2024D17133 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 2 april 2024 inzake Zbo1-evaluatie Commissariaat voor de Media (Kamerstuk 25 268, nr. 222).

De fungerend voorzitter van de commissie,

Michon-Derkzen

Adjunct-griffier van de commissie,

Bosnjakovic

Inhoud

  • I Vragen en opmerkingen uit de fracties

    • Inbreng van de leden van de PVV-fractie

    • Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

    • Inbreng van de leden van de VVD-fractie

    • Inbreng van de leden van de BBB-fractie

  • II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de zbo-evaluatie Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat). In het eindrapport valt te lezen dat de evaluatie is begeleid door een begeleidingscommissie waarbij zowel het Ministerie van OCW2 als het Commissariaat vertegenwoordigd waren. Deze commissie is drie keer bijeengekomen. Deze leden vragen aan de Staatssecretaris of er (op welke manier dan ook) zaken aangepast zijn inzake de onderzoeksaanpak, eerste beelden/tussenconclusie en het concept-rapport naar aanleiding van input van de afvaardigingen van het Ministerie van OCW en/of het Commissariaat tijdens de drie bijeenkomsten met de begeleidingscommissie.

De leden van de PVV-fractie merken op dat de Staatssecretaris voor de zomer komt met een inhoudelijke reactie, waarin tevens de met het Commissariaat gemaakte afspraken over verbeteringen zullen worden opgenomen. Deze leden vragen de Staatssecretaris in deze reactie uitgebreid inhoudelijk in te gaan op alle in het voorliggende eindrapport gedane conclusies en aanbevelingen, alsmede de aanbevelingen die nog (deels) openstaan vanuit de vorige evaluatie. Per aanbeveling vragen deze leden een uitgebreide toelichting of deze wel of niet wordt overgenomen. Bij aanbevelingen die worden overgenomen, vragen deze leden een uitleg op welke manier en op welke termijn dit gebeurt. Deze leden lezen op bladzijde 13 van het eindrapport dat bestuurders van het Commissariaat, volgens een NRC-artikel in 2019, nevenfuncties zouden hebben bekleed die moeilijk te verenigen waren met hun werk als toezichthouder. Deze leden vragen of er regels worden gehanteerd ten aanzien van activiteiten en/of lidmaatschappen van politieke partijen, zowel voorafgaand aan de benoeming tot bestuurder, als tijdens de functie van bestuurder. Mochten er regels gehanteerd worden dan vernemen deze leden graag zoveel mogelijk details van de Staatssecretaris en als er geen regels zijn dan vernemen deze leden graag de visie van de Staatssecretaris daarop. In het eindrapport valt te lezen dat een bekend jaarlijks onderzoek van het Commissariaat de Mediamonitor is. Deze monitor kijkt naar ontwikkelingen in de Nederlandse mediasector en geeft inzicht in de gevolgen van deze ontwikkelingen voor de onafhankelijkheid, pluriformiteit en toegankelijkheid van de media voor het publiek. Deze leden vragen de Staatssecretaris op welke manier het Commissariaat pluriformiteit van politieke standpunten in kaart brengt bij bijvoorbeeld praatprogramma’s van omroepen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de kritische opmerking in het eindrapport inzake het begroten van de inhuur. De realisatie van de kosten voor inhuur van personeel zou gemiddeld zes keer hoger liggen dan wat ervoor is begroot in de periode 2018–2022. Tevens merken deze leden op dat waar de rijksoverheid een norm van 10% van de totale personeelskosten aan inhuur van personeel hanteert, het in het geval van het Commissariaat om 30% gaat. Deze leden vragen de Staatssecretaris of de beschreven problematiek inzake begroten ook speelt bij andere zbo’s.

Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de zbo-evaluatie van het Commissariaat. Deze leden vinden een onafhankelijke, pluriform en toegankelijk media-aanbod van groot belang en vinden het belangrijk dat een onafhankelijk instituut hierop toezicht houdt. In het rapport lezen deze leden dat het Commissariaat slechts ten dele doeltreffend is. Op dit gebied zijn er al maatregelen genomen door het Commissariaat, onder andere met betrekking tot het formuleren van een heldere toezichtstrategie en invulling daarvan. Hoe wordt hierin ook rekening gehouden met het traject naar aanleiding van het rapport van de Commissie Van Geel over de stelselherziening van de landelijke publieke omroep? Deze leden schrikken van de constatering dat het bedrag voor inhuur van personeel gemiddeld zes keer hoger is dan wat ervoor is begroot en dat er voor toezicht op de BES3-eilanden een aantal jaren niets is begroot. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom er op dit punt niet is ingegrepen?

Toezicht

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie merken op dat het Commissariaat sinds 1 juli 2021 verantwoordelijk is voor het toezicht op de Gedragscode Integriteit Publieke Omroep. Afgelopen jaren zijn er binnen de mediasector verschillende gevallen van grensoverschrijdend gedrag aan het licht gekomen, die niet door het Commissariaat zijn opgemerkt. Waarom is er in deze evaluatie niet ingegaan op het toezicht op deze gedragscode? Was het niet de rol van het Commissariaat om toe te zien op schendingen van de gedragscode, zo vragen deze leden.

Samenspel toezicht en beleid

De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie lezen in het rapport dat er niet of nauwelijks sprake is van samenspel van beleid en toezicht. Dit kan worden verbeterd door de relatie tussen het Ministerie van OCW en het Commissariaat te versterken, waarbij er veranderingen nodig zijn aan beide kanten. Kan de Staatssecretaris reflecteren op deze bevindingen? Ervaart de Staatssecretaris ook dat er niet of nauwelijks sprake is van samenspel tussen beleid en toezicht? En zo ja, hoe gaat de Staatssecretaris dat de komende periode verbeteren?

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie zijn geschrokken van de toegezonden evaluatie. Daarin lezen zij dat het Commissariaat slechts ten dele doeltreffend is en doelmatig opereert. Zo is er geen structureel inzicht in resultaten en effecten van het werk van het Commissariaat, worden verkeerde KPI's4 gebruikt, wordt niet jaarlijks op dezelfde wijze over KPI's gerapporteerd, is aan de voorkant geen strategie expliciet zichtbaar, wordt gemiddeld zes keer meer extern ingehuurd dan begroot en is er een hoog ziekteverzuim en verloop. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat dit geen conclusies zijn die passen bij een stabiele en gezonde organisatie? Kan de Staatssecretaris toelichten hoe het Commissariaat zelf hierop reflecteert?

Gezien de stevige conclusies van het onderzoeksbureau KWINK Groep zijn de leden van de VVD-fractie van mening dat het Commissariaat op dit moment niet goed functioneert. Zij merken tevens op dat in de casuïstiek rond Ongehoord Nederland het Commissariaat als toezichthouder zichzelf geen enkele rol toebedeelde, terwijl juist het Commissariaat eerder duidelijkheid had kunnen scheppen. Hoe reflecteert de Staatssecretaris op het functioneren van het Commissariaat? Is zij voornemens actie te ondernemen? Is zij ervan overtuigd dat de organisatie in huidige vorm in staat is om deze problematiek aan te pakken?

De leden van de VVD-fractie zijn daarnaast verbaasd over de conclusie dat het Commissariaat in een aantal jaren het toezicht op de BES-eilanden vergeten is te begroten. Hoe kan dit gebeuren in een organisatie die reeds 36 jaar bestaat? Kan de Staatssecretaris toelichten hoe de interne kwaliteitscontrole is vormgegeven bij het Commissariaat?

Is de Staatssecretaris het met de leden van de VVD-fractie eens dat het Commissariaat volledig neutraal en objectief moet opereren, nu zij toezicht houdt op een pluriform bestel en omroepen met een eigen identiteit? Zo ja, welke eisen worden gesteld aan de commissarissen omtrent neutraliteit? Vindt de Staatssecretaris (actief) lidmaatschap van een politieke partij te verenigen met het bekleden van een commissarisfunctie bij het Commissariaat?

De leden van de VVD-fractie lezen in het meest recente jaarverslag van 2022 dat ongeveer een derde van het personeelsbudget opgaat aan externe inhuur. Kan de Staatssecretaris toelichten welk personeel hiervan wordt ingehuurd en voor welke tarieven? Wat wordt bijvoorbeeld verstaan onder «bestuurs- en organisatiezaken», waar 8.2 fte extern ingehuurd is? Wat vindt de Staatssecretaris van de continuïteit van een organisatie waar een groot deel van het personeel tijdelijk extern wordt ingevlogen?

De leden van de VVD-fractie lezen in het meest recente jaarverslag dat het Commissariaat op een begroting van negen miljoen euro een half miljoen euro kwijt is aan ICT-kosten. Hoe verhoudt dit bedrag zich tot andere organisaties met een vergelijkbaar aantal medewerkers?

Inbreng van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de zbo-evaluatie van het Commissariaat. Deze leden hebben hier enkele vragen en opmerkingen over.

In de evaluatie lezen de leden van de BBB-fractie dat het Commissariaat slechts ten dele doeltreffend is en dat dit vooral komt omdat er geen structureel inzicht is in de resultaten en effecten van het werk van het Commissariaat. Deze leden vragen welke maatregelen er met betrekking tot monitoring noodzakelijk zijn om tot de data te komen die voor goed toezicht noodzakelijk zijn.

Daarnaast lezen de leden van de BBB-fractie dat er sprake is van onduidelijkheid over wat valt onder de taken van het Commissariaat en op welke wijze het Commissariaat hier invulling aan geeft. Dit is volgens het Commissariaat logisch omdat er sprake is geweest van een transitie en dat dit bij partijen soms tot onduidelijkheid leidt, omdat deze verandering tijd vergt en omdat zij moeten wennen aan deze nieuwe aanpak. Deze leden vragen welk tijdpad het Commissariaat voor ogen heeft om aan deze onduidelijkheden een einde te maken.

In de evaluatie lezen de leden van de BBB-fractie dat er niet of nauwelijks sprake is van samenspel van beleid en toezicht. De discussies over de positionering en rolverdeling lijken daaraan in de weg te staan. Er zijn goede intenties en er zijn pogingen om tot elkaar te komen, maar het lukt niet. Deze leden vragen wat de vervolgstappen zijn om tot een goed samenwerkingsprotocol te komen.

De leden van de BBB-fractie merken op dat de evaluatie concludeert dat het van belang is dat het Commissariaat en het Ministerie van OCW gezamenlijk een beeld vormen van het naar behoren uitoefenen van taken. Dit zou onderdeel moeten zijn van de strategie voor de lange termijn en zou moeten helpen bij het formuleren van de doelen voor het komende jaar. Deze leden vragen hierbij hoe deze strategie verder vorm zal krijgen.

Tot slot vragen de leden van de BBB-fractie welke gevolgen de EMFA5 gaat hebben voor de positie van het Commissariaat, aangezien een secretariaat georganiseerd door de Europese Commissie deel gaat uitmaken van de EMFA.

II Reactie van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap


X Noot
1

Zbo: zelfstandig bestuursorgaan

X Noot
2

OCW: Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

X Noot
3

BES: Bonaire, Sint Eustatius en Saba

X Noot
4

KPI: kritieke prestatie-indicator

X Noot
5

EMFA: European Media Freedom Act

Naar boven