2023D39223 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Buitenlandse Zaken over «Fiche: Mededeling Europese Economische Veiligheidsstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 3761)».

De voorzitter van de commissie,

Rudmer Heerema

De adjunct-griffier van de commissie,

Dekker

Inhoudsopgave

  • I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

    Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie

    Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

  • II Antwoord / Reactie van de Minister

  • III Volledige agenda

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de appreciatie van de Europese Economische Veiligheidsstrategie (EEV). Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet tevreden is dat de Strategie voor Economische Veiligheid uitgaat van een landenneutrale aanpak. Zoals bekend zijn deze leden voorstander van (complementair aan landenneutrale instrumenten) een gerichte aanpak van dreigingslanden, via een lijst statelijke dreigingen. Klopt het dat het kabinet nu van mening is dat Nederlandse publicatie van een dergelijke lijst onwenselijk is? Zo ja, kan zij toelichten waarom? Heeft dit te maken met diplomatieke gevoeligheden of de angst om alleen in de wind te komen te staan? En is in dat geval inzet op een Europese lijst van «countries of concern» niet een mogelijkheid om op te treden met de rugdekking van een breder verband? Is het kabinet bereid om in kader van de Strategie voor Economische Veiligheid te pleiten voor mogelijkheden om gericht additionele stappen te zetten richting dreigingslanden?

Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie vragen over de levering van inlichtingen aan de Single Intelligence Analysis Capacity. Komen hier voldoende inlichtingen binnen om effectief beleid te formuleren, of is dit nog voor verbetering vatbaar? En behoort Nederland hierin tot de koplopers of voortrekkers? Is het mogelijk een kopgroep van landen te vormen die gericht bepaalde inlichtingenvragen beantwoorden of op relevante thema’s informatie aanleveren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche over de Europese Economische Veiligheidsstrategie. Het is goed dat de Europese Unie (EU) meer aandacht geeft aan economische veiligheid en strategische autonomie. Met name als het gaat om strategische autonomie is het cruciaal om een Europese aanpak te hebben.

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie noteren bij het lezen van het fiche drie aandachtspunten. Nationale veiligheid blijft een nationale competentie. De Europese Commissie claimt met deze strategie een rol voor zichzelf als het gaat om economische (en daarmee nationale) veiligheid. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de EU niet te veel zeggenschap krijgt over nationale veiligheid?

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie merken daarnaast op dat de strategie voorstelt om informatie op het gebied van economische veiligheid te gaan delen met de Europese Commissie. Tegelijkertijd is de inzet van het demissionaire kabinet dat dit op basis van vrijwilligheid gebeurt. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat lidstaten enerzijds bereid zijn om gevoelige informatie te delen en anderzijds dat deze (zeer vertrouwelijke) informatie bij zowel de Europese Commissie als de lidstaten in goede handen is?

De leden van de PvdA-fractie en de GroenLinks-fractie lezen ten slotte dat de strategie voorstelt te onderzoeken of een screeningsmechanisme op uitgaande investeringen wenselijk is. Deze leden onderschrijven het belang om dit te onderzoeken, maar zijn vooralsnog huiverig voor het introduceren van dit (uitvoeringstechnisch zware) instrument. Hoe zal worden getoetst of een screeningsmechanisme noodzakelijk en proportioneel is?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche over een EEV. Zij hebben een aantal vragen.

Waarom wordt het grote aantal beleidsinstrumenten nodig geacht en welke afbakening wenst het kabinet, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Juist op het vlak van veiligheid is er immers volop discussie gaande over welke dreigingen, welke middelen rechtvaardigen.

De leden van de SGP-fractie constateren dat bij het opstellen van de lijst kritieke technologieën «toekomstgerichte criteria» worden gehanteerd. Deze leden vragen welke criteria nog meer zijn overwogen, maar toch niet zijn meegenomen. Is er concreet bijvoorbeeld gekeken naar criteria op het vlak van de kosten en tijdsduur van de ontwikkeling van een technologie? Dit is in geval van economische spionage een belangrijke indicatie voor de «waarde» die of het «voordeel» dat gestolen wordt.

Voorts vragen de leden van de SGP-fractie naar de zienswijze van het kabinet ten aanzien van het verbeteren van de gezamenlijke inlichtingencapaciteit van de EU. Welke kaders hanteert het kabinet inzake de (beoordeling van) Europese samenwerking op het inlichtingenvlak? Wat zijn de rode lijnen die niet overschreden mogen worden?

De leden van de SGP-fractie vragen of het mandaat en kader voor inlichtingensamenwerking in de EU separaat, helder en transparant wordt vastgelegd. Zo nee, waarom niet? Hoe ziet het kabinet de rol van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) op het punt van economische veiligheid? Hoe ziet het kabinet de huidige samenwerking tussen onze veiligheidsdiensten en de diensten van andere lidstaten en in dat licht de nut en noodzaak van Europese inlichtingcapaciteiten in het kader van economische veiligheid?

In hoeverre volstaat een verbeterde toepassing van staand beleid voor hetgeen het voorstel beoogt, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Zijn bestaande beleidsinstrumenten ontoereikend of worden deze slechts onvoldoende benut? Waarom is het voorstel, kortom, geen oude wijn in nieuwe zakken? Wat wordt precies verstaan onder «inachtneming van de bestaande competentieverdeling»? Kiest het kabinet voor een strikte naleving van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of voor een handelen «in de geest van» de daarin vervatte competentieverdeling, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie vragen waarom de strategie landenneutraal dient te zijn. Hoe wordt desondanks rekening gehouden met de unieke uitdagingen en dreigingen per land?

Wat is de concrete inzet om het niet onnodig oprekken van het veiligheidsbegrip en de reikwijdte van wat een risico is te voorkomen, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

Inzake de «geëigende besluitvormingsprocedures» vragen de leden van de SGP-fractie welk traject dit voorstel zal ingaan en of hierover unaniem of met een gekwalificeerde meerderheid besloten wordt. Over maatregelen in het kader van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) wordt immers unaniem besloten.

Het BNC-fiche beschrijft maatregelen in het algemeen. Is er al een uitputtende lijst van maatregelen, zo vragen de leden van de SGP-fractie. Kan worden aangegeven welke maatregelen nieuw zijn en waar het gaat om een verbetering van bestaande maatregelen? Hoe kan het kabinet komen tot een gefundeerde beoordeling ten aanzien van de rechtsgrondslag, subsidiariteit en proportionaliteit van het Commissievoorstel, zolang veel concrete maatregelen nog onduidelijk zijn, zo vragen deze leden.

De leden van de SGP-fractie zijn benieuwd op welke wijze het kabinet in het kader van het voorliggende voorstel aandacht wil genereren voor «workforce development» en technisch geschoold personeel.

De leden van de SGP-fractie vernemen voorts graag of het kabinet het, in het kader van het aanbestedingsbeleid, passend vindt te kiezen voor maximale betrokkenheid van de eigen industrie bij grote en strategische projecten, juist ook in het licht van economische veiligheid. Botst het daar wel eens met bestaande aanbestedingsregels? Deze leden ontvangen graag een heldere toelichting.

Welke samenhang ziet het kabinet tussen de aangekondigde EEV en bestaande veiligheidsstrategieën zoals het Strategisch Kompas, zo vragen de leden van de SGP-fractie.

De leden van de SGP-fractie vragen tot slot of de Europese Commissie de zienswijze van het kabinet deelt ten aanzien van de financiering van het voorstel vanuit het bestaande Meerjarig Financieel Kader (MFK)?

II Antwoord/ Reactie van de Minister

III Volledige agenda

Brief regering – Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra – 25 augustus 2023

Fiche: Mededeling Europese Economische Veiligheidsstrategie – Kamerstuk 22 112, nr. 3761

Naar boven