Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten biobased bouwen in de burgerlijke en utiliteitsbouw Zuid-Holland 2023

Besluit van gedeputeerde staten van Zuid-Holland van 4 juli 2023, PZH-2023-835443223, tot vaststelling van het Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten biobased bouwen in de burgerlijke en utiliteitsbouw Zuid-Holland 2023 (Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten biobased bouwen in de burgerlijke en utiliteitsbouw Zuid-Holland 2023)

 

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

 

Gelet op artikel 1.2 van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland;

 

Overwegende dat:

  • het noodzakelijk is om gezonde burgerlijke en utiliteitsbouw te bouwen met een lage milieu-impact (CO2-negatief) en met lage emissies (stikstof);

  • het gebruik van primaire grondstoffen verminderd moet worden om de doelstellingen van een volledig circulaire economie in 2050 te halen;

  • gedeputeerde staten toekomstbestendige burgerlijke en utiliteitsbouw willen stimuleren in Zuid-Holland;

  • gedeputeerde staten om die reden innovatieve doorbraakprojecten voor het thema biobased bouwen in de burgerlijke en utiliteitsbouw Zuid-Holland willen ondersteunen.

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

 

Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten biobased bouwen in de burgerlijke en utiliteitsbouw Zuid-Holland 2023

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit openstellingsbesluit wordt onder biobased bouwen verstaan: toepassen van biobased bouwmaterialen gemaakt van dierlijk materiaal of van schimmels, planten, bacteriën die ecologisch verantwoord geteeld, geoogst, gebruikt en hergebruikt worden.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor doorbraakprojecten biobased bouwen.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in het eerste lid wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3.

    Het project, bedoeld in het eerste lid, draagt bij aan de verduurzaming van de burgerlijke en utiliteitsbouw.

Artikel 3 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te komen, is het project, in afwijking van artikel 2.3, tweede lid, van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland, alleen gericht op experimentele ontwikkeling.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid wordt voldaan aan ten minste één van de volgende vereisten:

    • a.

      het project draagt bij aan het oplossen van knelpunten om te komen tot coöperatieve, gecombineerde opslag-, droog- of productiefaciliteiten en bijbehorende logistiek voor verwerking van biotische vezels naar producten ten behoeve van de bouw;

    • b.

      het project draagt bij aan het oplossen van knelpunten om te komen tot toepassing van biobased alternatieven in plaats van fossiele producten die gebruikt worden in de renovatie- en isolatieopgave;

    • c.

      het project draagt bij aan de doelstellingen zoals gesteld in de transitieagenda Biobased Bouwen Zuid-Holland.

Artikel 4 Aanvraagperiode

  • 1.

    Subsidieaanvragen worden ingediend van 16 augustus 2023 tot en met 4 oktober 2023.

  • 2.

    Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze binnen de in het eerste lid genoemde periode is ontvangen.

Artikel 5 Deelplafond

Gedeputeerde Staten stellen het deelplafond voor de periode, genoemd in artikel 4, vast op € 700.000,00.

Artikel 6 Subsidiehoogte

In aanvulling op artikel 2.4, eerste lid, van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland, bedraagt de hoogte van de subsidie maximaal € 124.000,00.

Artikel 7 Verdelingswijze

  • 1.

    In aanvulling op artikel 2.5 van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland worden volledige subsidieaanvragen gerangschikt en wordt het aantal punten berekend door de som te nemen van de punten behaald voor ieder afzonderlijk beoordelingscriterium, waarbij:

    • a.

      voor ieder van de beoordelingscriteria, genoemd in artikel 2.5, derde lid, van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland punten kunnen worden behaald van nul tot en met vijf; en

    • b.

      de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 2.5, derde lid, van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland, een wegingsfactor hebben van:

      • i.

        3 voor het criterium, genoemd onder a, mate van fundamenteel vernieuwend;

      • ii.

        2 voor het criterium, genoemd onder b, mate van impact;

      • iii.

        1 voor het criterium, genoemd onder c, haalbaarheid van het project.

  • 2.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de onderlinge rangorde van die aanvragen bepaald door het hoogste aantal punten behaald voor het criterium, genoemd in artikel 2.5, derde lid, onder a, van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland.

  • 3.

    Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de onderlinge rangorde van die aanvragen bepaald door het hoogste aantal punten behaald voor het criterium, genoemd in artikel 2.5, derde lid, onder b, van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland.

  • 4.

    Indien toepassing van het derde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de onderlinge rangorde van die aanvragen bepaald door loting.

  • 5.

    In aanvulling op het eerste tot en met vierde lid, indien er zowel aanvragen zijn ingediend die betrekking hebben op het vereiste, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a, als aanvragen die betrekking hebben op het vereiste, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b, komt in het kader van een spreiding van de beschikbare middelen, in ieder geval voor subsidie in aanmerking:

    • a.

      de aanvraag die het hoogste aantal punten heeft behaald en betrekking heeft op artikel 3, tweede lid, onder a; en

    • b.

      de aanvraag die het hoogste aantal punten heeft behaald en betrekking heeft op artikel 3, tweede lid, onder b.

Artikel 8 Weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in artikel 1.4 van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland wordt de subsidie geweigerd, indien minder dan 20 punten zijn behaald op de beoordelingscriteria, bedoeld in artikel 7.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 10 Werkingsduur en overgangsrecht

Dit besluit vervalt op 31 december 2023, met dien verstande dat dit besluit van kracht blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten biobased bouwen in de burgerlijke en utiliteitsbouw Zuid-Holland 2023.

Den Haag, 4 juli 2023,

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

Drs. M.J.A. van Bijnen,

secretaris

drs. J. Smit,

voorzitter

Toelichting behorende bij het Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten biobased bouwen in de burgerlijke en utiliteitsbouw Zuid-Holland 2023

I. Algemeen

 

Er is een Subsidieregeling circulair Zuid-Holland vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 28 juni 2022 (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-8425.html) om doorbraakprojecten te kunnen subsidiëren omdat zij een cruciale en belangrijke rol spelen in het op gang brengen van de transitie naar een circulaire samenleving. Deze subsidieregeling is gebaseerd op de provinciale beleidsnota ‘Innovaties in circulaire transities’ (https://circulair.zuid-holland.nl/activiteit/subsidieregeling-circulair-zuid-holland/).

 

Op basis van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland is dit Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten biobased bouwen in de burgerlijke en utiliteitsbouw Zuid-Holland 2023 opgesteld als een invulling van het transitiethema Bouw (artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland).

 

Toekomstbeeld Biobased Bouwen Zuid-Holland

 

“Biobased bouwen” is een korte manier om te spreken over een ‘circulaire en biobased bouweconomie’. Het gaat om het toepassen van biobased bouwmaterialen gemaakt van dierlijk materiaal of van schimmels, planten, bacteriën die ecologisch verantwoord geteeld, geoogst, gebruikt en hergebruikt worden. In een circulaire en biobased bouweconomie bestaat afval niet langer meer doordat uitsluitend wordt gewerkt met hergebruikte materialen en biomassa. De koolstof-, water-, en nutriëntenkringloop zijn gesloten zodat bouwprocessen volledig hernieuwbaar zijn. Door de verantwoorde teelt van biobased gewassen (hout, vlas, hennep, zeewier) wordt bovendien CO2 onttrokken aan de atmosfeer. Biobased bouwmaterialen toepassen in de burgerlijke en utiliteitsbouw biedt kansen voor nieuwe economische activiteiten in de landbouwsector.

 

Biobased bouwen is een thema dat vele domeinen met elkaar verbindt: van de klimaatcrisis tot veilige (gezonde) werkplaatsen en van het recht op wonen tot stikstof en de landbouw. Met de juiste aanpak betekent dat echter ook dat biobased bouwen een belangrijke rol kan spelen in een eerlijke en duurzame toekomst voor Zuid-Holland. Hoe dit eruit ziet is verbeeld in het toekomstbeeld in figuur 1 en schematisch hieronder weergeven.

 

Van

Naar

CO2-intensief

CO2-negatief

Stikstofoverschot

Stikstof in balans

Extractief

Regeneratief

Landbouw als industrie

Landbouw als landschapsbeheer

Zuid-Holland afhankelijk van fossiel

Zuid-Holland leidend in de circulaire (biobased) economie

 

De transitie naar een biobased bouweconomie is een complexe opgave omdat zij direct verbonden is aan meerdere systemen, elk met hun eigen regime, actoren, problemen, en innovaties. Denk aan de bouwsector, de land- en tuinbouw, en de huisvesting. Dit is zowel een kracht als een zwakte voor biobased bouwen, dat als opkomende niche moet navigeren door deze systemen.

 

De gebouwde omgeving als geheel is verantwoordelijk voor 38% van de Nederlandse koolstofuitstoot, de bouwsector verbruikt 11% van de uitstoot voor materialen in de nieuwbouw en renovatie1. Die andere cruciale sector voor biobased bouwen, de land- en tuinbouw, stoot maar liefst 16% van de Nederlandse CO2 uit2. Biobased bouwen is daarmee een belangrijke oplossing om minder CO2 uit te stoten in de bouw. Zie ook het rapport ‘Woningbouw binnen de planetaire grenzen’.

 

Voor biobased bouwen is door de provincie Zuid-Holland een vernieuwersnetwerk opgericht en actief. Om de ambities van het vernieuwersnetwerk biobased bouwen en de provincie te verwezenlijken zijn doorbraakprojecten nodig. Deze doorbraakprojecten dienen als voorbeeld voor ‘het nieuwe normaal’. In deze projecten werken ondernemende koplopers met elkaar aan het doorbreken van huidige structuren die de circulaire samenleving belemmeren, benutten ze de kansen voor nieuwe verdienmodellen, zoeken nieuwe (coöperatieve) samenwerkingsverbanden en vereisen daarmee een andere kijk op bestaande praktijken en gedrag.

 

Zie voor meer informatie over Biobased bouwen onderstaande links:

 

Vernieuwersnetwerk Biobased Bouwen Zuid-Holland en de Transitieagenda Biobased Bouwen Zuid-Holland: https://circulair.zuid-holland.nl/activiteit/vernieuwersnetwerk-biobased-bouwen-zuid-holland/

 

Kennisnotitie Biobased Bouwen, februari 2021 ( https://circulair.zuid-holland.nl/activiteit/kennisnotitie-biobased-bouwen/)

 

 

Figuur 1: Toekomstbeeld Biobased Bouwen Zuid-Holland

 

II. Artikelsgewijs

 

Artikel 3 Subsidievereisten

 

Experimentele innovatie

 

De openstelling richt zich op experimentele ontwikkeling. Daaronder wordt verstaan het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Dit kan ook activiteiten omvatten die gericht zijn op de conceptuele formulering, de planning en documentering van alternatieve producten, procedés of diensten. De knelpunten in de transitie naar een biobased bouweconomie zitten voornamelijk in proces en organisatie, zoals in inkoopprocessen, garanties, certificeren en bekendheid met producten. De technieken en producten om biobased te bouwen zijn meestal al voorhanden.

 

Coöperatieve, gecombineerde opslag-, droog- of productiefaciliteiten en bijbehorende logistiek voor verwerking van biotische vezels naar producten ten behoeve van de bouw

 

Het is belangrijk dat er locaties gefaciliteerd worden waar verschillende partijen en startups werken aan het opschalen van de vezelverwerking voor de bouw. Doorbraakprojecten bouwen voort op de ideeën en veranderingen uit de transitiepaden over de land- en tuinbouwtransitie en de gezonde bouwsector. De essentie van een hub waar vezels worden verwaard, is om partijen uit verschillende delen van de keten bij elkaar te brengen, vanuit het oogpunt van de samenwerking die zo essentieel is voor de toekomst van de bouw.

 

Elementen die belangrijk zijn om mee te nemen in de vorming van coöperatieve, gecombineerde opslag-, droog, of productiefaciliteiten zijn:

 

  • samenwerking tussen boeren, verwerkers en afnemers in een gedeelde faciliteit

  • afspraken over gedeelde verantwoordelijkheid

  • een businesscase waarbij de opbrengsten worden verdeeld over de gehele keten (boeren en bouwers)

Biobased alternatieven in plaats van fossiele producten die gebruikt worden in de renovatie- en isolatieopgave

 

Het gaat hier om doorbraakprojecten die werken aan een transparante markt van biobased alternatieven en toepassingen die opschaling en herhaalbaarheid vergemakkelijken. Samenwerking tussen partijen die de grootste slag kunnen maken naar circulair renoveren en isoleren is nodig. Bovendien draagt dit bij aan het publieke bewustzijn van de potentie van biobased materialen door duidelijk te maken welke alternatieven nu al gelijkwaardig zijn. Zeker in de oplevende energiecrisis is het verleidelijk om bij de bekende manier van renoveren en isoleren te blijven – om nu toe te werken naar een echt hernieuwbaar model is daarom een belangrijke doorbraak.

 

Elementen die belangrijk zijn om mee te nemen in de biobased alternatieven zijn:

 

  • Inzicht in de werking van de markt: het beschikbare aanbod en prijsstelling, actuele vraag en volumevorming

  • Prestaties van de biobased alternatieven inzichtelijk maken (kwaliteit en milieu-impact)

  • Inzicht in de mogelijke belemmeringen om biobased toe te passen - tbv lobby en doorontwikkeling

Bijdrage aan de doelstellingen zoals gesteld in de transitieagenda Biobased Bouwen Zuid-Holland

 

De transitieagenda Biobased Bouwen Zuid-Holland (zie: https://circulair.zuid-holland.nl/wp-content/uploads/2021/12/220914-Transitieagenda-Biobased-Bouwen.pdf) beschrijft hoe de biobased bouweconomie eruit ziet in vier transitiepaden.

 

  • 1.

    De woningbouwopgave. Alleen al in Zuid-Holland worden zo’n 200.000 woningen de komende jaren verwacht. Een enorme opgave met een enorme milieu-impact. Dat kan en moet anders.

  • 2.

    De renovatie- en isolatieopgave. Vanwege de energietransitie wordt er grootschalig geïsoleerd. Biobased materialen bieden een kans om huizen zowel energiezuinig en gezond te maken.

  • 3.

    De land- en tuinbouw. De bron van onze materialen. Door de vraag naar biobased bouwmateriaal zijn er kansen voor reststromen en nieuwe teelten zoals vlas, hennep en stro. De land- en tuinbouw zijn de motor achter de biobased bouw-economie. Deze nieuwe stromen vragen andere verdienmodellen en faciliteiten.

  • 4.

    De bouwsector zelf. Om de transitie naar een biobased bouw-economie te laten slagen zijn andere vaardigheden en manieren van werken nodig.

Overkoepelend zijn er door het vernieuwersnetwerk Biobased Bouwen de volgende doelen gesteld:

  • We organiseren een sterke biobased keten die de Zuid-Hollandse woningbouwvraag aan kan

  • We maken opdrachtgevers gereed voor de biobased bouw-economie

  • We zorgen voor passende wetten, regels en normen voor biobased bouwen

  • We werken samen aan de biobased bouw-economie in Zuid-Holland

  • We maken ruimte voor innovatie, implementatie en opschaling

  • We stimuleren de financiering van biobased bouw-projecten op basis van meervoudige waarde

  • We stimuleren kennis- ontwikkeling, verspreiding en toepassing over biobased bouwen in Zuid-Holland.

Artikel 7 Verdelingswijze

Alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen worden gerangschikt. Om de rangschikking te bepalen worden de aanvragen getoetst aan de drie criteria, genoemd in artikel 2.5, derde lid, van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland. Per criterium kan 0 tot en met 5 punten behaald worden. Aan elk criterium is een wegingsfactor toegekend. De totaal behaalde puntenscore op basis van de beoordelingscriteria wordt berekend door per criterium het aantal behaalde punten te vermenigvuldigen met de wegingsfactor. Vervolgens worden alle scores op de criteria bij elkaar opgeteld.

 

Toelichting beoordelingscriteria (artikel 7, eerste lid, onder a)

 

In de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland staan in artikel 2.5, derde lid, de volgende beoordelingscriteria:

 

  • Fundamenteel vernieuwend;

  • Impact

  • Haalbaarheid

Voor een uitgebreidere toelichting op die criteria wordt verwezen naar de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland; ( https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2022-8425.html). Die toelichting is de basis voor de scores per criterium.

 

Criterium 1: mate van fundamenteel vernieuwend

 

Bij het beoordelen van fundamenteel vernieuwend wordt gekeken naar de mate waarin het project andere en innovatieve manieren van denken, organiseren en doen nastreeft. Dit anders denken, doen en organiseren heeft betrekking op de keten van het doorbraakproject. Daarnaast wordt ook gekeken naar de potentie om bij te dragen aan een doorbraak in aanverwante ketens of waar het zelfs tot complete systeemverandering kan leiden.

 

Nieuwe manier van denken

 

Bij de nieuwe manieren van denken wordt in de subsidieregeling verwezen naar de R-ladder. We wijzen erop dat voor hernieuwbare grondstoffen daarnaast ook gebruik gemaakt kan worden van het vlindermodel van de Ellen MacArthur Foundation.

 

Naast de nieuwe manier van denken over het maken en gebruiken op productniveau door de ontwerpers, kan dit ook op een hoger niveau gaan over nieuw denken bij de gebruikers of in de samenleving, wat verder gaat dan alleen het nieuwe product. Hierbij worden dominante beelden en paradigma’s ter discussie gesteld of worden mensen uitgelokt om anders naar onderwerpen en producten te kijken. Dit laatste moet worden meegenomen om tunnelvisie op de R-ladder te voorkomen.

 

In samenhang wordt gekeken naar de volgende aspecten:

 

De gevolgde circulaire strategie:

 

  • Het project maakt gebruik van een hoogwaardigere circulaire strategie dan gebruikelijk in de markt.

  • Het doorbraakproject draagt bij aan het normaliseren van andere manieren van denken.

 

Nieuwe manier van organiseren en ketensamenwerking

 

Bij fundamenteel vernieuwend wordt verondersteld dat voor circulaire projecten vaste verhoudingen en patronen in de bestaande keten veranderen. Actoren gaan zich op een andere manier tot elkaar verhouden, bijvoorbeeld door een nieuw organisatiemodel of verdienmodel. In deze nieuwe ketensamenwerking ontstaat een nieuwe ordening waarbij partijen tot nieuwe afspraken komen. Ook kunnen de actoren veranderen: nieuwe partijen doen mee, andere partijen haken af. Belangrijk is dat de cruciale partijen die de doorbraak kunnen helpen te bereiken meedoen of mee gaan doen en op welke wijze.

 

 

In samenhang wordt gekeken naar de volgende aspecten:

 

Welke partners zijn betrokken:

 

  • De partijen die belangrijk zijn om het project tot een goed einde te brengen zijn betrokken.

  • Naast direct betrokken partijen ondersteunen zo nodig ook andere relevante partijen het project.

  • Bij ontbrekende partijen: er is een (plausibele) onderbouwing voor het ontbreken van de partij(en) en/of een plan om hen alsnog te betrekken

Samenwerking tussen de partners:

 

  • De partijen hebben een andere financiële samenwerking opgezet dan in een lineaire samenwerking

  • De partijen hebben een andere verantwoordelijkheid tot elkaar dan in een lineaire samenwerking

  • De partijen hebben op een andere manier de samenwerking tussen de ketenpartners vastgelegd

Nieuwe manier van doen

 

Nieuw denken en organiseren moet ook leiden tot nieuw doen (nieuwe praktijken). Verandert het routines en handelingen? Lokt het ander gedrag van burgers en consumenten uit? Voor het doorbreken van routines of het aanpassen van gedrag weegt mee welke voordelen dit alternatieve gedrag met zich meebrengt.

 

In samenhang wordt gekeken naar de volgende aspecten:

 

  • Het project breekt dagelijkse routines en handelingen en/of het lokt ander gedrag uit bij de consument, burger of gebruiker.

  • Dit gedrag wordt aannemelijk geprikkeld, door middel van een ‘benefit’ in de zin van

    • Een economische opbrengst (c.q. minder kosten)

    • Transactiekosten (‘kosten’ niet in letterlijke financiële zin, maar breder: moeite doen of tijd besteden valt hier ook onder)

    • Niet-materiele opbrengsten/voordelen (bijv. ideologisch, status, zelfontplooiing, natuurwaarden).

  • Het is aannemelijk dat deze benefits sterk genoeg zijn zodat de eindgebruiker het gedrag daarop aanpast.

  • Het nieuwe gedrag is niet eenmalig maar heeft de potentie om de standaard gang van zaken te worden.

Op basis van bovenstaande aspecten (nieuwe manieren van denken, doen en organiseren) en in samenhang met elkaar wordt de mate van fundamenteel vernieuwend zeer slecht, slecht, matig, voldoende, goed of zeer goed gekwalificeerd:

 

0 punten bij kwalificatie zeer slecht

 

1 punt bij kwalificatie slecht

 

2 punten bij kwalificatie matig

 

3 punten bij kwalificatie voldoende

 

4 punten bij kwalificatie goed

 

5 punten bij kwalificatie zeer goed

 

Criterium 2: mate van impact

 

Hoeveel impact een project maakt, is in feite wat het project gaat bereiken. Impact gaat om materiële, iconische en maatschappelijke impact. Deze impact betreft de impact van het project zelf en de impact op de keten waar het project betrekking op heeft.

 

Materiële impact

 

Bij materiële impact betreft het de directe resultaten, zoals de vermindering van CO₂-uitstoot of de afname van materiaal- en grondstoffengebruik in de totale keten c.q. over de totale levensduur. Het nader onderzoeken kan in dat geval onderdeel worden van het project, na indiening, indien aannemelijk is gemaakt dat de potentie tot reductie op materieel gebied bestaat.

 

In samenhang wordt gekeken naar de volgende aspecten:

 

  • Het project heeft direct materieel resultaat in de vorm van verminderd (primair, abiotisch) materiaal- of grondstoffenverbruik

  • Het project heeft direct materieel resultaat in de vorm van CO2-reductie

  • Het project heeft direct materieel resultaat in een andere vorm dan bovenstaande op het gebied van milieu (bijvoorbeeld bodemkwaliteit, biodiversiteit, leefomgeving)

  • De materiële claim is (plausibel) onderbouwd door onderzoek(en) of is aannemelijk gemaakt

Iconische impact

 

Bij iconische impact wordt gekeken naar een verandering in gangbare ideeën, de dominante maatschappelijke discussie en onderliggende dominante modellen of theorieën.

 

In samenhang wordt gekeken naar de volgende aspecten:

 

  • Het project heeft de potentie om een breed publiek te bereiken

  • Het project fungeert als icoon voor de (achterliggende) visie en zet aan tot nieuw denken

  • Het project brengt een discussie op gang op maatschappelijk gebied of op gebied van beleid

Maatschappelijke impact

 

Groepen worden beïnvloed door de transitie, wat vragen oproept over inclusiviteit, rechtvaardigheid, betaalbaarheid en meer. De mate waarin groepen kunnen participeren en waarin de noden van specifieke groepen worden meegenomen bepaalt de maatschappelijke impact.

 

In samenhang wordt gekeken naar de volgende aspecten:

 

  • De maatschappelijke impact (zowel positief als negatief) is omschreven meegenomen in het project

  • Met de maatschappelijke impact (zowel positief als negatief) wordt rekening gehouden in het project (verkleinen negatief en vergroten positief)

  • De aanvrager heeft in kaart gebracht of, en welke, groep(en) worden benadeeld door de beoogde transitie

  • Met deze mogelijk negatieve invloed op specifieke groepen wordt rekening gehouden bij de uitvoering van het project en waar mogelijk gecompenseerd.

Op basis van bovenstaande aspecten van impact en in samenhang met elkaar wordt de mate van impact zeer slecht, slecht, matig, voldoende, goed of zeer goed gekwalificeerd:

 

0 punten bij kwalificatie zeer slecht

 

1 punt bij kwalificatie slecht

 

2 punten bij kwalificatie matig

 

3 punten bij kwalificatie voldoende

 

4 punten bij kwalificatie goed

 

5 punten bij kwalificatie zeer goed

 

Criterium 3: mate van haalbaarheid

 

Bij de score op haalbaarheid wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:

 

  • De kwaliteit van het plan van aanpak:

    • o

      De kwaliteit van de uitwerking van het plan

    • o

      De mate van volledigheid van het plan

    • o

      De inschatting van de uitvoering van het plan

    • o

      Het plan wekt vertrouwen voor de uitvoering

    • o

      Het plan, de beoogde impact en de mate fundamentele vernieuwendheid staan in verhouding tot het aangevraagde subsidiebedrag.

  • De kwaliteit en samenstelling van het samenwerkingsverband en het team. Het gaat hierom de samenstelling, de competenties van de individuen of partijen en de ervaring met veranderprojecten.

    • o

      Het team heeft een diverse samenstelling van verschillende kwaliteiten en achtergronden, waarbij er gekeken wordt of er rekening is gehouden met initiatieven van onderop zoals sociale ondernemers

    • o

      Alle benodigde kwaliteiten en achtergronden zijn aanwezig in het team

    • o

      Indien kwaliteiten of achtergronden ontbreken wordt (plausibel) onderbouwd hoe dit wordt opgevangen gedurende het project

    • o

      Het team wekt vertrouwen over de uitvoer van het project door eerder bewezen kwaliteiten, ofwel in de voorbereiding op dit project ofwel in eerdere projecten.

  • De oriëntatie op de uitvoerbaarheid van de innovatie in de praktijk;

    • o

      De context waarin het project zich bevindt is omschreven

    • o

      Het project bevindt zich in een omgeving waar de haalbaarheid wordt gestimuleerd, doordat er steun, betrokkenheid, enthousiasme en eigenaarschap vanuit diverse netwerken voor het initiatief is

    • o

      Het project sluit aan bij urgenties en noden van betrokkenen, of speelt slim in op de kansen en crises in de omgeving

    • o

      Niet alleen de uitvoerbaarheid van het doorbraakproject maar er wordt ook inzicht gegeven in de toekomstige uitvoerbaarheid van in de gewone praktijk en mogelijke obstakels daarvoor.

Op basis van bovenstaande aspecten en in samenhang met elkaar wordt de mate van haalbaarheid zeer slecht, slecht, matig, voldoende, goed of zeer goed gekwalificeerd:

 

0 punten bij kwalificatie zeer slecht

 

1 punt bij kwalificatie slecht

 

2 punten bij kwalificatie matig

 

3 punten bij kwalificatie voldoende

 

4 punten bij kwalificatie goed

 

5 punten bij kwalificatie zeer goed

 

Toelichting wegingsfactoren (artikel 7, eerste lid, onder b)

Het doel van de Subsidieregeling circulair Zuid-Holland en deze openstelling is om doorbraakprojecten te stimuleren en te ondersteunen.

 

De puntenscore per criterium wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor. De volgende wegingsfactoren zijn van toepassing

  • 3 voor het criterium, genoemd onder a, mate van fundamenteel vernieuwend;

  • 2 voor het criterium, genoemd onder b, mate van impact;

  • 1 voor het criterium, genoemd onder c, mate van haalbaarheid van het project.

De rangschikking wordt gemaakt op de scores op deze criteria in combinatie met de wegingsfactor.

 

Fundamenteel vernieuwend heeft als wegingsfactor 3, omdat dit criterium voor de innovatie en een systeemverandering het meest belangrijke aspect is. Het gaat hierbij om de nieuwe manieren van denken, doen en organiseren die daartoe moeten leiden. Hoe fundamenteler gewerkt wordt aan de vernieuwing en daarmee aan de transitie van een circulaire economie hoe beter het is. Door hier hoog op te scoren wordt gewerkt aan die systeemverandering en aan het zijn van een doorbraakproject.

 

Impact heeft als wegingsfactor 2, omdat de verschillende vormen van impact belangrijk zijn om een bijdrage te leveren aan de systeemverandering en het zijn van een doorbraakproject.

 

Haalbaarheid van het project heeft als wegingsfactor 1, omdat dit aspect op orde moet zijn voor een goede uitvoering in de praktijk. De randvoorwaarden moeten in beeld zijn en indien nodig de beheersmaatregelen.

Naar boven