2024D01705 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief inzake Fiche: Mededeling Versterking van de Europese Bestuurlijke Ruimte (Kamerstuk 22 112, nr. 3845).

De fungerend voorzitter van de commissie, Peter de Groot

Adjunct-griffier van de commissie, Morrin

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

   

II

Antwoord / reactie van de Minister

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het fiche van de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC) over de Mededeling Versterking van de Europese Bestuurlijke Ruimte (ComPAct). Daarover hebben deze leden nog enkele vragen.

Het kabinet geeft aan dat er mogelijke hoge administratieve lasten gepaard gaan met het beroep op het Instrument voor Technische Ondersteuning (TSI). De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet kan toelichten bij wat voor soort projecten er een beroep op dit instrument kan worden gedaan. In hoeverre zijn er nu al Nederlandse partijen betrokken bij dit instrument? Kan het kabinet een inschatting maken van de administratieve lasten die hiermee gepaard zullen gaan?

Deze leden lezen dat ook lagere overheden gebruik kunnen maken van het TSI. Daarbij is het wel belangrijk dat er enige coördinatie plaatsvindt over welke aanvragen worden ingediend. Kan het kabinet toelichten hoe deze coördinatie eruit gaat zien? Gaat er bijvoorbeeld een prioritering plaatsvinden van de TSI-projecten?

Wat is de positie van het kabinet ten aanzien van het door de Europese Commissie geselecteerde consortium dat het middlewareplatform Simpl zal ontwikkelen? Wordt de Kamer hierover apart geïnformeerd door de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken en hebben hier enkele vragen over.

De leden van de SP-fractie hechten veel waarde aan het delen van kennis tussen overheden. Europese landen hebben veel te maken met dezelfde toestanden: klimaatverandering en milieuvervuiling, de COVID-19-pandemie, een dalend vertrouwen in de politiek, migratie en grote groepen asielzoekers zijn enkele voorbeelden. Deze leden uiten zich ook positief over de Public Administration Cooperation Exchange, waarmee kennis tussen overheidsdiensten verspreid kan worden. Zij merken op dat uitvoerende overheidstaken veel worden uitbesteed, en dat de opgebouwde kennis over die uitvoeringstaken daardoor verloren gaat wanneer de samenwerking met de externe partij wordt beëindigd. Hoe is de Minister van plan om deze kennis intern te behouden, om het zelf te kunnen gebruiken en te delen met andere overheden?

In het kader van kennis delen en gebruiken hebben de leden van de SP-fractie een aantal vragen over het TSI. Heeft Nederland in het verleden projecten op het gebied van openbaar bestuur ingediend die in aanmerking kwamen voor subsidie van het TSI? Zo ja, hoe zijn deze projecten verlopen, en heeft gebruik van het TSI een positieve toevoeging gehad? Zijn er ook negatieve aspecten ervaren?

Ook lezen de leden van de SP-fractie dat de toegang van het TSI vergroot zal worden voor regionale en lokale overheden. Om financiële en administratieve lasten zo laag mogelijk te houden adviseren deze leden de Minister een gepaste organisatie een coördinerende rol te geven, zodat het instrument niet overbelast raakt en decentrale overheden wel de aangevraagde hulp ontvangen. Heeft de Minister hierover nagedacht, en zo ja, zou ze dit kunnen toelichten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

Inleiding

De leden van de SGP-fractie hebben kennis genomen van de fiche over versterking van de Europese bestuurlijke ruimte. Deze leden hebben enkele vragen. Zij menen dat erg algemeen gesproken wordt over de Europese bestuurlijke ruimte en zouden een duidelijker afbakening en prioriteitsstelling voor de hand vinden liggen.

Beoordeling plus inzet

De leden van de SGP-fractie lezen dat het kabinet behoefte heeft aan meer zicht op de prioriteitsstelling van acties onder ComPAct. Tegelijk vindt het kabinet het een goede zaak dat de mogelijkheden voor het gebruik van TSO worden vergroot, waarbij het uitgangspunt is dat deelnemers naar eigen inzicht en behoefte een aanvraag kunnen doen. Deze leden vragen hoe en met welke uitgangspunten het kabinet werkt aan prioriteitsstelling en samenhang van het gebruik van TSI door overheden in Nederland.

Zij ontvangen graag een nadere duiding van de door het kabinet wenselijk geachte reikwijdte van de rol van de EU in de ondersteuning van lidstaten. Zij constateren dat enerzijds gesproken wordt van het uitvoeren van de nieuwe wetgeving in het digitale domein, terwijl anderzijds ook veel bredere terreinen zoals de nationale klimaatrisicoanalyse benoemd worden. Vindt het kabinet ook dat de EU zich primair moet richten op de uitvoering van wetgeving en niet op allerlei andere actieplannen?

De leden van de SGP-fractie vragen wat de visie van het kabinet is als het gaat om het ontwikkelen van het middleware cloudplatform Simpl en het geselecteerde consortium.

Subsidiariteit

De leden van de SGP-fractie vragen waarom het kabinet zich in algemene zin positief uitlaat over een taak voor de EU in het ondersteunen van overheidsdiensten. Ligt het niet in de rede om in het kader van subsidiariteit te benadrukken dat het functioneren van overheidsdiensten primair de verantwoordelijkheid is van de betreffende overheden zelf en dat een rol voor de EU niet voor de hand ligt, behoudens duidelijk afgebakende uitzonderingen zoals de directe uitvoering van wetgeving? Waarom wordt niet duidelijker onderscheiden welke gebieden wel en niet voor ondersteuning in aanmerking komen?

II Antwoord/reactie van de Minister

Naar boven