Provinciaal blad van Zuid-Holland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2021, 2331 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zuid-Holland | Provinciaal blad 2021, 2331 | Verordeningen |
Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland van 23 maart 2021, PZH-2021-768917433, houdende regels omtrent subsidie om de bouw van sociale huurwoningen te stimuleren en te versnellen (Subsidieregeling sociale woningbouw regio Holland Rijnland Zuid-Holland)
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;
Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;
Overwegende dat het wenselijk is de bouw van sociale huurwoningen in de gemeenten in de regio Holland Rijnland te stimuleren en te versnellen in het belang van een voldoende en evenwichtig gespreide sociale woningvoorraad in de woningmarktregio Holland Rijnland;
Besluiten vast te stellen de volgende regeling:
Subsidieregeling sociale woningbouw regio Holland Rijnland Zuid-Holland
Subsidie als bedoeld in artikel 2 wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten in de regio Holland Rijnland.
In aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv wordt subsidie als bedoeld in artikel 2 geweigerd indien:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Per gemeente kan maximaal één subsidieaanvraag deelnemen aan een loting als bedoeld in het derde lid. Een gemeente met meerdere gelijktijdig binnengekomen aanvragen wordt voorafgaand aan de loting in de gelegenheid gesteld aan te geven welke aanvraag zal meedoen in de loting. Indien een gemeente binnen de gestelde termijn geen gebruik maakt van deze mogelijkheid, wordt de keuze voor de subsidieaanvraag die deelneemt aan de loting als bedoeld in het derde lid, bepaald op basis van loting.
Den Haag, 23 maart 2021
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
drs. H.M.M. Koek, secretaris
drs. J. Smit, voorzitter
In Zuid-Holland moet iedereen zich thuis kunnen voelen in sterke steden en dorpen. Daarvoor moeten er voldoende woningen van de juiste kwaliteit op de juiste locatie zijn. De provincie wil de bouw van passende en betaalbare woningen versnellen. De provinciale Omgevingsvisie geeft aan dat de provincie op regionaal niveau, samen met gemeenten, marktpartijen en woningcorporaties, voorziet in voldoende en passende woningen voor de verschillende doelgroepen. Onder 'passend' wordt ook verstaan dat op lokaal niveau wordt bijgedragen aan een evenwichtig gespreide sociale woningvoorraad in de regio.
Om voldoende sociale woningbouw te realiseren zet de provincie voor enkele regio's (de woningmarktregio Rotterdam, de regio’s Haaglanden en de regio Holland-Rijnland) het subsidie instrument in ter stimulering van realisatie van sociale huurwoningen. De druk op de woningmarkt is in deze regio's hoog en de behoefte aan sociale huurwoningen groot(st). De samenwerkende gemeenten hebben in deze regio's onderling afspraken gemaakt om de opgave sociale woningbouw te realiseren en een evenwichtigere spreiding van de sociale huurwoningvoorraad over de gemeenten te bereiken.
In de regio Holland Rijnland hebben gemeenten gezamenlijk in 2017 de Regionale Woonagenda vastgesteld. Hierin kiest de regio ervoor om tot 2030 zowel de trendmatige behoefte voor de sociale huursector op te vangen als de achterstand in te lopen. De gemeenten in de regio spraken voor de totale toevoeging aan de woningvoorraad een minimale norm van 25% (netto) sociale huurwoningen af, waarmee de gemeenten optimaal inzetten op onderlinge solidariteit.
Om versnelling van de realisatie van de bouw van sociale huurwoningen in de regio Holland Rijnland op korte termijn te stimuleren, wordt deze Subsidieregeling sociale woningbouw regio Holland Rijnland Zuid-Holland ingesteld en is bij de start van deze regeling vanuit provinciale middelen in totaal € 4 miljoen beschikbaar.
De Subsidieregeling sociale woningbouw regio Holland Rijnland Zuid-Holland kent een drietal aanvraagperioden, waarmee enerzijds concurrentie/versnelling gestimuleerd wordt, maar anderzijds ook zekerheid wordt geboden. De eerste periode die loopt tot het einde van het jaar 2021 en gaat uit van het principe "wie het eerst komt, het eerst maalt". Om versnelling maximaal te stimuleren is voor deze eerste periode eveneens het hoogste bedrag (€ 7.500,00) per te realiseren sociale woning beschikbaar. Voor deze eerste fase is op het moment van vaststelling van de regeling in totaal € 2,7 miljoen beschikbaar.
De tweede aanvraagperiode is erop gericht om gedurende enige tijd in 2022 aan de dertien gemeenten in de regio Holland Rijnland de zekerheid te bieden dat elke gemeente een vast bedrag (€ 100.000,00) kan benutten voor stimulering van de bouw van sociale huurwoningen van woningcorporaties. Tenslotte worden in de derde aanvraagperiode, op basis van "wie het eerst komt, het eerst maalt", de eventueel uit de eerste en tweede aanvraagperioden resterende middelen verdeeld.
Om maximale keuzevrijheid te bieden bij de besteding van de middelen is ervoor gekozen om de aanvragende partij de gemeente te laten zijn. Gemeenten kunnen hiermee de realisatie van sociale huurwoningen van woningcorporaties(toegelaten instellingen) stimuleren. Daarbij moet de gemeente rekening houden met de Europese staatssteunregels.
Sociale huurwoning: de aanvangshuurprijs voor een sociale huurwoning bedraagt maximaal € 752,33 (prijspeil 2021).
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie en artikel 3 Doelgroep
Gekozen is voor de gemeenten als aanvragende partij. Gemeenten kunnen met de subsidie het bouwen van zelfstandige sociale huurwoningen van woningcorporaties stimuleren en hebben keuze op welke manier zij dit willen doen. Het woningbouwproject voor de sociale huurwoningen van woningcorporaties hoeft niet op gemeentelijke grond te liggen. Wel moet rekening worden gehouden met de Europese staatssteunregels.
Een zelfstandige woning is een woning met eigen toegang en eigen keuken en toilet. Heeft de bewoner geen eigen toegang of deelt hij/zij de keuken of toilet met de bewoners van andere woningen/kamers, dan is het een onzelfstandige woning. Voorbeelden van zelfstandige woningen zijn: eengezinswoningen (vrijstaande woningen, hoekwoningen en tussenwoningen), appartementen, portiekwoningen, maisonettes en galerijflats. Voorbeelden van onzelfstandige woningen zijn: kamers in studentenhuizen en hospitakamers (kamer in huis van hoofdbewoner).
Deze regeling kent een drietal aanvraagperioden. Zie daarvoor ook de algemene toelichting.
De eerste aanvraagperiode wordt op 19 april 2021 opengesteld, iets later dan de formele inwerkingtreding van de regeling. De gemeenten kunnen zich gedurende die periode voorbereiden op hun aanvraag, die op basis van "wie het eerst komt, het eerst maalt” zal worden behandeld (artikel 8).
De aanvraagperioden 1 en 2 sluiten niet direct op elkaar aan. Dit is gedaan om uitvoeringstechnische redenen zodat aanvragen die gedaan worden aan het einde van periode 1 met zekerheid niet kunnen overlappen met aanvragen in periode 2. Dit in verband met de toepassing van artikel 7, waarin in periode 1 en 2 een maximaal bedrag per aanvrager wordt aangehouden.
Aanvraagperiode 3 is bedoeld om eventueel resterende gelden uit eerdere aanvraagperioden volledig te kunnen benutten.
Aangezien het niet wenselijk is dat provinciale subsidies voor dezelfde woningen worden gestapeld, komen woningen waarvoor subsidie is gevraagd op grond van de Subsidieregeling knelpuntenpot sociale huur en middenhuur Zuid-Holland niet voor subsidie in aanmerking. Een gemeente die voor de te bouwen woningen voor meerdere regelingen in aanmerking kan komen zal zelf een keuze moeten voor welke regeling een aanvraag wordt ingediend.
Op grond van onderdeel b. worden ook tijdelijke huurwoningen (“flexwoningen”) uitgesloten van subsidie. Dit betekent dat sociale huurwoningen die vanwege hun constructie of gelet op het planologisch regime slechts tijdelijk geëxploiteerd zullen worden, niet voor subsidie in aanmerking komen. Hierbij is het niet van belang welke contractsvormen voor de toekomstige huurders gehanteerd zullen worden. Ook huurwoningen die zullen worden verhuurd met een tijdelijk contract van bijvoorbeeld 5 jaar, komen voor subsidie in aanmerking, mits de sociale huurwoningen zelf zijn gebouwd voor onbepaalde tijd.
Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de aanvrager aannemelijk maken dat de bouw van de eerste sociale huurwoningen kan starten binnen 2 jaar na het verlenen van de subsidie. Met de start bouw wordt het slaan van de eerste paal bedoeld.
Daarnaast dient het woningbouwproject in het door Gedeputeerde Staten aanvaard regionaal woningbouwprogramma te zijn opgenomen.
Het woningbouwproject dient verder te voldoen aan de geldende beleidsmatige kaders voor ruimtelijke ordening en wonen van de Provincie Zuid-Holland. Zoals gebruikelijk in het proces van ruimtelijke plannen ligt de verantwoordelijkheid bij de gemeente om aan te geven of de locatie van het woningbouwproject in overeenstemming is met de instructieregels van de Omgevingsverordening Zuid-Holland en daarmee uitvoerbaar is. Bij twijfel is het raadzaam om dit van tevoren met de provincie te overleggen.
De provincie wil met deze subsidie bijdragen aan de realisatie van sociale huurwoningen van woningcorporaties die langdurig voor de sociale woningvoorraad behouden blijven. Daarom worden tijdelijke huurwoningen (‘’flexwoningen”) uitgesloten (zie artikel 5) en is bepaald dat de met deze subsidie te bouwen sociale huurwoningen van woningcorporaties minimaal 20 jaar tot het sociale segment blijven behoren.
In verband met de administratieve lasten bij zowel aanvrager als provincie geldt een minimaal subsidiebedrag van tenminste € 25.000,00 per aanvraag in de eerste en tweede aanvraagperiode. In de derde en laatste aanvraagperiode, die bedoeld is om ook de eventueel nog resterende middelen beschikbaar te stellen, zijn zo nodig kleine aanvragen wel mogelijk.
Aanvragen worden ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier. Dit formulier dient compleet te worden ingevuld en te worden voorzien van de aangegeven bijlagen. Niet kan worden volstaan met verwijzing naar stukken.
Als datum van ontvangst geldt de datum waarop de aanvraag volledig is. Indien een aanvraag onvolledig is en de aanvrager op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is. Aanvulling van de aanvraag leidt dus tot een latere datum van ontvangst, wat zou kunnen leiden tot weigering van de aanvraag indien het subsidieplafond dan al is bereikt.
Een aanvraag op grond van deze regeling is volledig, wanneer het aanvraagformulier volledig ingevuld en met de in het aanvraagformulier genoemde bijlagen is ontvangen.
Lid 4 en 5 zijn opgenomen als nadere specificering voor het uitzonderlijke geval, als bedoeld in lid 3, dat aanvragen op een gelijke datum zijn ontvangen en daarmee het geldende subsidieplafond wordt overschreden. De beschreven handelswijze heeft tot doel elke gemeente bij deze loting evenveel kans te geven dat in ieder geval één aanvraag kan worden gehonoreerd, ongeacht haar aantal ingediende en op gelijke datum binnengekomen aanvragen.
Artikel 9 Prestatieverantwoording
Omdat de regeling uitgaat van vaste bedragen voor de te subsidiëren woningen kan voor de vaststelling van de subsidie een kostenverantwoording achterwege blijven. Bij subsidiebedragen hoger dan € 125.000,00 is daarom geen financieel verslag of accountantsverslag vereist (lid 2). Wel moet, ongeacht het verleende subsidiebedrag, in een activiteitenverslag de stand van zaken rond de start bouw onderbouwd worden aangegeven, bij voorkeur ondersteund door beeldmateriaal.
Dit artikel is opgenomen om te voorkomen dat de regeling oneindig in werking blijft. Bij het vervallen van de regeling behoudt deze wel zijn werking voor aanvragen die zijn ingediend voor deze datum. De regeling behoudt hiermee ook zijn werking ten aanzien van aanvragen waarop al een besluit is genomen. Bijvoorbeeld een verlenings- of vaststellingsbesluit, maar ook een besluit om subsidie te weigeren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2021-2331.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.