Provinciaal blad van Noord-Holland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Holland | Provinciaal blad 2024, 19404 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Noord-Holland | Provinciaal blad 2024, 19404 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 28 maart 2017, nr. 727996/926103, tot wijziging van de compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord-Holland 2015
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Overwegende dat het gewenst is om in verband met de inwerkingtreding van de Wet natuurbescherming de Compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord-Holland 2015 te wijzigen;
Overwegende het besluit van GS van 6 september 2016, nr. 836711/836731 tot vaststelling van de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland.
Overwegende dat op grond van art. 9.5 van de Wet natuurbescherming op grond van de Flora- en Faunawet verleende ontheffingen van kracht blijven;
Overwegende dat het wenselijk is dat beleidsregels worden opgesteld voor de verstrekking van aanvullende compensatie voor grondeigenaren en grondgebruikers van wie:
aan wie tevens door het Faunafonds op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming schade Noord-Holland een vergoeding wegens gewasschade is verleend;
Overwegende dat, met het oog op een praktische en kosteneffectieve uitvoering van de regeling, de uitvoering gemandateerd wordt aan BIJ12-Faunafonds;
Gelet op de artikelen 3:4 lid 2 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht Gelet op artikel 158, lid 1 sub a van de Provinciewet
De compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord-Holland 2015 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
De artikelen 5 tot en met 13 worden vernummerd naar 4 tot en met 12.
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 5 komt als volgt te luiden:
Om voor compensatie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
op de als foerageergebied begrensde dan wel als rustgebied aangewezen gewaspercelen is, gerekend over de periode dat de gebieden operationeel zijn, door BIJ12-Faunafonds minimaal € 25,00 per hectare, door beschermde inheemse ganzen veroorzaakte, schade per seizoen (2014/2015 en/of 2015/2016 en verder) getaxeerd;
Aan artikel 6 wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt als volgt:
Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:
De compensatie-ontvanger is verplicht BIJ12-Faunafonds desgevraagd nadere gegevens te verstrekken die naar oordeel van BIJ12-Faunafonds nodig zijn voor de beoordeling van de compensatie of om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van staatssteun, als bedoeld in artikel 107 van het Werkingsverdrag.
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
Haarlem 28 maart 2017,
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
J.W. Remkes, voorzitter.
R.M. Bergkamp, provinciesecretaris.
Bijlage: geconsolideerde tekst van de Compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord-Holland 2015 na wijziging
Compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord-Holland 2015
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 27 mei 2014 het Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord- Holland (304938/362803) hebben vastgesteld, op grond waarvan rustgebieden zullen worden aangewezen voor overwinterende ganzen;
Overwegende dat voorafgaand aan de aanwijzing van rustgebieden eigenaren en gebruikers van de aan te wijzen gronden en andere belanghebbenden door middel van een gebiedsconsultatie geraadpleegd zijn en dat aanvullend daarop, voorafgaand aan de aanwijzing van rustgebieden een openbare voorbereidingsprocedure zal worden doorlopen;
Overwegende dat het, gelet op de doorlooptijden van gebiedsconsultatie en openbare voorbereidingsprocedure, niet mogelijk is om reeds voor de winterperiode 2016-2017 te komen tot zorgvuldige besluitvorming met betrekking tot de aanwijzing van rustgebieden;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op basis van het beleidskader Faunabeheer van het Ministerie van LNV, later voortgezet in het Uitvoeringskader ganzen Noord-Holland 2009, bij besluit van 10 april 2007 foerageergebieden hebben begrensd voor overwinterende ganzen en dat de begrenzing van deze foerageergebieden van kracht blijft totdat op basis van het Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord-Holland rustgebieden zijn aangewezen;
Overwegende dat op grond van de door Gedeputeerde Staten in 2010 verleende ontheffing op grond van artikel 3.3 van de Wet Natuurbescherming en de Verordening vrijstellingen soorten Noord-Holland 2016 (besluitnummer 109 (2016), in de begrensde foerageergebieden populatiebeheer van overwinterende ganzen tussen 1 november en 1 april niet is toegestaan;
Overwegende dat op grond van de door Gedeputeerde Staten in 2010 verleende ontheffing op grond van artikel 68 van de Flora- en Faunawet en de Verordening vrijstellingen Flora- en Faunawet Noord-Holland 2014 (besluitnummer 53 (2010), recent gewijzigd bij wijzigingsbesluit 13 (2015), in de begrensde foerageergebieden populatiebeheer van overwinterende ganzen tussen 1 oktober en 1 april niet is toegestaan;
Overwegende besluiten van GS van 6 september 2016, nr. 836711/836731 tot vaststelling van de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland.
Overwegende dat op grond van art. 9.5 van de Wet natuurbescherming op grond van de Flora- en Faunawet verleende ontheffingen van kracht blijven;
Overwegende dat het wenselijk is dat beleidsregels worden opgesteld voor de verstrekking van aanvullende compensatie voor grondeigenaren en grondgebruikers van wie:
aan wie tevens door het faunafonds een vergoeding wegens gewasschade is verleend;
Overwegende dat het, met het oog op een praktische en kosteneffectieve uitvoering van de regeling, wenselijk is dat de uitvoering gemandateerd wordt aan BIJ12-Faunafonds;
Gelet op de artikelen 3:4 lid 2 en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht Gelet op artikel 158, lid 1 sub a van de Provinciewet stellen de compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord- Holland als volgt vast:
In deze regeling wordt verstaan onder:
de-minimis-verordening: verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, PbEU, L 352 van 24 december 2013, blz. 1, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen Wijzigingen;
De regeling heeft tot doel om onder in de regeling gestelde voorwaarden jaarlijks een compensatie te verlenen aan grondgebruikers waarvan:
Compensatie kan worden verstrekt voor:
De compensatie wordt aangevraagd middels het formulier in de bijlage van deze regeling, waar tevens een verklaring de-minismissteun op ingevuld dient te worden. Dit formulier wordt automatisch toegestuurd na een initiële schademelding binnen de begrenzing, en daarna jaarlijks naar aanleiding van de taxatie. De compensatie wordt door BIJ12-Faunafonds verleend indien aan de in artikel 5 genoemde criteria is voldaan.
Om voor compensatie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
op de als foerageergebied begrensde dan wel als rustgebied aangewezen gewaspercelen is, gerekend over de periode dat de gebieden operationeel zijn, door BIJ12-Faunafonds minimaal € 25,00 per hectare, door beschermde inheemse ganzen veroorzaakte, schade per seizoen (2014/2015 en/of 2015/2016 en verder) getaxeerd;
Artikel 6 Hoogte van de compensatie
Artikel 7 Maximale compensatie; staatssteun
De compensatie wordt verleend met toepassing van de de-minimisverordening en bedraagt tezamen met eventueel andere verleende de-minimissteun, maximaal € 15.000,- over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming.
Artikel 8 Verplichtingen van de compensatie-ontvanger
De compensatie-ontvanger is verplicht BIJ12-Faunafonds desgevraagd nadere gegevens te verstrekken die naar oordeel van BIJ12-Faunafonds nodig zijn voor de beoordeling van de compensatie of om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van staatssteun, als bedoeld in artikel 107 van het Werkingsverdrag.
Betaling van de compensatie vindt plaats nadat door BIJ12-Faunafonds is vastgesteld dat aan de toetsingscriteria en verplichtingen van de compensatie-ontvanger is voldaan. Er wordt geen voorschot verleend.
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een compensatieplafond vast.1
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 2017.
Deze regeling wordt aangehaald als: compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord-Holland.
Haarlem, 28 maart 2017, Gedeputeerde staten van Noord-Holland
Bijlage: Toelichting en aanvraagformulier met de-minimisverklaring.
Deze regeling wordt vastgesteld in het kader van de besluiten van Gedeputeerde Staten van 27 mei 2014, waarin het Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord-Holland is vastgesteld en de besluiten van GS van 6 september 2016, nr. 836711/836731 tot vaststelling van de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland.
Ter uitvoering van dit beleid zullen onder meer (soort-specifieke) rustgebieden door Gedeputeerde Staten worden aangewezen. Binnen deze rustgebieden zal gedurende de in de aanwijzing vastgestelde periode volledige winterrust gelden.
Voorafgaand aan de aanwijzing van rustgebieden zullen, in het kader van een zorgvuldige voorbereiding van de besluitvorming, eigenaren en gebruikers van de aan te wijzen gronden en andere belanghebbenden door middel van een gebiedsconsultatie geraadpleegd worden. Ook zal voorafgaand aan het besluit aanwijzing van rustgebieden een openbare voorbereidingsprocedure worden doorlopen.
Gelet op de doorlooptijden van gebiedsconsultatie en openbare voorbereidingsprocedure, is het niet mogelijk om reeds voor de winterperiode 2016-2017 te komen tot zorgvuldige besluitvorming met betrekking tot de aanwijzing van rustgebieden.
Gedeputeerde Staten hebben al in 2007 foerageergebieden begrensd voor overwinterende ganzen. De begrenzing van deze foerageergebieden blijft van kracht totdat op basis van het in 2014 vastgestelde Uitvoeringsbeleid Ganzen Noord-Holland rustgebieden zijn aangewezen;
GS hebben in 2010 op grond van artikel 68 van de Flora- en Faunawet en de Verordening vrijstellingen Flora- en Faunawet Noord-Holland 2009 een ontheffing verleend (besluitnummer 53 (2010), recent gewijzigd bij wijzigingsbesluit 13 (2015). In de begrensde foerageergebieden is op grond van deze ontheffing populatiebeheer van overwinterende ganzen tussen 1 november en 1 april niet toegestaan;
GS hebben in 2010 verleende ontheffing op grond van artikel 3.3 van de Wet Natuurbescherming en de Verordening vrijstellingen soorten Noord-Holland 2016 (besluitnummer 109 (2016), in de begrensde foerageergebieden populatiebeheer van overwinterende ganzen tussen 1 november en 1 april niet is toegestaan;
In het algemeen kan de gebruiker van grond voor landbouwschade, veroorzaakt door wettelijk beschermde diersoorten, bij BIJ12-Faunafonds een verzoek om een tegemoetkoming indienen. Deze regeling voorziet in een aanvullende compensatie voor eigenaren/gebruikers van percelen die als foerageergebied zijn aangewezen, dan wel van percelen die als ganzenrustgebied zullen worden aangewezen, en tevens een tegemoetkoming voor schade aan de landbouw van BIJ12- Faunafonds hebben gekregen. Daarnaast wordt deze groep door middel van een wijziging van de legesverordening vrijgesteld van betaling van behandelkosten voor hun verzoek om compensatie bij BIJ12-Faunafonds
Op grond van deze regeling kan een compensatie worden verleend aan grondgebruikers met percelen binnen een foerageergebied dan wel een rustgebied.
Perioden waarin foerageer/ rustgebieden gelden conform het provinciale flora- en faunabeleid. Vooralsnog houdt dit in:
Om voor de compensatie in aanmerking te komen moet worden voldaan aan de in artikel 6 gegeven toetsingscriteria. BIJ12-Faunafonds kan vaststellen of aan deze criteria is voldaan. Daarnaast beschikt BIJ12-Faunafonds over alle gegevens van de potentiële bijdrageontvangers en zorgt BIJ12-Faunafonds voor betaling van tegemoetkomingen in aangerichte ganzenschade. Uitvoering primaire besluitvorming van de regeling in mandaat door BIJ12-Faunafonds voorkomt dan ook extra (administratieve) laste voor zowel de Provincie als voorde grondgebruikers.
Het bedrag van € 15.000,-- komt overeen met het drempelbedrag dat de Europese Commissie heeft vastgesteld ten aanzien van de-minimissteun. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun onder deze drempel behoeft niet in Brussel te worden aangemeld.
Het kan echter in de praktijk voorkomen dat een door ons begunstigde onderneming in de afgelopen drie jaar al eens subsidie of ander voordeel heeft ontvangen binnen het kader van verlening van staatsteun aan ondernemingen die actief zijn in de primaire productie van landbouwproducten. Dit moet blijken uit de Verklaring de-minimissteun. Indien de te verlenen compensatie tezamen met die reeds ontvangen steun het bedrag van € 15.000,-- overschrijdt, zal in dat specifieke geval de onderhavige verleende bijdrage slechts worden uitgekeerd tot een bedrag dat niet tot overschrijding van het plafond van € 15.000,-- leidt.
GS stellen jaarlijks als compensatieplafond een maximaal bedrag vast, dat voor de uitvoering van deze regeling beschikbaar is. Dit bedrag is maximaal het aantal begrensde hectares x het schadebedrag van € 50,00 per hectare. De rustgebieden zullen begrensd worden voor de aanvragen vanaf 2017 (winterperiode 2016/2017). Vanaf die tijd is ook een extra bedrag voor elke maand (max 2) na 1 april beschikbaar van het aantal begrensde hectares x 16 euro. De totale oppervlakte van de begrenzing in die periode is nog niet zeker, omdat die wordt vastgesteld na gebiedsconsultaties. Het compensatieplafond zal middels een bulkbesluit vast worden gesteld conform eventuele wijzigingen in het aantal begrensde hectares. Niet alle bedrijven zullen in aanmerking komen voor het totaal uit te keren bedrag. Bijvoorbeeld als zij in voorgaande jaren of op andere manieren reeds staatssteun hebben ontvangen. Compensatie wordt verstrekt aan de hand van de volgorde van ontvangst van aanvragen tot schadetegemoetkoming bij Bij12-Faunafonds, voor zover dit niet leidt tot overschrijding van het compensatieplafond.
AANVRAAG COMPENSATIEREGELING GANZENRUSTGEBIEDEN EN GANZENFOERAGEERGEBIEDEN NOORD-HOLLAND
Hierbij vraagt ondergetekende compensatie aan op grond van Compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord-Holland 2015.
............................................... (bedrijfsnaam)
............................................... (inschrijfnr. KvK)
............................................... (naam functionaris en functie)
............................................... (adres onderneming)
............................................... (postcode en plaatsnaam)
...............................................(datum) ............................................... (handtekening)
Om in aanmerking te komen voor de Compensatieregeling ganzenrustgebieden en ganzenfoerageergebieden Noord-Holland dient de aanvrager ook de onderstaande verklaring de-minimissteun ingevuld te hebben.
Aanbevolen wordt om alvorens deze verklaring in te vullen eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen!
Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, alsmede aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort,
-geen de-minimissteun is verleend
Over de periode van ............................................... (begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaarvóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ............................................... (datum van ondertekening van deze verklaring) is niet eerder de-minimissteun verleend.
-beperkte de-minimissteun is verleend
Over de periode van ............................................... (begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaarvóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ............................................... (datum van ondertekening van deze verklaring) is eerder de-minimissteun (in welke vorm of voor welk doel dan ook) verleend tot een totaal bedrag van € .......................................................... Of deze de-minimissteun al daadwerkelijk is uitbetaald, doet niet ter zake.
Een kopie van gegevens waaruit het (voorgenomen) verlenen van de-minimissteun blijkt, wordt bijgaand verstrekt.
-reeds andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten is verleend
Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van € ............................................... Deze staatssteun is verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie op …………….
Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten blijkt wordt bijgaand verstrekt.
Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:
............................................... (bedrijfsnaam)
…............................................... (inschrijfnr. KvK)
................................................ (naam functionaris en functie)
................................................ (adres onderneming)
................................................ (postcode en plaatsnaam)
............................................... (datum) ............................................... (handtekening)
Toelichting verklaring de-minimissteun
Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De de-minimisverordening nr. 1407/2013 is bepalen2 .
De-minimisverordening en staatssteun
De staatssteunregels in de artikelen 107, 108 en 109 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen
verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig voor de provincie om na te gaan of het voordeel dat uw onderneming door deze de-minimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen.
In de de-minimisverordening3 heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het VWEU. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000,-- (€ 100.000,-- voor ondernemingen in de sector wegvervoer; voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000,--; voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten, is de drempel per 1-1-2014 gesteld op € 15.000--4 ). Dit bedrag geldt per onderneming5 over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’. De de-minimisvrijstelling is van toepassing op steun die aan ondernemingen wordt verleend in alle sectoren. De verwerking en afzet van landbouwproducten valt sinds 1 januari 2007 onder de 'gewone' de-minimisvrijstelling. Van de de-minimisregel zijn echter uitgezonderd: exportsteun en steun waardoor binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden bevoordeeld en steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie. Ook steun voor de aanschaf van vrachtwagens (‘wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren’) valt buiten de de-minimisvrijstelling. In deze gevallen dient steun aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De aanmelding wordt gedaan door de provincie.
Het bedrag van de de-minimissteun
Door middel van deze verklaring geeft u aan, dat met de huidige subsidieverlening voor uw onderneming alsmede het eventuele gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort, de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. U moet daarom nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsinstantie aan uw onderneming is verstrekt.
De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop het besluit tot subsidieverlening (of verlening van een voordeel) aan uw onderneming is genomen.
Het de-minimisplafond van € 200.000,-- (respectievelijk € 100.000,--/ € 30.000,--/ € 15.000-- ) wordt als subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen etc. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van de provincie, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Ook Europese subsidies dienen te worden meegerekend.
Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. Bij het bedrag van de onderhavige subsidieverlening dient u eventuele andere gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimissteun op te tellen. Immers bij overschrijding van de drempel dient de steun aangemeld te worden en kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimisregel. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het VWEU kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun!
Samenloop met reguliere staatssteun
Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds staatssteun ontvangen, die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van de zogenaamde algemene groepsvrijstellingsverordening6 of de MKB landbouwvrijstellingsverordening7 valt. Het totaalbedrag van de-minimissteun en deze staatssteun mag dan de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan. In het geval bijvoorbeeld voor investeringskosten ten behoeve van het milieu een goedkeuringsbeschikking is gegeven om 30 % van de subsidiabele kosten te vergoeden, dan mag bovenop deze steun voor deze zelfde kosten geen de-minimissteun worden verleend. Als u twijfelt of bepaalde steun die u heeft ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover het beste contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.
Het formulier heeft betrekking op drie situaties:
Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2024-19404.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.