Provinciaal blad van Overijssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2024, 19651 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overijssel | Provinciaal blad 2024, 19651 | beleidsregel |
Beleidsregel voor het indienen van een aanvraag voor windenergie in Provincie Overijssel
Deze beleidsregel bevat een nadere duiding van de indieningsvereisten, de beoordelingscriteria en de tussentijdse stappen die er worden genomen vanaf de openstelling van een gebied tot aan de vergunningverlening. Aan het eind van dit document is een format te vinden om een aanvraag in te dienen.
Let op: Met het indienen van een aanvraag1 gaat de indiener akkoord met de procedure zoals omschreven in deze beleidsregel.
Gedeputeerde Staten hebben het Externe link: Provinciaal Programma Energiestrategie (PPE) vastgesteld. Provinciale Staten hebben op 9 oktober 2024 de Aanpassing Omgevingsverordening Overijssel – instructieregels windenergie 2024 en de Externe link: Omgevingseffectrapportage (OER) vastgesteld. Deze documenten vormen samen de nieuwe beleidskaders voor windenergie in Overijssel.
Provincie Overijssel heeft daarnaast ook andere beleidskaders die relevant zijn voor windenergie. Zoals de handreiking wind, een handreiking voor de clustereis, de participatievisie, de catalogus gebiedskenmerken, de omgevingsvisie en andere regels uit de omgevingsverordening, zoals regels voor leefgebied van weidevogels en het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
De omgevingsverordening voorziet in een maximum van 2,315 TWh aan opwek door windenergie op land in Overijssel. In het PPE is een verdeling van dit maximum opgenomen per gebied. Per gebied geldt dus een maximumaantal windturbines. Elk gebied wordt voor een periode opengesteld, waarin initiatiefnemers een aanvraag kunnen indienen. Het gaat hierbij om mededingen naar het schaarse recht van planologische medewerking. Na sluiting van het tijdvak worden er aanvragen geselecteerd op basis van ruimtelijke gronden.
In het PPE is aangekondigd dat voorafgaand aan de openstelling van de tijdvakken een nadere duiding zal worden gegeven van de indieningsvereisten en de beoordelingscriteria. Dit document bevat een nadere duiding van de indieningsvereisten, de beoordelingscriteria en de tussentijdse stappen die er worden genomen vanaf de openstelling van een gebied tot aan de vergunningverlening. Ook bevat het een omschrijving van de te doorlopen projectbesluitprocedure. Onderaan het document staat het format voor het indienen van een aanvraag.
We maken in deze beleidsregel een onderscheid tussen drie fasen. Per gebied doorlopen we deze drie fasen. Fase 0 omvat de vereisten om een aanvraag in te dienen tijdens de aanmeldperiode van een gebied. Fase 1 is de selectie van aanvragen op ruimtelijke gronden. Dit is de eerste stap die de provincie neemt nadat de aanmeldperiode voor een gebied gesloten is. Van de geselecteerde aanvragen uit fase 1, waarmee we de planologische procedure starten, beoordelen we in fase 2 of er sprake is van lokaal eigendom. Indien nodig, geven we een advies aan de initiatiefnemer welke inspanningen verricht kunnen worden om alsnog 50% lokaal eigendom te realiseren. Na zes maanden beoordelen wij of de initiatiefnemer het advies en bijbehorende inspanningen voldoende heeft uitgevoerd.
Fase 0: een aanvraag indienen tijdens de aanmeldperiode
Wanneer een initiatiefnemer een windpark in Overijssel wil realiseren, moet een aanvraag ingediend worden tijdens de aanmeldperiode. Voor elk gebied geldt een andere aanmeldperiode. Gedurende deze periode kunnen initiatiefnemers een aanvraag indienen via windparken@overijssel.nl. Het format voor het indienen van een aanvraag staat onderaan dit document.
Een overzicht van de gebieden en de aanmeldperiode is te vinden op Externe link: www.overijssel.nl/wind, evenals in bijlage 2. Deze kaart is leidend voor de begrenzing van het opengestelde gebied. Aanvragen die geheel of gedeeltelijk buiten de begrenzing of buiten de aanmeldperiode worden ingediend, worden geweigerd.
Indieningsvereisten: wat verwachten we van een aanvraag?
De aanvraag moet voldoende informatie bevatten waarmee de provincie fase 1 kan doorlopen. Nadat zekerheid is verkregen dat een aanvraag in aanmerking komt voor het schaarse recht van planologische medewerking (na fase 1), kan de planologische procedure starten. Tijdens die procedure worden de benodigde onderzoeken gedaan (zoals een projectMER) en krijgt participatie vorm. Dat gebeurt in nauw overleg tussen provincie en initiatiefnemer. Dat betekent dat we nu nog geen uitgebreide onderzoeken verwachten.
Voor het indienen van een aanvraag verwachten wij in ieder geval:
Omschrijving van het project met daarin: bedrijfsnaam aanvrager; projectnaam; correspondentieadres; contactpersoon met telefoonnummer en mailadres; datum van indiening; gemeente(n); contactpersoon gemeente(n); het aantal windturbines; een bandbreedte van beoogde ashoogte, rotordiameter en bijbehorende verwachting qua opgesteld vermogen in MW en verwachte opbrengst in GWh.
Onderbouwing van de grondposities die de initiatiefnemer tot zijn beschikking heeft voor het initiatief, inclusief daartoe strekkende door beide partijen ondertekende bewijsstukken. Dit kan een uitgewerkte grondovereenkomst zijn, of een intentieovereenkomst. Uit de intentieovereenkomst moet in ieder geval blijken wat de voorwaarden zijn waaronder men tot een grondovereenkomst gaat komen.
Een overzicht van de beoogde locaties van de windturbines. Dit mag een indicatieve duiding zijn, maar wel inclusief coördinaten. Wel moet duidelijk zijn of de beoogde locaties binnen de technische potentie van de Externe link: Energiepotentiekaart (200 meter) vallen.
Indien de beoogde locaties liggen binnen het leefgebied weidevogels verwachten we een toelichting hoe de initiatiefnemer van plan is te voldoen aan artikel 4.66, lid 3 van de Omgevingsverordening Overijssel.2 Dit artikel bepaalt de voorwaarden waaronder de provincie Overijssel een ontwikkeling toestaat binnen leefgebied voor weidevogels, waaronder het verbod dat het leefgebied niet mag verkleinen en verslechtering wordt voorkomen. Zoals beschreven in de toelichting van artikel 4.66, lid 3 van de Omgevingsverordening Overijssel is het compensatiebeleid uitgewerkt in het Externe link: Natuurbeheerplan Overijssel 2025 (zie pagina 12 e.v. van het Natuurbeheerplan).
Indien de beoogde locaties (deels) liggen binnen het Natuurnetwerk Nederland verwachten we een toelichting hoe de initiatiefnemer van plan is te voldoen aan artikel 4.60 en 4.63 van de Omgevingsverordening Overijssel.3 Deze artikelen bepalen de voorwaarden waaronder de provincie Overijssel een grootschalige ontwikkeling toestaat binnen een gebied dat begrensd is als Natuurnetwerk Nederland.
Indien de aanvraag onderdeel uitmaakt van een ander project en/of het initiatief ruimtelijk samenhangt met een ander project vragen we om een visualisatie van het project in samenhang met de andere bestaande of te ontwikkelen projecten. Deze visualisaties moeten vanuit meerdere afstanden en perspectieven worden opgesteld en in ieder geval vanaf de plekken van waaruit het meest uitgekeken wordt op de turbines (zoals wegen en bebouwing). Geef daarbij aan wat de status van het andere project is. Daarmee moet ook duidelijk worden of het project voldoet aan de clustereis van vier windturbines buiten de voorkeursgebieden. Een positief principebesluit van het andere project is nodig om te voldoen aan de clustereis.
Een toelichting hoe invulling wordt gegeven aan omgevingsfactoren, waaronder in ieder geval:
Een duiding of men zich conformeert aan het instellen van een omgevingsfonds conform de Externe link: gedragscode wind op land.
Indiener dient de hierboven genoemde volgorde en omschrijving te hanteren en op te nemen in de inhoudsopgave van de aanvraag, volgens het format onderaan dit document (zie bijlage 1). Per aanvraag maximaal één document. Eventuele bijlagen dienen onderdeel te zijn van hetzelfde document.
Een aanvraag is geldig wanneer de aanvraag:
binnen het geldende tijdvak via het mailadres windparken@overijssel.nl is ingediend;
Bij twijfel hierover dient de initiatiefnemer tijdig contact te zoeken met de provincie.
Indien de ingediende aanvraag twijfels oproept over de haalbaarheid van het initiatief, behouden wij ons het recht voor om de aanvraag af te wijzen en/of om wijzigingen te vragen (zie sectie 3.2.2 van het PPE). Gedurende de projectprocedure staan wij alleen wijzigingen toe die of (I) het project objectief verbeteren, of (II) die op grond van objectieve onderzoeken noodzakelijk blijken voor het zo goed mogelijk uitvoeren van het project, of (III) die, indien van toepassing, geen betrekking hebben op een van de beoordelingscriteria uit het PPE.
Fase 1: selectie van aanvragen op ruimtelijke gronden na sluiting aanmeldperiode
Na sluiting van de aanmeldperiode publiceren wij een lijst met ingediende aanvragen. Daarna nemen wij per gebied de volgende stappen:
Bovenstaande vragen worden beantwoord door een provinciale beoordelingscommissie. Het kan zijn dat wij ter verduidelijking contact opnemen met de indiener van de aanvraag. Een ‘ja’ als antwoord op bovenstaande vragen betekent dat het project niet past binnen het provinciale beleid, en dat wij de aanvraag weigeren. Dat betekent dat de vervolgstappen niet worden doorlopen voor de aanvraag.
We bekijken of de overgebleven aanvragen passen binnen het maximumaantal GWh voor het gebied.
Indien er meer initiatieven zijn dan ruimte beschikbaar is, rangschikken wij de initiatieven op basis van de windladder, de risico’s ten aanzien van de impact op natuur, en de aanwezigheid van geluidsgevoelige objecten. We selecteren de best scorende initiatieven tot het maximum van het gebied. Zie hiervoor de nadere duiding hieronder en het PPE sectie 3.3.2.
Beoordeling van aanvragen op ruimtelijke criteria (stap 3a)
Bovenstaande criteria vormen het kader voor de beoordeling. Aanvragen worden per criterium gescoord, waarbij een score van 0 tot 10 wordt gehanteerd ten behoeve van een eenduidige screening en beoordeling. De beoordeling wordt in tabelvorm gepresenteerd. In de tabellen wordt voor ieder criterium een beschrijving gegeven.
Aan het eind van fase 2 publiceren we een lijst met bijbehorende scores van de ingediende aanvragen. Daarin geven we ook aan met welke initiatieven we wél de planologische procedure starten, en met welke niét. Dat betekent dat provincie Overijssel een kennisgeving voornemen van de geselecteerde initiatieven publiceert. Daarmee begint fase 2 en de projectbesluitprocedure.
Fase 2: beoordeling van geselecteerde aanvragen op lokaal eigendom
Van de geselecteerde aanvragen uit fase 1, waarmee we de planologische procedure starten, doorlopen we de stappen uit fase 2. Deze fase loopt gelijktijdig met de start van de projectbesluitprocedure.
Stap 1: We beoordelen of er is voldaan aan de eis van minimaal 50% lokaal eigendom.
Op basis van de ingediende aanvraag bepalen we in welke mate er reeds invulling is gegeven aan de eis van minimaal 50% lokaal eigendom. Het gaat hier om een eerste beoordeling.
Stap 2 (optioneel): We geven een advies hoe lokaal eigendom ingevuld kan worden
Wanneer er geen sprake is van 50% lokaal eigendom, geven wij een advies welke inspanningen de initiatiefnemer binnen zes maanden kan verrichten om hier alsnog invulling aan te geven. Zoals bijvoorbeeld het ondertekenen van de door ons beschikbaar gestelde Externe link: intentie- of Externe link: samenwerkingsovereenkomst met een lokale energiecoöperatie.
Stap 3 (optioneel): Na zes maanden beoordelen we de inspanningen van de initiatiefnemer.
Na zes maanden, gerekend vanaf de datum van de kennisgeving voornemen, beoordelen wij of de initiatiefnemer het advies en bijbehorende inspanningen voldoende heeft uitgevoerd. De beoordeling van de inspanningen is afhankelijk van het gegeven advies. We kijken in ieder geval naar de activiteiten die de initiatiefnemer heeft georganiseerd, de gesprekken die er gevoerd zijn met de lokale energiecoöperatie, en de intentie van de initiatiefnemer om te komen tot een samenwerkingsovereenkomst.
We zien de inspanningen van de initiatiefnemer volgens ons advies om lokaal eigendom te realiseren als onderdeel van de participatieprocedure. Dat betekent dat wanneer de initiatiefnemer de inspanningen uit het advies niet voldoende heeft uitgevoerd, de vergunningsaanvraag in strijd is met de wettelijke voorschriften en/of een onzorgvuldige procedure is doorlopen.
Wanneer de inspanningen niet tot 50% lokaal eigendom leiden
Wanneer de inspanningen uit het advies voldoende zijn uitgevoerd door de initiatiefnemer, is fase 2 ten einde. We vervolgen dan de projectbesluitprocedure. Mocht er ondanks de inspanningen onverhoopt nog geen sprake zijn van minimaal 50% lokaal eigendom, zullen we nadere afspraken maken met de initiatiefnemer hoe hier op een later moment alsnog invulling kan worden gegeven conform PPE sectie 4.2.1. Denk hierbij aan scenario’s waarbij er bijvoorbeeld geen lokale energie coöperatie in het gebied actief is.
Optioneel: we dragen het bevoegd gezag voor het geselecteerde project over naar de gemeente
De provincie is bevoegd gezag voor windprojecten vanaf 5 tot 100 MW, gebaseerd op Artikel 9c Elektriciteitswet 1998. Gedeputeerde Staten kunnen op basis van lid 4 besluiten het bevoegd gezag over te dragen naar de gemeente, mits dit het project kan versnellen of daaraan anderszins aanmerkelijke voordelen zijn verbonden, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente daarmee instemmen. De kaders voor de overdracht zijn te vinden in het PPE 3.5.2.
Indien een gemeente de rol van bevoegd gezag op zich wenst te nemen dient zij binnen drie weken nadat zij geïnformeerd is over de beoordeling van een aanvraag een schriftelijk verzoek hiertoe in te dienen bij de provincie. We zullen verzoeken van gemeenten om de bevoegdheid voor een initiatief aan hen over te laten zeer indringend toetsen aan de wettelijke vereisten.
De provincie kan besluiten de bevoegdheid weer terug te halen wanneer vergunningverlening langer duurt dan mag worden verwacht. Een eerste ijkmoment hierin is dat de gemeente de procedure en eerste gesprekken met initiatiefnemer binnen twee maanden na overdracht van de bevoegdheid moet zijn gestart.
Wanneer het bevoegd gezag voor een project wordt overgedragen naar de gemeente, wordt fase 2 niet doorlopen.
Van de geselecteerde aanvragen uit fase 1 starten we de projectbesluitprocedure, mits we het bevoegd gezag niet naar de gemeente overdragen (zie ook hierboven). De projectbesluitprocedure bestaat uit vier stappen:
De eerste stap is het besluit van Gedeputeerde Staten dat er een verkenning zal worden uitgevoerd over de mogelijke uitvoering van een project. In dit geval zullen dat de projecten zijn die geselecteerd zijn aan het einde van fase 1. Het voornemen betekent de start van de procedure om uiteindelijk te komen tot een projectbesluit.
In de tweede fase maakt de initiatiefnemer een plan voor hoe mensen, bedrijven en organisaties kunnen participeren in het project. Dit heet het participatieplan. Ook maakt de initiatiefnemer een plan van aanpak om de gevolgen van het windpark voor milieu, natuur en gezondheid te onderzoeken. Dit noemen we een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD).
Het participatieplan en NRD liggen zes weken ter inzage. Iedereen kan in deze periode een reactie geven op deze stukken. Alle reacties en adviezen worden samengevat en beantwoord in een Nota van Reactie. Deze Nota van Reactie wordt aan het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel voorgelegd ter besluitvorming. Na die besluitvorming wordt de Nota van Reactie toegestuurd naar iedereen die een reactie of advies heeft gegeven. De reacties en adviezen worden ook gebruikt bij het opstellen van de milieueffectrapportage (MER).
In de verkenningsfase worden de mogelijke oplossingen (de varianten) verkend en worden de kansrijke varianten onderzocht en geselecteerd, die uitgewerkt worden in het definitief ontwerp. In de verkenningsfase wordt ook het MER opgesteld. Daarmee worden milieueffecten vroegtijdig, open en transparant in beeld gebracht. De commissie mer kan worden ingeschakeld om een onafhankelijk advies te geven over de aanpak en uitkomsten van de mer-onderzoeken.
Als laatste stap wordt het resultaat van de verkenning uitgewerkt tot een ruimtelijk plan, het (ontwerp-) projectbesluit. Dit besluit bestaat uit het vaststellingsbesluit, de planologische regels, de vergunningvoorschriften en de motivering van het (ontwerp-) projectbesluit. De motivering bevat verschillende onderdelen, zoals een omschrijving van het project, het beleidskader, de uit te voeren maatregelen en de resultaten uit het MER. Ook wordt ingegaan op de resultaten van het participatieproces dat is doorlopen tijdens het opstellen van het ontwerpbesluit.
Het projectbesluit wordt eerst als ontwerp ter inzage gelegd (samen met het MER). Eenieder kan daartegen een zienswijze indienen. De zienswijzen worden verwerkt en beantwoord in een nota van antwoord. Vervolgens stellen Gedeputeerde Staten het definitieve projectbesluit van de provincie vast. Als het projectbesluit en alle bijbehorende vergunningen kan de bouw van het windpark beginnen.
We vragen tijdens de projectprocedure expliciet aandacht voor onderstaande punten:
Het succesvol doorlopen van fase 1 van deze beleidsregel is geen garantie dat het project ook daadwerkelijk doorgang kan vinden. Daarom wijzen wij de initiatiefnemer van de aanvraag alvast op onderstaande punten. Als provincie zullen we toezien dat deze punten een plek krijgen tijdens de projectbesluitprocedure.
Conform Externe link: deze motie het gebruik van actuele wetenschappelijke kennis ter onderbouwing; de bescherming van de belangen van direct omwonenden; het gebruik van de landelijke milieunormen voor windturbines; en de aandachtspunten uit Externe link: deze motie.
Indien de beoogde locaties liggen binnen grondwaterbeschermingsgebieden kan een nulmeting en monitoring van de grondwaterkwaliteit een onderdeel van de projectbesluitprocedure omvatten.
Indien de beoogde locaties liggen binnen vier kilometer rondom het uitsluitingsgebied Kanaal Almelo de Haandrik is een onderzoek naar de bodemgesteldheid en mogelijke trillingen bij de realisatie en exploitatie van windturbines verplicht tijdens de projectbesluitprocedure. Zie daarvoor deze Externe link: website.
Indien de beoogde locaties liggen binnen het gebied met hoogtebeperkingen in verband met de vliegveiligheid (obstakel limitatie vlakken en obstakelvlakken voor naderings- en vertrekroutes) zoals in bijlage XVI V6A en V6B van de omgevingsverordening is een ontheffing van Minister van I&W nodig, op basis van een auronautical study van de Inspectie Leefomgeving en Transport.
Indien de beoogde locaties liggen binnen een straal van 12 kilometer (met uitzondering van de noordelijke 6 tot 12 kilometer) rondom Thales liggen, is afstemming met noodzakelijk. Binnen een straal van 1 tot 6 kilometer ten zuiden van Thales zijn windturbines niet toegestaan, tenzij initiatiefnemers met berekeningen aantonen dat de radar van Thales niet negatief wordt beïnvloed, en Thales daarmee instemt. Zie daarvoor ook deze Externe link: website.
Indien de beoogde locaties liggen nabij leefgebied weidevogels of Natuurnetwerk Nederland verwachten we een toelichting waarom de ligging nabij leefgebied weidevogels of Natuurnetwerk Nederland in het kader van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties niet onaanvaardbaar zijn voor de omgeving (conform artikelen 4.2 lid 1, 5.52 en 5.53 lid 1, van de Omgevingswet).
Om te voldoen aan de strikte natuurwetgeving (Natura 2000 en beschermde soorten) zijn de nodige onderzoeken nodig om effecten op natuur te kunnen beoordelen. Voor wat betreft Natura 2000 gaat het om een voortoets waarin mogelijk significant negatieve effecten ten aanzien van Natura 2000-gebieden (gebiedsbescherming) in beeld worden gebracht. Te denken valt aan effecten van stikstof in de aanlegfase, verstoring van aangewezen doelsoorten door geluid of aanvaringen met de turbines door deze soorten. Indien uit de voortoets blijkt dat significant negatieve effecten op voorhand niet zijn uit te sluiten is nader onderzoek nodig in een passende beoordeling om deze effecten wel uit te sluiten. Daarnaast moet in een quickscan (soortenbescherming) in kaart gebracht worden of er mogelijk nadelige gevolgen zijn voor beschermde dier- en plantensoorten in/nabij de projectlocaties (zowel voor wat betreft de aanleg als het gebruik van de windturbines). Veelal is op basis van de quickscan een nader natuuronderzoek nodig naar de precieze effecten en in hoeverre deze voorkomen kunnen worden.
Gemeentelijk beleid tijdens de projectbesluitprocedure
Tijdens de projectbesluitprocedure brengen we in kaart welke belangen spelen bij andere overheden. Deze belangen, bijvoorbeeld in de vorm van lokaal beleid, nemen we mee in onze bestuurlijke belangenafweging. We zullen motiveren hoe we deze lokale belangen bij onze besluitvorming hebben betrokken en hoe we daarover hebben afgestemd met andere overheden.
De projectbesluitprocedure uit de Omgevingswet
Om nieuwe windturbines te realiseren, wordt de projectbesluitprocedure op grond van de nieuwe Omgevingswet doorlopen. Daarnaast zullen omgevingsvergunningen nodig zijn voor verschillende activiteiten, zoals voor bouw, aanleg, milieu, flora en fauna, Natura 2000. Gedeputeerde Staten zijn daarvoor het bevoegd gezag. Tegen het besluit om medewerking te weigeren, staat bezwaar en beroep open op grond van artikel 16.73 j.o. artikel 16.71 Omgevingswet. Tegen het projectbesluit en bijbehorende vergunningen staat geen bezwaar open, alleen rechtstreeks beroep bij de Raad van State op grond van artikel 16.87 Omgevingswet.
Bijlage 1: Format om een aanvraag in te dienen
Indiener dient de hieronder genoemde volgorde en omschrijving te hanteren en op te nemen in de inhoudsopgave van de aanvraag. Per aanvraag maximaal één document. Eventuele bijlagen dienen onderdeel te zijn van hetzelfde document.
A. Omschrijving van het project
Hier hanteren we geen voorgeschreven format.
C. Beoogde locatie windturbines
Een afbeelding van de locaties ingetekend op de Externe link: Energiepotentiekaart (200m).
D. Visualisatie van het project
Dit vragen we alleen indien de aanvraag onderdeel uitmaakt van een ander project en/of het initiatief ruimtelijk samenhangt met een ander project in verband met de clustereis. Voeg hier ook het positieve principebesluit van het andere project in, indien van toepassing. Hier hanteren we geen voorgeschreven format.
Bijlage 2: openstelling gebieden
Gebied openstelling (zie Externe link: overijssel.nl/wind) |
||
Hessenpoort. Grotendeels overeenkomstig gebied 332 uit OER (kaartlaag 200 meter) |
||
|
||
Kampen-Zuid voor gebied 226 uit de OER (kaartlaag 200 meter) |
||
Gemeentelijke zoekgebieden (ongeveer gebied 119, 112, 104, 171 en 181 uit OER kaartlaag 200 meter) |
||
Hele gemeente met uitzondering van gebied 162 uit OER (200 meter) |
||
Hele gemeente met uitzondering van gebied 162 uit OER (200 meter) |
||
Zoekgebied ATT. Gebieden 155, 163, 165 en 170 uit OER (200 meter) |
||
Gebied ‘A’ – grotendeels overeenkomstig gebied 333 uit OER (kaartlaag 200 meter) |
||
Dalfserveld West (naast bestaande projecten ‘Synergie Nieuwleusen’ en ‘Westenwind’). Gebied 228 uit OER (kaartlaag 200) |
||
De drie gemeentelijke zoekgebieden. Deels overlap met gebied 268 en 330 uit OER (kaartlaag 200 meter) |
||
Donkerblauw gebied gelegen binnen het provinciaal voorkeursgebied (lichtblauw uit de OER) |
||
Haerst. Grotendeels overeenkomstig gebied 332 uit OER (kaartlaag 200 meter) |
||
Genne/Holten. Rand van gebied 332 uit OER (kaartlaag 200 meter) |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19651.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.