Derde wijzigingsverordening Verordening Ontgrondingen provincie Noord-Brabant 2008

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 4 september 2018;

 

Gelet op artikel 7, tweede en derde lid, van de Ontgrondingenwet;

 

Overwegende dat Provinciale Staten op 14 december 2007 de Verordening Ontgrondingen provincie Noord-Brabant 2008 hebben vastgesteld;

 

Overwegende dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 24 januari 2018 verbindende kracht heeft ontzegd aan artikel 9a van de genoemde verordening, wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, nu niet is vast te stellen welk beleid met het in dat artikel genoemde provinciaal natuurbeleid is bedoeld;

 

Overwegende dat artikel 9a van de genoemde verordening wijziging behoeft in verband met genoemde uitspraak;

 

Overwegende dat gelijktijdig enkele technische wijzigingen meegenomen worden;

 

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel I Wijzigingen

De Verordening Ontgrondingen provincie Noord-Brabant 2008 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Onderdeel e, komt te luiden:

    • e.

      functionele ontgronding: ontgronding die volledig gekoppeld is aan het realiseren of versterken van een maatschappelijke functie, zoals natuurontwikkeling, recreatie, wonen aan water en dergelijke, en die voldoet aan de Hoofdlijnen actualisatie van het Brabantse Grondstoffenbeleid, vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant op 15 december 2006;

  • 2.

    Onderdeel f tot en met o worden geletterd g tot en met p.

  • 3.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • f.

      gebiedsanalyse PAS: gebiedsanalyse die onderdeel is van het programma aanpak stikstof als bedoeld in artikel 2.1 van het besluit natuurbescherming;

  • 4.

    De onderdelen i tot en met p (nieuw) worden geletterd j tot en met q.

  • 5.

    Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

    • i.

      natuurbeheerplan: provinciaal plandocument waarin op basis van een afgestemde ambitie de overeengekomen doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn vastgelegd, als bedoeld in artikel 1.1, onder s, van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;

B.

Artikel 9, eerste lid, onder i, komt te luiden:

  • i.

    het verbeteren van de bodemgesteldheid en egalisatie, niet zijnde de realisatie van een voorziening voor oppervlaktewater, ten behoeve van het aanleggen, wijzigen en verwijderen van openbaar groen, pleinen, parken, parkeer- en industrieterreinen, sportterreinen – met uitzondering van golfbanen – en speelterreinen, ter uitvoering van een ter plaatse geldend ruimtelijk besluit;

C.

Artikel 9a vervalt.

 

D.

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10 Relatieve vrijstellingen onder regels

  • 1.

    Krachtens artikel 7, tweede lid, van de wet is geen vergunning vereist voor:

    • a.

      functionele ontgrondingen, groter dan 2000 m2, mits:

      • 1°.

        niet dieper wordt ontgrond dan 3,00 meter beneden maaiveld;

      • 2°.

        niet meer dan 15.000 m3 grond wordt vergraven;

      • 3°.

        de ontgronding niet in strijd is met een ter plaatse geldend ruimtelijk besluit;

      • 4°.

        de ontgronding niet is gelegen in een gebied dat op de Aardkundige waardevolle gebiedenkaart is aangeduid als aardkundig waardevol gebied;

      • 5°.

        de ontgronding niet is gelegen in een gebied dat op de Cultuurhistorische Waardenkaart is aangeduid als archeologisch monument;

      • 6°.

        door middel van een rapportage conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie aangetoond is dat de ontgronding geen afbreuk doet aan archeologische of cultuurhistorische waarden indien de ontgronding gelegen is in een gebied dat op de Cultuurhistorische Waardenkaart is aangeduid met een hoge of middelhoge indicatieve archeologische waarde of in een gebied met een zeer hoge of hoge historisch geografische waarde of historische groenstructuren; en

      • 7°.

        de ontgronding, behoudens indien het betreft de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van de waterhuishouding, zich niet binnen 30 meter van de teen van een waterkering en binnen 200 meter van het aansluitpunt van een primaire waterkering op de hogere gronden bevindt.

    • b.

      ontgrondings- en herinrichtingsactiviteiten in het kader van ecologische verbindingszones, beek- en kreekherstelprojecten en overige natuurontwikkelingsprojecten, die:

      • 1°.

        in overeenstemming zijn met de vigerende gebiedsanalyse PAS of, bij gebreke van een ter plaatse geldende gebiedsanalyse PAS, het vigerend natuurbeheerplan op het moment van de melding; en

      • 2°.

        zijn opgenomen in een plan waarin de betrokken belangen bij de ontgronding zijn afgewogen en dat is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De ontgrondingen als genoemd in het eerste lid worden gemeld bij Gedeputeerde Staten.

E.

In artikel 12, eerste lid wordt “de artikelen 9a en 10” vervangen door: “artikel 10, tweede lid”

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel III Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Derde wijzigingsverordening Verordening Ontgrondingen provincie Noord-Brabant 2008.

’s-Hertogenbosch, 9 november 2018

Provinciale Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter

Prof. dr. W.B.H.J. van de Donk

de griffier

Drs. J.A. Deneer (plv.)

Naar boven