer als van het Europees Octrooibureau.

Vraag 3

Herinnert u zich eerdere vragen over de arbeidsomstandigheden bij de EOO?2

Antwoord

Ja.

Vraag 4

Hebt u de kwestie aan de orde gesteld in de Beheersraad van het Europees Octrooi Verdrag? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Zo nee, wanneer stelt u de kwestie aan de orde?

Antwoord 4

Nederland is voorstander van modernisering van het arbeidsvoorwaardenbeleid, waaronder het beloningsbeleid, het pensioenstelsel en een meer op re-integratie gerichte regeling voor ziekte en arbeidsongeschiktheid. Daarbij hecht Nederland eraan dat hervormingen zorgvuldig ten uitvoer worden gelegd. Met het oog daarop heeft Nederland in de Beheersraad van de Europese Octrooiorganisatie aangegeven dat de praktische implementatie van de nieuwe regeling met zorg moet gebeuren, dat de Beheersraad via rapportages goed zicht moet blijven hebben op de implementatie van het nieuwe regime en dat een periodieke evaluatie belangrijk is. De President van het Europees Octrooibureau heeft dat toegezegd, waarna het voorstel is aangenomen door de Beheersraad.

Vraag 5

Bent u de dialoog aangegaan met de EOO? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Zo nee, wanneer gaat u de dialoog aan?

Antwoord 5

Nederland heeft, met enige andere landen, zorgen geuit over het sociale klimaat binnen het Europees Octrooibureau en de wederzijdse verharding in de verhouding tussen het topmanagement en het personeel en zijn vertegenwoordigers. Mede naar aanleiding van deze signalen is er een «social dialogue» tussen management en personeelsvertegenwoordigers gestart. De voorzitter van de Beheersraad neemt hieraan als waarnemer deel. Naast de geschillen die zijn gerezen over de uitwerking van de hervormingsagenda, vormt ook de positie van de vakbonden onderwerp van bespreking. Nederland hecht sterk aan een succesvolle uitkomst van deze dialoog.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het gedrag van de EOO, waaronder het niet naleven van een gerechtelijke uitspraak, een negatieve uitstraling heeft op Nederland als het gaat om de bescherming van werknemersrechten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Nee. Nederland hecht grote waarde aan het beschermen van werknemersrechten, en zet zich binnen zijn mogelijkheden daarvoor in, ook in het kader van de Beheersraad (zie ook vragen 4 en 5). Nederland heeft echter onder internationaal recht niet de bevoegdheid handhavend op te treden jegens de EOO. De bescherming van werknemersrechten is dan ook in de eerste plaats aan de EOO, waarbij het Administratief Tribunaal van de Internationale Arbeidsorganisatie in Genève fungeert als beroepsinstantie.

Vraag 7

Kan de staat andere middelen inzetten om de misstanden bij de EOO te doorbreken, nu de EOO een gerechtelijke uitspraak niet naleeft en de gespannen verhoudingen binnen de organisatie blijkbaar nog altijd bestaan, gelet op het feit dat u in antwoord op eerdere vragen verwijst naar de diplomatieke immuniteit in deze kwestie?3

Antwoord 7

Ja, en deze worden ook gebruikt (zie het antwoord op vragen 4 en 5).


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 2718 en Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2054.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2054.

Naar boven