Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2024
Hierbij doe ik u het eindrapport toekomen van de zbo-evaluatie van het Commissariaat
voor de Media (CvdM) dat eind februari door onderzoeksbureau KWINK Groep (Kwink) is
opgeleverd. Als zelfstandig bestuursorgaan houdt het CvdM toezicht op de naleving
van de Mediawet, Mediawet BES (van toepassing op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius
en Saba) en de Wet op de vaste boekenprijs. Met zijn werk beschermt het CvdM de onafhankelijkheid,
pluriformiteit en toegankelijkheid van het media-aanbod.
Artikel 39 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen schrijft voor dat de doelmatigheid
en doeltreffendheid van het functioneren van een zelfstandig bestuursorgaan (zbo)
elke vijf jaar wordt geëvalueerd door de verantwoordelijke Minister. Daarom heb ik
Kwink de opdracht gegeven tot de evaluatie van het CvdM over de periode van 1 januari
2018 tot en met 31 december 2022. Om zinvolle aanbevelingen te kunnen doen voor de
toekomst heeft Kwink ook verscheidene meer recente ontwikkelingen en gebeurtenissen
betrokken in de evaluatie.
Met deze brief deel ik de bevindingen van de evaluatie met de Kamer. Als bijlage bij
deze brief ontvangt u het evaluatierapport. Kwink heeft in zijn onderzoek, naast de
voorgeschreven elementen, specifieke aandacht besteed aan de opvolging van de aandachtspunten
uit de vorige evaluatie en aan de in- en externe governance. Onderdeel daarvan is
een evaluatie van de topstructuur van het CvdM die per 1 oktober 2020 gewijzigd is.
Naar aanleiding van de wijziging in de topstructuur had mijn ambtsvoorganger toegezegd1 de Tweede Kamer nader te zullen informeren over de uitwerking van deze wijziging.
Kwink doet onder meer aanbevelingen omtrent de strategie ten aanzien van de taken
van het Commissariaat en beveelt aan om te zorgen voor een heldere positie van het
Commissariaat voor de komende jaren in het veranderende mediabestel. Ook beveelt Kwink
aan het samenspel tussen beleid en toezicht te versterken.
Verbeteringen zijn nodig met betrekking tot de doeltreffendheid en doelmatigheid van
het toezicht door het CvdM. Hiervoor is een heldere toezichtvisie en -strategie nodig
als vertrekpunt. Daarnaast dient het CvdM te werken aan het beter inzichtelijk maken
van zijn eigen doeltreffendheid. Een andere aanbeveling betreft de relatie tussen
het Ministerie van OCW en het CvdM. Het ministerie dient vanwege zijn systeemverantwoordelijkheid
te investeren in de rol van eigenaar en opdrachtgever van het CvdM, met inachtneming
van de onafhankelijkheid van de toezichthouder. Rollen en verantwoordelijkheden moeten
scherper worden gedefinieerd.
Naar aanleiding van de aanbevelingen van Kwink ben ik met het CvdM in overleg getreden
om te komen tot een aanpak van de geconstateerde bevindingen. Ondanks het feit dat
het CvdM al enige stappen heeft gezet, onder andere met betrekking tot het formuleren
van een heldere toezichtstrategie en invulling daarvan, zijn op meerdere onderwerpen
nog verbeteringen te realiseren. Hiervoor is een plan van aanpak nodig met meerdere
acties die voor een deel op korte en middellange termijn gerealiseerd kunnen worden.
Een deel van de aanbevelingen houdt verband met de inrichting van het mediabestel
voor de langere termijn en zal meegenomen moeten worden in het traject naar aanleiding
van het rapport van de Commissie van Geel over de stelselherziening van de landelijke
publieke omroep.
De zorgvuldige invulling hiervan kost enige tijd, daarom streef ik er naar het parlement
voor de zomer te informeren over mijn inhoudelijke reactie op het rapport alsmede
over de met het CvdM overeengekomen aanpak.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, F.Q. Gräper-van Koolwijk