2024D43092 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad op 18 november 2024 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1680).

De voorzitter van de commissie,

Aardema

Adjunct-griffier van de commissie,

Van den Brule-Holtjer

Inhoudsopgave

  • I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

    Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

  • II Antwoord/ Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

  • III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van het schriftelijk overleg over de Landbouw- en Visserijraad.

Vangstmogelijkheden Oostzee 2025

De leden van de PVV-fractie vragen aandacht voor de beperkingen van de Nederlandse vissers bij het akkoord op de vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2025.Deze leden vragen dan ook grote aandacht voor deze probleemsituatie met eutrofiëring en zijn voorstander van innovaties om deze het hoofd te bieden. Nederland heeft de plicht om de Nederlandse vissers te helpen en de verplichting om voedselzekerheid te continueren.

Deze leden zijn positief over de stimulans van de Europese Commissie (EC) om innovatieve projecten ten gevolge van de Oostzee te stimuleren, waaronder filteren van het water door mosselen om zo het zuurstofgehalte omhoog te brengen.

Deze leden voelen het echter als een plicht dat de oorzaak van dit probleem moet worden toegeschreven en aangepakt bij de bron. De huidige bemesting- en gewasbeschermingsactiviteiten in Nederland zijn van matige invloed op eutrofiëring.

De leden van de PVV-fractie vragen zowel de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) als staatsecretaris van LVVN in hoeverre er inzichtelijk is wat de invloed van de bronnen op eutrofiëring is. Dit betreft bronnen als ongezuiverd en gedeeltelijk gezuiverd afvalwater van huishoudens en industrie, riool overstorten, regenval, de afspoeling van stedelijke gebieden, maar ook het vervuilde water wat Nederland via rivieren en grondwater binnenkomt.

De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister en de Staatssecretaris de mening delen dat eutrofiëring ook aan andere bronnen is toe te schrijven en het niet weer alleen de agrarische sector is die ook hiervoor moeten boeten.

Goedkeuring concept-Raadsconclusies Gemeenschappelijk Landbouwbouwbeleid na 2027

De leden van de PVV-fractie zijn zeer content dat de Nederlandse prioriteiten zoals doelsturing, concurrentievermogen, kennis en innovatie, agrarisch natuurbeheer en het beter belonen van publieke diensten voor natuur en milieu, uitvoerbaarheid, behoud van het nieuwe prestatiemodel, een vitaal platteland en jonge boeren voldoende terugkomen in de conclusies. Deze leden geloven dat landeigenschappen, kennis en kunde van zeer grote invloed moeten zijn op de meerjarige strategie bij het landbouwbeleid.

De leden van de PVV-fractie zijn overtuigd van de kracht van de Nederlandse landbouw.

Onze landbouw is bewezen veelzijdig en diepgeworteld in innovatie, duurzaamheid en een sterke exportpositie. Er zijn enkele kernfactoren die de Nederlandse landbouw onderscheiden, versterken en van toegevoegde waarde moeten zijn bij het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) na 2027. Dit behelst ten eerste technologische vooruitgang: wereldwijd staat Nederland bekend om geavanceerde landbouwtechnologieën. Innovaties als precisielandbouw, verticale landbouw, robotica, sensortechnologie, minimale milieu-impact en zeer efficiënte voedselproductie. Ook betreft het efficiëntie en productiviteit: Nederland heeft de meest productieve boeren ter wereld en is de tweede grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld. Ten derde gaat het om duurzaamheid en klimaatbewustzijn: het verminderen van uitstoot, het gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen, maatschappelijke en economische drang naar duurzaamheid en innovaties als kringlooplandbouw. Vervolgens de verbinding tussen kennisinstituten en bedrijven, waarmee Nederlandse boeren in staat worden gesteld om te blijven innoveren en concurreren. De vijfde kernfactor draait om exportkracht en netwerken: de wereldwijde integratie in markten, het netwerk van de Nederlandse havens en het feit dat Nederland een belangrijke spil is in de wereldwijde voedselvoorziening. Ten slotte komt de weerstand tegen klimaatverandering aan bod, aangezien de Nederlandse landbouw relatief goed tot zeer bestand is tegen klimaatschommelingen.

De leden van de PVV-fractie constateren dat de kracht van de Nederlandse landbouw in haar flexibiliteit en onuitputtelijke vermogen om zich aan te passen en te innoveren ligt, waardoor Nederland voorop kan blijven lopen in de mondiale landbouwsector.

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of zij de kracht van de Nederlandse kernfactoren binnen de landbouw deelt.

De leden van de PVV-fractie zouden graag aan de Minister vragen om dit continue onder gepaste aandacht te brengen bij de andere lidstaten. Lidstaten kunnen immers ook goed profiteren van de Nederlandse landbouwsuccessen.

De leden van de PVV-fractie zouden afsluitend hier graag een reactie van de Minister op willen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2024. Hierover hebben deze leden vragen en opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen om te dat de marktsituatie in Europa zich positief ontwikkelt. Deze leden vragen of de positieve ontwikkelingen regionaal verschillen. Welke gevolgen heeft de stabiele situatie voor Nederlandse boeren? Is er een groot verschil tussen de positie van Nederland ten opzichte van andere lidstaten? Deze leden zijn ook benieuwd naar wat het kabinet schaart onder «negatieve gevolgen als gevolg van dierziektes en de geopolitieke onrust» als risico’s voor een stabiele landbouwmarkt. Kunt u meer zeggen over de risico’s die u op deze vlakken ziet? Welke gevolgen kunnen er op korte termijn zijn die de landbouw raken? Op welke «specifieke problemen als gevolg van dierziektes als blauwtong» gaat u tijdens het overleg aandringen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen vervolgens over de bespreking over vangstmogelijkheden van vis in de Atlantische Oceaan en de Noordzee in 2025. Het valt deze leden op dat u het verduurzamen van de vloot niet noemt als deel van uw inbreng, terwijl dit een integraal onderdeel is van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Welke maatregelen wil Nederland nemen voor het herstellen van vispopulaties en het verduurzamen van de vloot? Zijn deze in lijn met het GVB? Pleit Nederland expliciet voor het af- of opschalen van bepaalde maatregelen op het gebied van duurzame visserij? Wat bedoelt u precies met het meewegen van sociaaleconomische gevolgen bij het vaststellen van vangstmogelijkheden? Hoe zorgt u ervoor dat de belangen van vissers en de belangen van de natuur eerlijk worden afgewogen tegen elkaar? Dreigt u door de focus op maximale vangst en de hoogst haalbare winst voor vissers het belang van de natuur niet achter te stellen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen tot slot met diepe verontrusting over uw afwezigheid op de VN-biodiversiteitstop in Colombia. Deze leden vinden het van het grootste belang dat Nederland haar verantwoordelijkheid neemt in het tegengaan van soortenverlies en het herstellen van de natuur. Naar mening van deze leden is de afwezigheid van Nederland op bestuurlijk niveau een stuitende blijk van onverschilligheid. De door uzelf genoemde gevaren van soortenverlies verdienen uw aandacht, aangezien u de natuurportefeuille beheert. Is het bijwonen van internationale politieke evenementen die de natuur direct aangaan een onderdeel van uw werk? Waarom was u niet op de VN-biodiversiteitstop? Kunt u redelijk onderbouwen waarom uw andere activiteiten voorrang hadden? Hoe heeft u die afweging gemaakt? Hoe kan u onderhandelen, meebeslissen en een netwerk opbouwen met andere landen over dit belangrijke onderwerp als u niet aanwezig bent?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen u dringend om zich actief te bemoeien met internationale afspraken over de natuur. De gevolgen van soortenverlies en natuurschade zal op termijn verwoestende gevolgen kunnen hebben voor Nederland. Het is uw politieke verantwoordelijkheid om in de wereld een Nederlandse stempel te drukken op afspraken die dat tegengaan. Welke mogelijkheid hadden individuele landen om een zienswijze op plannen in te dienen? Heeft Nederland ieder van deze kansen benut? Met welke boodschap is de ambtelijke afvaardiging namens Nederlandse regering op pad gestuurd? Voor welke specifieke maatregelen heeft Nederland gepleit? Waar keert het kabinet zich juist tegen voorstellen van het Colombiaanse voorzitterschap en andere landen?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vernomen met grote schrik dat het kabinet het natuurplan, het National Biodiversity Strategy and Action Plan (NBSAP), dat samen met wetenschappers en bedrijven is gemaakt niet heeft ingeleverd. Kunt u duidelijk uitleggen waarom u dat niet heeft gedaan? Welke dingen staan er in dat plan die niet in lijn zijn met het Hoofdlijnenakkoord en Regeerprogramma? Hebben die voorrang op het natuurplan? Hoe geeft u uitvoering aan de belofte in het Regeerprogramma om zich te committeren aan afspraken over biodiversiteit (Regeerprogramma, 13 september 2024 (https://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerprogramma), p.46), als u het natuurplan niet indient? Wat is de toekomst van het natuurplan en wanneer kan deze alsnog worden ingediend om de Nederlandse inzet kenbaar te maken op het hoogste niveau? Deze leden vinden het een zeer zorgwekkende opstelling van een Staatssecretaris die verantwoordelijk is voor de natuur. Zij verwachten een heldere uitleg over de koers die u nu inslaat door verstek te laten bij de VN-biodiversiteitstop en geen natuurplan in te dienen.

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat u bedrijven en financiële instellingen wil mobiliseren om bij te dragen aan betere biodiversiteit. Hoe denkt u dit te bereiken? Op welke manieren kunnen bedrijven en financiële instellingen op een eerlijke manier bijdragen aan de crisis in de biodiversiteit? Hoe denkt u hierover afspraken te maken als u zelf niet aanwezig bent op evenementen waar dit wordt besproken? Bovendien zegt u geen voorstander te zijn van een multilateraal fonds ten goede van de biodiversiteit. Kunt u uitleggen waarom niet? Waarom beweren voorstanders dat huidige financieringsstructuren niet genoeg zijn? Hoe weerlegt u dat?

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen dat het kabinet de urgentie ziet voor een vergaande aanpak tegen biodiversiteitsverlies. Het kabinet zegt dat Nederland een betrouwbare verdragspartner te willen zijn. Hoe heeft u daar tijdens de VN-biodiversiteitstop blijk van gegeven? Deze leden menen dat dit alleen gebeurt als u Nederland met een groene boodschap op het wereldtoneel vertegenwoordigt. Hoe denkt u dat waar te maken als u niet aanwezig bent? Hoe kijkt u zelf naar de diplomatieke gevolgen van uw afwezigheid? Zal u bij de volgende VN-biodiversiteitstop wel zelf aanwezig zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Geannoteerde agenda

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2024. Daarover hebben deze leden nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie constateren in de agenda dat de marktsituatie na de invasie van Oekraïne op de agenda staat. Het blijft, ook nu de markten lijken te stabiliseren, cruciaal dat het kabinet zich maximaal inspant om de Oekraïense landbouwsector te ondersteunen en Russische ondermijning van deze sector tegen te gaan. Daarom verzoeken deze leden het kabinet de aangenomen motie van de leden Van Campen en Boswijk (Kamerstuk, 21 501-20; nr. 2075) uit te voeren en in te gaan of het tegengaan van Russische ondermijning ook op de agenda staat.

Verslag van de Landbouw- en Visserijraad 21–22 oktober 2024 te Luxemburg

Onderhandelingen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2027

De leden van de VVD-fractie hebben via Europese media kennisgenomen van de vastgestelde Voorzitterschapsconclusies over het GLB na 2027 (Politico, 22 oktober 2024, «EU farm Ministers reject push to reform CAP spending» (https://www.politico.eu/article/farm-ministers-cap-spending-budget-overhaul-2027-eu-brussels/). Deze leden vragen de Minister wanneer de daadwerkelijke onderhandelingen over het nieuwe GLB gaan beginnen en wanneer zij een nadere uiteenzetting van de Minister over haar inzet kunnen verwachten.

Vangstmogelijkheden in de Atlantische Oceaan en de Noordzee 2025

De leden van de VVD-fractie lezen dat het de inzet is om in december 2024 te komen tot een politiek akkoord in de Raad over de vangstmogelijkheden in 2025. Deze leden erkennen het belang van wetenschappelijk vastgestelde quota ten behoeve van duurzame visstanden. Deze leden zien ook dat er grote schommelingen kunnen ontstaan bij deze jaarlijkse vaststelling, zoals het geval was bij de tongquota. In het recente commissiedebat Tuinbouw, Visserij en Biotechnologie van 3 oktober jongstleden gaf de de Staatssecretaris aan om in gesprek te gaan met andere lidstaten over de mogelijkheid om vangstquota voor een langere termijn vast te stellen, bijvoorbeeld een termijn van drie jaar, om schommelingen te voorkomen. Hoe verlopen deze gesprekken? Verwacht de Staatssecretaris deze inzet ook mee te kunnen nemen naar de onderhandelingen in december?

De leden van de VVD-fractie constateren dat de Staatssecretaris in een eerdere beantwoording van vragen van deze leden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1669) zei in te zetten op een «meer holistische benadering, waarbij er naast de impact van visserij ook rekening gehouden wordt met de andere aspecten die van invloed zijn op de visstand, en met de sociaaleconomische impact.» Dit zou het doel dienen om «meer stabiliteit te creëren bij het vaststellen van vangstmogelijkheden, met minder fluctuaties van jaar tot jaar.» Zou de Staatssecretaris nader willen toelichten wat hij hier concreet mee bedoelt? Hoe wil hij het belang van wetenschappelijk vastgestelde vangstquota ten behoeve van duurzame visstanden samen laten gaan met het meewegen van de sociaaleconomische gevolgen? Op welke manier is deze «holistische benadering» een andere benadering om schommelingen te voorkomen dan de hierboven genoemde mogelijkheid om quota voor een langere termijn vast te stellen?

Nederlandse Inzet voor de 16e Conferentie van Partijen (COP) voor het Verdrag Inzake Biologische Diversiteit

De leden van de VVD-fractie zijn vergenoegd te vernemen dat Nederland zich tijdens de COP als een betrouwbare verdragspartner zou hebben opgesteld binnen de context van de afspraken daarover in de Europese Unie (EU). Deze leden juichen de overtuiging van de Staatssecretaris van harte toe dat het stoppen van biodiversiteitsverlies urgent en noodzakelijk is en dat dit tegelijkertijd alleen door internationale afspraken daarover kan worden aangepakt. Juist vanwege die overtuiging begrijpen deze leden niet goed waarom de Staatssecretaris ervoor heeft gekozen om verstek te laten gaan bij de VN-biodiversiteitstop.

De leden van de VVD-fractie vragen welke andere prioriteiten de Staatssecretaris had en welke acties op de top namens de Nederlandse regering zijn ondernomen om de eerdergenoemde «overtuiging» kracht bij te zetten? Deze leden hebben met verontwaardiging begrepen dat Nederland geen actieplan indiende op de wereldwijde VN-biodiversiteitstop. Klopt de bewering van enkele Wageningse wetenschappers die in een open brief stelden dat «Nederland klaar was met het plan waaraan ambtenaren van LVVN, kennisinstituten, natuurbeschermingsorganisaties en bedrijven twee jaar hebben gewerkt»? Zo ja, welke argumenten had het kabinet om dit plan niet in te dienen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier enkele vragen over.

De leden van de NSC-fractie lezen dat verduurzaming en klimaatverandering uitdagingen zijn voor verschillende landbouwsectoren. Deze leden vragen de Minister wat de inzet van het kabinet is in Europa om deze uitdagingen in gezamenlijkheid op te pakken? Voor welke landbouwsectoren spelen deze uitdagingen het meest? Welke landen binnen EU-verband staan voor dezelfde uitdagingen en trekt de Minister daarmee op in de discussies?

De leden van de NSC-fractie vragen de Staatssecretaris welke rol er voor Natura 2000-gebieden in de toekomst is in relatie tot de biodiversiteitsplannen? Hoe wordt geeft de Staatssecretaris vorm aan het Hoofdlijnenakkoord om een sterk natuurnetwerk op te zetten? Welke overwegingen voor het versterken van de biodiversiteit spelen hierbij een rol?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2024. Deze leden hebben enkele vragen dan wel opmerkingen.

De leden van de D66-fractie vragen de Minister in te gaan op de consequenties van de winst van Donald Trump van de Amerikaanse presidentsverkiezingen voor de handel van landbouwproducten met de Verenigde Staten. Hoe zullen de handelstarieven de Nederlandse landbouw raken? Kan de Minister tevens een overzicht geven van de import van kunstmest en krachtvoer, met daarin de landen van herkomst van deze producten? Deze leden erkennen namelijk dat de Nederlandse landbouw erg efficiënt is, maar zij zijn ook benieuwd hoe efficiënt deze is wanneer externe input wordt meegewogen. Kan de Minister daarom een overzicht geven van de efficiëntie van de Nederlandse landbouw, inclusief het buitenlandse grondgebruik, in vergelijking met boeren die niet of minder afhankelijk zijn van geïmporteerde producten?

De leden van de D66-fractie lezen over de uitdagingen omtrent de fruit, groente en olijfolieproductie. Eén van de uitdagingen zijn de effecten van klimaatverandering. Ondertussen schiet het Nederlandse klimaatbeleid tekort en draagt ook de landbouw onvoldoende bij aan het behalen van de klimaatdoelen. Net als deze leden hecht de Minister veel waarde aan voedselzekerheid. Deelt zij de mening dat klimaatverandering en de achteruitgang van biodiversiteit in Europa een significante drukfactor is op de voedselzekerheid van Nederland en Europa? Zo ja, kan zij toelichten waarom het kabinet ervoor kiest om ontoereikend klimaatbeleid te voeren, en in sommige gevallen beleid te voeren dat klimaatverandering juist verergerd? Steunt zij het voorstel van coalitiepartij BBB om gas terug te nemen op het klimaatbeleid? Zo nee, kan zij toelichten welke stappen zij zal zetten om het te zorgen dat de landbouw een eerlijke bijdrage levert aan het oplossen van de klimaatcrisis?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de landbouw- en visserijraad van 18 november aanstaande. Deze leden wensen de Minister en Staatssecretaris veel succes, en willen nogmaals benadrukken dat de bewindspersonen werken aan de goede relaties met de andere lidstaten. Naar aanleiding van de geannoteerde agenda, en andere stukken, hebben deze leden nog een paar vragen en opmerkingen.

Landbouw

De leden van de BBB-fractie worden graag geïnformeerd over de toelichting van de EC over de vooruitzichten op de landbouwmarkten. Deze leden vragen of de verkiezingsoverwinning van Trump wordt besproken en wat de EC daarvan verwacht met betrekking tot de vooruitzichten op de landbouwmarkten. Deze leden hebben zorgen over de Chinese antidumping- en antisubsidieonderzoeken en willen de Minister vragen of zij in kaart heeft wat de impact kan/zal zijn van die Chinese antidumping- en antisubsidieonderzoeken voor Nederlandse bedrijven. De EC heeft aangegeven een World Trade Organization (WTO)-zaak te zijn gestart, en dat er brede steun in onder de lidstaten om steun te verlenen aan EU-producenten die gevolgen ondervinden van deze onderzoeken. Graag vernemen deze leden hoe het daarmee staat.

De leden van de BBB-fractie lezen dat het Hongaars voorzitterschap het initiatief heeft genomen om tot Raadsconclusies te komen over een op landbouwers gericht GLB na 2027 om hiermee vanuit de Raad de EC politieke richting te geven. De Raad heeft echter geen consensus kunnen bereiken over de conclusies, waardoor geen Raadsconclusies zijn aangenomen. Wel zijn conclusies van het voorzitterschap gesteund door 26 lidstaten, waaronder Nederland, vastgesteld. Kan de Minister verduidelijken wat dat betekent? Voorts lezen deze leden dat er een discussie gaande is tussen lidstaten over volledige externe convergentie. Kan de Minister dat nader toelichten, en deze leden vertellen wat het standpunt van Nederland is wat betreft externe convergentie?

De leden van de BBB-fractie lezen dat tijdens de vorige Landbouw- en Visserijraad de ambities omtrent toekomstige handelsverdragen is besproken. Deze leden willen de Minister op het hart drukken dat we niet zouden mogen importeren wat we hier niet zouden mogen produceren. Deze leden vragen aan de Minister of zij deze mening deelt en of we deze insteek ook kunnen verwachten van de Minister. Kan de Minister voorts een stand van zaken geven over het EU-Mercosur handelsverdrag?

De leden van de BBB-fractie lezen dat de EC wees op de vernietigende gevolgen van plant- en dierziektes en daarom opriep meer aan bioveiligheid te doen (alle voorzorgsmaatregelen die men kan nemen op het vlak van dier- en plantziektepreventie) en de noodzaak ziektes vroegtijdig op te sporen. Deze leden horen graag welke kansen hier liggen voor Nederland.

Visserij

De leden van de BBB-fractie constateren dat zij achter de geadviseerde besluiten staan, aangezien dit past in de visie «niet importeren wat we zelf niet mogen produceren». Verder kijken deze leden erg uit naar wanneer de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) vangstadviezen voor 2025 beschikbaar zijn. Daarbij zouden deze leden graag extra aandacht willen voor de vangstadviezen van het tongquotum. Vorig jaar was er een enorme korting op het tong quotum, terwijl de jaren ervoor ook al enorme kortingen op het tongquotum waren. Zo zijn de Nederlandse tongvissers in drie jaar zo’n 90 procent van hun quotum zijn kwijtgeraakt, terwijl zo’n 50 procent van de vloot was weggesaneerd. Hier is vorig jaar bij het vangstadvies helemaal geen rekening gehouden. Ook is er in Mei 2024 een herijking geweest van de vangstadviezen. Waarbij de tongquota twee en een half tot drie keer hoger werden ingeschat. Deze enorme variaties binnen één van de belangrijkste vangstrechten van de Nederlandse vloot geeft weer dat hier zeer scherp naar moet worden gekeken. Deze tussentijdse verhoging is niet bij de Nederlandse vissers gecorrigeerd, terwijl dit voor de Belgische vissers wel het geval was. Deze leden zouden graag zien dat dit wel wordt meegenomen in de vangstadviezen van dit jaar.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda voor de Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2024en hebben nog enkele vragen over de inzet van Nederland.

De leden van de PvdD-fractie zien dat de uitdagingen op de landbouwmarkten wederom de noodzaak van een fundamentele verandering in het landbouwbeleid onderstrepen. De huidige afhankelijkheid van intensieve productiemethoden en import zorgt niet alleen voor ecologische schade, maar vergroot ook de economische kwetsbaarheid van onze boeren en biodiversiteit.

Hoge kosten en dalende consumptie van groenten en fruit

De leden van de PvdD-fractie constateren dat de hoge kosten voor landgebruik, energie en arbeid, gecombineerd met de dalende consumptie van groenten en fruit, om actie vragen. In plaats van sectorale interventies die de intensieve productiemodellen blijven ondersteunen, zou moeten worden ingezet op structurele investeringen in duurzame en lokale productie. Dit kan onder andere door het bevorderen van agro-ecologische landbouwmethoden en korte voedselketens en het stimuleren van biologische productie die niet afhankelijk is van chemisch landbouwgif. Op welke wijze gaat de Minister zich inzetten voor de structurele verduurzaming van de sector, in plaats van tijdelijke interventies die het huidige systeem in stand houden?

Financiering biodiversiteit na COP16

De PvdD-fractie constateert de recente mislukking van de COP16 om tot een akkoord te komen over de financiering van biodiversiteit. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de inzet van Nederland was voor dit akkoord? Deze leden roepen op tot meer ambitie en inzet van Nederland om een einde te maken aan schadelijke subsidies voor biodiversiteit. Deelt de Staatssecretaris de constatering dat we ook als individueel land kunnen werken aan het afschaffen van nationale subsidies die schadelijk zijn voor de biodiversiteit? Is de Staatssecretaris bereid om een lijst naar de Kamer te sturen met alle subsidies die schadelijk kunnen zijn voor de biodiversiteit en een plan hoe we die anders kunnen inzetten? Is hij tevens bereid zich in Europees verband actief in te zetten voor het realiseren van een biodiversiteitsfonds ter ondersteuning van natuurherstel en het aanpakken van schadelijke landbouwsubsidies?

Toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

De leden van de PvdD-fractie zien de discussie binnen de raad over de toekomst van het GLB als een kans om een fundamentele herziening van het GLB te bepleiten, waarbij biodiversiteit, dierenwelzijn en duurzaamheid centraal staan in plaats van het in stand houden van het vastgelopen landbouwsysteem. Subsidies zouden moeten worden gebruikt voor de omslag naar een écht duurzame landbouw. Verder moet de focus verschuiven naar kleinschalige boeren die werken volgens biologische en ecologische principes en naar plantaardige productie die minder belastend is voor milieu en klimaat. Deze leden zijn van mening dat het onacceptabel is dat publieke middelen worden ingezet voor het stimuleren en in stand houden van de vee-industrie. Ook het bevorderen van vlees- en visconsumptie via gesubsidieerde reclames met EU-geld haaks op de klimaatdoelen en inspanningen voor gezonde en duurzame voedingspatronen. Hoe gaat de Minister zich inzetten om deze noodzakelijke hervormingen binnen het GLB te realiseren?

II Antwoord/ Reactie van de Minister en Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

III Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad van 18 november 2024

Kamerstuk 21 501-32-(2024Z17526) – Brief Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma, d.d. 6 november 2024

Nederlandse Inzet voor de 16e Conferentie van Partijen voor het Verdrag Inzake Biologische Diversiteit

Kamerstuk 26 407-152 – Brief Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie, d.d. 9 oktober 2024

Naar boven