Provinciaal blad van Gelderland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2015, 8443 | Verordeningen |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gelderland | Provinciaal blad 2015, 8443 | Verordeningen |
Subsidieplafonds 2016 voor de Verordening POP 3 subsidies provincie Gelderland
GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND
Gelet op artikel 1.3 van de Verordening POP 3 subsidies provincie Gelderland
Artikel 1 Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen
Artikel 2 Verplaatsing van glastuinbouwbedrijven gericht op de verbetering van de landbouwinfrastructuur
In dit artikel wordt verstaan onder :
Extensiveringsgebied glastuinbouw: Als zodanig begrensd gebied waarbinnen na 22 januari 2011 nog eenmalig een uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven mogelijk is. De geometrische plaatsbepaling van de extensiveringsgebieden is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVOmgverordening-vst1 en is verbeeld op de Omgevingsverordening Gelderland behorende kaart Regels Glastuinbouw;
Gelders Natuurnetwerk (GNN): Samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang. De geometrische plaatsbepaling van het GNN is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVOmgverordening-vst1 en is verbeeld op de Omgevingsverordening Gelderland behorende kaart Regels Natuur;
glastuinbouwbedrijf: een bedrijf als bedoeld in bijlage 1 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (2012/C 326/01), dat zich bezig houdt met de teelt of veredeling van gewassen, ruimtelijk gezien geheel of nagenoeg geheel met behulp van een constructie van glas, kunststof of een andere materiaalsoort voor een overkapte teelt of veredeling van gewassen;
Glastuinbouwontwikkelingsgebied: gebied bedoeld voor glastuinbouwontwikkeling waarbinnen uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van glastuinbouwbedrijven en, in geval van het concentratiegebied Bommelerwaard, van bedrijven voor paddenstoelenteelt, mogelijk is, met inbegrip van bijbehorende bedrijfswoningen en van bebouwing en voorzieningen voor bedrijfsgerelateerde activiteiten. De geometrische plaatsbepaling van de glastuinbouwontwikkelingsgebieden is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PVOmgevingsverordening-vst1 en is verbeeld op de bij de Omgevingsverordening Gelderland behorende kaart Regels Glastuinbouw;
Groene ontwikkelingszone: zone die bestaat uit gebieden met andere bestemmingen dan natuur die ruimtelijk verweven zijn met het GNN en daar functioneel mee samenhangen en waarin wordt ingezet op versterking van die samenhang tussen inliggende en aangrenzende natuurgebieden. De geometrische plaatsbepaling van de Groene Ontwikkelingszone is vervat in het GML-bestand L.IMRO.9925PVOmgevingsverordening-vst1 en is verbeeld op de Omgevingsverordening Gelderland behorende kaart Regels Natuur;
Grondwaterbeschermingsgebied: Beschermingsgebied aangewezen op grond van artikel 1.2, tweede lid, onder a van de Wet Milieubeheer. De geometrische plaatsbepaling van de grondwaterbeschermingsgebieden is vervat in het L.IMRO.9925.PVOmgverordening-vst1 en is verbeeld op de Omgevingsverordening Gelderland behorende kaart Regels Water en Milieu;
projectbureau herstructurering glastuinbouw : het projectbureau van het publieke samenwerkingsverband tussen de provincie Gelderland en gemeente Lingewaard, dat uitvoering geeft aan de uitvoeringsovereenkomst tussen provincie Gelderland en gemeente Lingewaard inzake de herstructurering van het glastuinbouwgebied Huissen-Angeren, d.d. december 2010 of het projectbureau van het openbaar lichaam van het samenwerkingsverband Glastuinbouwproject Bommelerwaard ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat uitvoering geeft aan de samenwerkingsovereenkomst "herstructurering glastuinbouw en paddenstoelenteelt Bommelerwaard" die is afgesloten tussen provincie Gelderland , gemeente Zaltbommel, gemeente Maasdriel en het waterschap Rivierenland d.d. 9 december 2009;
Regionaal cluster glastuinbouw: Gebied voor glastuinbouwontwikkeling buiten de glastuinbouwontwikkelingsgebieden. De geometrische plaatsbepaling van de regionale clusters glastuinbouw is vervat in GML-bestand L.IMRO.9925.PVOmgevingsverordening-vst1 en is verbeeld op de Omgevingsverordening Gelderland behorende kaart Regels Glastuinbouw;
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 tweede lid van de Verordening bevat een aanvraag om subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.4.1. aanhef en onder b van de Verordening tevens:
in geval er sprake is van verplaatsing van een solitair gelegen glastuinbouwbedrijf naar een glastuinbouwontwikkelingsgebied: een verklaring of bewijs van de eigenaar van de grond waaruit blijkt dat:
de gemeente schriftelijk is verzocht de glastuinbouwbestemming van het oorspronkelijke perceel waar het glastuinbouwbedrijf stond en de eveneens in eigendom belendende percelen te ontdoen van de bestemming glastuinbouw voor zover het oorspronkelijke perceel niet is gelegen binnen een glastuinbouwontwikkelingsgebied;
De subsidie bedraagt voor de subsidiabele activiteit als bedoeld in artikel 2.4.1 aanhef en onder b van de Verordening maximaal € 1.000.000,- of zoveel minder dan € 30,- per vierkante meter kas die door de subsidieontvanger gesaneerd wordt bij het te verplaatsen glastuinbouwbedrijf en op andere locaties waar glastuinbouwbedrijven staan, waarbij de eigenaar van de grond voldoet aan het bepaalde in artikel 3 lid 5, aanhef en onder a en c.
Artikel 3 samenwerking voor innovaties gericht op realiseren van wateropgaven en doelen die door waterschappen worden nagestreefd.
Artikel 4 Lopende kosten, promotie en voorlichting LOS Leader Achterhoek
In afwijking van artikel 3.5.2. van de Verordening wordt subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 3.5.1. van de Verordening alleen verstrekt aan de penvoerder van de LAG Leader achterhoek of het openbaar lichaam Regio Achterhoek.
Subsidieaanvragen voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 2.2.1 en artikel 2.7.1 van de Verordening die in aanmerking komen voor subsidie worden voorgelegd aan een door Gedeputeerde Staten voor deze regeling ingestelde adviescommissie.
IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Op basis van dit artikel is het voor landbouwers mogelijk subsidie aan te vragen voor fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische landbouw ondernemingen. De maatregelen zijn gericht op het realiseren van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer.
Het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer, kortweg DAW, is een initiatief van LTO Nederland, op uitnodiging van de Rijksoverheid. Het doel is een bijdrage te leveren aan de wateropgaven in agrarische gebieden en het realiseren van een economisch sterke en duurzame landbouw. Daar is een intensieve samenwerking tussen het agrarische bedrijfsleven voor nodig, maar ook met de waterschappen om de knelpunten op het gebied van water op te lossen. Te denken valt aan verontreiniging van het water met te veel meststoffen of gewasbeschermingsmiddelen, verzilting, te veel dan wel te weinig water.
De activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd dienen gericht te zijn op een of meer van de navolgende thema’s :
De provincie wil projecten stimuleren die een integrale aanpak hebben met betrekking tot de thema’s zoals hierboven zijn genoemd. Voormelde stimulans vindt plaats doordat subsidieaanvragen die een aanpak hebben gericht op meerdere thema’s hoger scoren en derhalve eerder voor subsidie in aanmerking komen.
De projecten dienen gericht te zijn op innovatie. Vooral maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit die in samenhang, op gebiedsniveau worden ontwikkeld en uitgevoerd passen hierbij. De essentie van de innovatie zit hierbij dan in de verkenning en praktisch vormgeven van de veranderende rol van de overheid (adviserend/kader stellend) en de agrariër (zelf verantwoordelijk).
De Provincie heeft voor de aanvragen onder dit artikel een bedrag ter hoogte van € 500.000,- beschikbaar gesteld. Dit bedrag bestaat uit € 333.000,- ELFPO middelen en een bedrag ter hoogte van € 167.000,- aan provinciale middelen. Een subsidieaanvraag kan alleen worden toegewezen indien deze gefinancierd wordt met 50 % ELFPO middelen en 50 % nationale overheidsfinanciering. In onderhavig geval kan de provincie de subsidieaanvraag alleen toewijzen indien de aanvrager kan bewijzen dat hij overheidsfinanciering ontvangt voor de overige 25 % van het gevraagde bedrag. De Gelderse waterschappen hebben zich bereid verklaard zorg te willen dragen voor de resterende cofinanciering mits de aanvragen ook bijdragen aan de door hen te realiseren doelen. Het is voor een aanvrager dan ook noodzakelijk dat zijn aanvraag, voordat deze bij de provincie wordt ingediend, afgestemd wordt met het waterschap en voorzien wordt van een bijdrageverklaring of subsidiebeschikking van het waterschap waarin de resterende benodigde overheidsfinanciering beschikbaar wordt gesteld. Beschikt een aanvrager niet over de benodigde 25 % nationale cofinanciering dan zal de aanvraag afgewezen worden.
De activiteiten waar subsidie voor kan worden verkregen zijn:
Fundamenteel onderzoek of industrieel basisonderzoek kan geen deel kan uit maken van het project omdat dit niet is gericht op een welomschreven toepassing in de bedrijfspraktijk op landbouwbedrijven. Het mag voorts ook niet gaan om subsidiëren van exploitatiekosten of wettelijk verplichte maatregelen.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt als de activiteiten betrekking hebben of een of meer van de volgende thema’s:
Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende kosten:
bijdragen in natura met uitzondering van onbetaalde arbeid van de agrarische ondernemer zelf. Bijdragen in natura kunnen bestaan uit werken, goederen, diensten, grond en onroerend goed waarvoor geen door facturen of documenten met gelijkwaardige bewijskracht gestaafde contante betalingen zijn verricht.
Er is voor gekozen om de onbetaalde arbeid van de agrarische ondernemer niet als subsidiabele kosten aan te merken omdat er ook een eigen inbreng van de ondernemer zelf wordt verwacht.
Er wordt een maximum aan de subsidie gegeven om binnen het beschikbare budget een minimaal aantal deelnemers te verkrijgen.
De project-activiteiten moeten betrekking hebben op de volgende thema’s:
Klimaatadaptatie; De landbouwsector is gewend om te gaan met klimaatvariabiliteit. Daardoor kan deze sector ook goed reageren op bijvoorbeeld een langer groeiseizoen een gemiddeld toename van neerslag in de winter. De toename van de kans op, met name wateroverlast en overstroming vergt een gericht adaptatiebeleid;
Behoud en versterking van de biodiversiteit en de omgevingskwaliteit. Biodiversiteit geeft de hoeveelheid verschillende levensvormen binnen een gebied (ecosysteem) aan. Biodiversiteit is een indicatie voor de gezondheid van een gebied. Met Omgevingskwaliteit wordt bedoeld het samenhangende systeem van water, milieu-, natuur- en landschapskwaliteit;
Kosteneffectief. Maatregelen zijn kosteneffectief wanneer een maatregel een redelijke verhouding heeft in de mate van doelbereik tot de mate van de kosten; Hierbij is het van belang om aan te geven hoe en in welke omvang het project een bijdrage levert. Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin het project bijdraagt aan het realiseren van de doelen die in de waterprogramma’s zijn aangegeven. In de waterprogramma’s zijn de volgende doelstellingen aangegeven:
Voldoende water (waterkwantiteit) Vooral maatregelen die in samenhang en op gebiedsniveau worden ontwikkeld en uitgevoerd passen hierbij. De essentie van de innovatie zit hierbij dan in de verkenning en het praktisch vormgeven in de veranderende rol van de overheid (die meer adviserend en kaderstellen opereert) en de agrariër (die een grotere eigen verantwoordelijkheid heeft).
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op inbedding van het project in een groter geheel en dus de impact op de omgeving. Bovendien is het project een coherent geheel van activiteiten en heeft een brede aanpak vanuit verschillende invalshoeken (samenhang van technische, bestuurlijke, procesmatige en ketengerichte aspecten).
Voor meer inspiratie en concrete maatregelen verwijzen wij naar de BOOT-lijst (Bestuurlijk Overleg Open Teelt)
http://agrarischwaterbeheer.nl/document/pop3-financiering-icm-daw-boot-lijst
Subsidieverlening verloopt via een tendersysteem. Dit betekent dat gedurende een beperkte periode subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. Het project met het hoogste aantal punten staat als hoogste in de ranking bij het verdelen van de middelen.
De criteria kunnen worden verdeeld in inhoudelijke waar zeker op moet worden gescoord om voor subsidie in aanmerking te komen criteria (a t/m d) en criteria waarmee een plus kan worden gescoord ten opzichte van de basis (e t/m g ). Om te voorkomen dat een project alleen schoort op de plus criteria is een ondergrens van punten ingesteld. Als een project hieronder blijft zal de aanvraag geweigerd.
Subsidie voor de verplaatsing van glastuinbouwbedrijven gericht op de verbetering van de landbouwinfrastructuur.
De provincie Gelderland stimuleert een toekomstbestendige glastuinbouw en richt zich daarom op de concentratie van glstuinbouwbedrijven in een beperkt aantal gebieden namelijk de twee glastuinbouwontwikkelingsgebieden Bergerden-Huissen en Bommelerwaard en de drie regionale clusters voor glastuinbouwontwikkeling Tuil, Est en Voorst.
Concentratie levert diverse schaalvoordelen op voor de zich daar vestigende bedrijven op het gebied van o.a. voorzieningen, infrastructuur en energie. Hierdoor kunnen bedrijven zich op de nieuwe locatie zich weer verder ontwikkelen.
Er is sprake van een aantoonbare verbetering van de ruimtelijke structuur als de verplaatsing de herstructurering van het betreffende gebied ten goede komt en dus het desbetreffende projectbureau positief staat tegenover de verplaatsing.
De subsidie is bedoeld voor verplaatsing, niet voor nieuwvestiging. Het te verplaatsen glastuinbouwbedrijf moet op het moment van aanvraag volwaardig in gebruik zijn. Met andere woorden moet het bedrijf de afgelopen drie jaren hebben kunnen voorzien in het levensonderhoud van ten minste één persoon en er moet ten minste 1 fte arbeidsinzet in het bedrijf zijn gestoken.
Bij de subsidieaanvraag dient de aanvrager een koopcontract van de nieuwe locatie te overleggen. Dit koopcontract kan een ontbindende voorwaarde bevatten met betrekking tot het rond krijgen van de financiering.
Subsidie voor verplaatsing van een solitair gelegen glastuinbouwontwikkelingsgebied of een regionaal cluster is alleen mogelijk als de glastuinbouwbestemming op de oude locatie wordt gewijzigd en de bedrijfsgebouwen op de oude locatie worden gesaneerd. Bij verplaatsing binnen een glastuinbouwontwikkelingsgebied of een regionaal cluster hoeft de bestemming niet te worden gewijzigd en hoeven de bedrijfsgebouwen niet te worden gesloopt. Het is dan namelijk de bedoeling dat er een ander glastuinbouwbedrijf zich hier kan vestigen.
De hoogte van de subsidie bedraagt 40% van de investeringskosten op de nieuwe locatie waarbij een maximum subsidie geldt van € 1.000.000,-. per aanvraag. De subsidie kan echter niet hoger zijn dan het aantal te saneren vierkante meters kas vermenigvuldigt met € 30,-. Naast de te saneren eigen kassen kan de aanvrager ook kassen saneren van andere eigenaren op andere locaties in de provincie. Voor deze zogenaamde sprokkellocaties gelden dezelfde voorwaarden als voor de eigen locatie: de bestemming glastuinbouw moet van het perceel af en de kassen met bijbehorende bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt. De in te brengen sprokkellocaties vallen onder de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger, de provincie Gelderland heeft geen rechtstreeks contact met de eigenaren van deze locaties.
De provincie Gelderland vindt het belangrijk dat kwetsbare gebieden binnen Gelderland worden beschermd. Daarom krijgt sanering van glas in deze gebieden ( Gelders Natuur Netwerk, Groene ontwikkelingszone, grondwaterbeschermingsgebied, Nationaal Landschap, waardevol open gebied, extensiveringsgebied glastuinbouw) voorrang door ze bij indexering een hoger getal mee te geven. De exacte begrenzing van deze gebieden is te vinden op de kaarten behorende bij de Omgevingsverordening Gelderland.
Degene die het laagst uitkomt in de rekensom (subsidiebedrag/geïndexeerd aantal m2 te saneren glas) staat het hoogst in de ranking bij het verdelen van de middelen. De uitkomst van deze rekensom zegt niets over de hoogte van het uiteindelijke subsidiebedrag.
Artikel 3 samenwerking voor innovaties gericht op realiseren van wateropgaven en doelen die door waterschappen worden nagestreefd.
De provincie wenst het landelijk gebied economisch en sociaal vitaal te houden en acht daarvoor een concurrerende landbouw noodzakelijk. Economisch gezond maar tegelijkertijd ook de opgave om te verduurzamen met aspecten als milieu, dierwelzijn, volksgezondheid, voedselveiligheid én klimaat. In het coalitieakkoord ‘Ruimte voor Gelderland’ is aangegeven dat innovatie een belangrijk middel is om te komen tot een duurzame landbouw.
Om de innovatie in de landbouw op het gebied van water op een hoger plan te trekken is het van belang dat de landbouwsector gaat samenwerken met de waterschappen. In onderhavige subsidieregeling is subsidie mogelijk voor investeringen die gericht zijn op samenwerking ten behoeve van het realiseren van innovaties die gericht zijn op het bereiken van wateropgaven en doelen die door de waterschappen worden nagestreefd.
De Provincie heeft voor de aanvragen onder dit artikel een bedrag ter hoogte van € 500.000,- beschikbaar gesteld. Dit bedrag bestaat uit € 333.000,- ELFPO middelen en een bedrag ter hoogte van €167.000,- aan provinciale middelen. Een subsidieaanvraag kan alleen worden toegewezen indien deze gefinancierd wordt met 50 % ELFPO middelen en 50 % nationale overheidsfinanciering. In onderhavig geval kan de provincie de subsidieaanvraag alleen toewijzen indien de aanvrager kan bewijzen dat hij overheidsfinanciering ontvangt voor de overige 25 % van het gevraagde bedrag. De Gelderse waterschappen hebben zich bereid verklaard zorg te willen dragen voor de resterende cofinanciering mits de aanvragen ook bijdragen aan de door hen te realiseren doelen. Het is voor een aanvrager dan ook noodzakelijk dat zijn aanvraag, voordat deze bij de provincie wordt ingediend, afgestemd wordt met het waterschap en voorzien wordt van een bijdrageverklaring of subsidiebeschikking van het waterschap waarin de resterende benodigde overheidsfinanciering beschikbaar wordt gesteld. Beschikt een aanvrager niet over de benodigde 25 % nationale cofinanciering dan zal de aanvraag afgewezen worden.
De activiteiten waar subsidie voor kan worden verkregen zijn:
De oprichting van een projectmatig samenwerkingsverband; of
Het gezamenlijk formuleren van een projectplan gericht op een innovatie.
Innovaties bestaan in dit kader vaak uit nieuwe samenwerkingsverbanden en/of zaken logischer en slimmer aanpakken. Fundamenteel of industrieel basisonderzoek kunnen geen deel uitmaken van het project omdat dit niet is gericht op een toepassing in de praktijk van een landbouwbedrijf.
Ook exploitatiekosten en wettelijke verplichte maatregelen worden niet gesubsidieerd.
Subsidie wordt alleen verleend als de activiteiten betrekking hebben op de volgende thema’s:
Voor meer inspiratie en concrete maatregelen verwijzen wij naar de BOOT-lijst (Bestuurlijk Overleg Open Teelt).
http://agrarischwaterbeheer.nl/document/pop3-financiering-icm-daw-boot-lijst
De subsidiabele kosten kunnen bestaan uit:
Er is voor gekozen om de onbetaalde arbeid van de agrarische ondernemer niet als subsidiabele kosten aan te merken omdat er ook een eigen inbreng van de ondernemer zelf wordt verwacht.
Daarnaast kan ook subsidie worden verleend aan personeelskosten. Het gaat hierbij om de kosten die gemaakt worden ten behoeve van de inzet van personeel dat bij de aanvrager in dienst is. Indien er sprake is van een parttime dienstverband worden de personeelskosten per uur naar rato berekend.
Personeelskosten zijn subsidiabel tot maximaal 1.720 uur per persoon per jaar.
De punten worden toegekend op basis van de navolgende selectiecriteria
De mate waarin de maatregelen leiden tot een geringer grondstoffengebruik en een gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlakte water en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen; Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin het project bijdraagt aan het verbeteren van de duurzaamheid en het verminderen van de milieubelasting op de omgeving. Het project draagt bij aan het reduceren van het gebruik en/of de uitspoeling van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin het project bijdraagt aan het aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering zoals verdroging, vernatting en verzilting van de bodem en de mogelijkheid tot waterberging.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin het project de invloed van klimaatverandering op de biodiversiteit en de omgevingskwaliteit doet afnemen.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate waarin het project bijdraagt aan het waterprogramma van het waterschap. In de waterprogramma’s zijn de volgende doelstellingen aangegeven:
Vooral maatregelen die in samenhang en op gebiedsniveau worden ontwikkeld en uitgevoerd passen hierbij. De essentie van de innovatie zit hierbij dan in de verkenning en het praktisch vormgeven in de veranderende rol van de overheid (die meer adviserend en kaderstellen opereert) en de agrariër (die een grotere eigen verantwoordelijkheid heeft).
Net als bij het thema voldoende water zit de innovatie niet in het sec toepassen van de genoemde maatregelen maar hoe een innovatie kan bijdragen aan de doelen van de agrariër en het waterbeheer.
De maatregelen moeten leiden tot een vergroting van de regionale (grond)watervoorraad én vermindering van schade aan landbouw en natuur door vochttekorten of –overschotten.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de mate van concreetheid van het projectdoel, de projectopzet en het te verwachten resultaat van het project, alsmede de wijze waarop wordt gecommuniceerd over het project, zowel binnen als buiten het samenwerkingsverband. Hoe concreter de opzet en hoe meer communicatie en kennisuitwisseling, des te groter de slagingskans van het project. Het project moet concreet uitzicht bieden op een wezenlijke vooruitgang in inzichten, producten, technieken, systemen, processen, diensten, organisatievormen of toepassingen.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de verhouding van het doelbereik en de daarvoor benodigde kosten. Bovendien kenmerkt het project zich door een aanzienlijk financieel, technisch en/of organisatorisch risico.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de deelname van of samenwerking met kennisinstellingen binnen het project.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op de vertegenwoordiging van maatschappelijke organisaties en andere partijen zoals bedrijfsleven, onderwijs, onderzoek en overheid. Van belang hierbij is in hoeverre zij in hun achterban de kennis verspreiden of de introductie hiervan willen gaan toepassen. Ook wordt gelet op de mate waarin zij draagvlak hebben bij een achterban en met hen communiceren.
Bij het bepalen van het aantal punten wordt gelet op inbedding van het project in een groter geheel en dus de impact op de omgeving. Bovendien is het project een coherent geheel van activiteiten en heeft een brede aanpak vanuit verschillende invalshoeken (samenhang van technische, bestuurlijke, procesmatige en ketengerichte aspecten).
Subsidieverlening verloopt via een tendersysteem. Dit betekent dat gedurende een beperkte periode subsidieaanvragen kunnen worden ingediend. Het project met het hoogste aantal punten staat als hoogste in de ranking bij het verdelen van de middelen
De criteria kunnen worden verdeeld in inhoudelijke criteria (a t/m d) en procesmatige criteria (e t/m i). Om te voorkomen dat een project alleen schoort op de procesmatige criteria is een ondergrens van 30 punten ingesteld. Als een project hieronder blijft zal de aanvraag geweigerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/prb-2015-8443.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.