2023D38711 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd over de volgende stukken:

  • Geannoteerde agenda JBZ-Raad 28 september 2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 851)

  • Verslag van de informele JBZ-Raad van 20-21 juli 2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 848)

  • Fiche: Verordening bescherming volwassenen en Raadsbesluit tot toetreding tot het Haags Volwassenenbeschermingsverdrag (Kamerstuk 22 112, nr. 3739)

  • Ontwikkelingen rondom ECRIS (Kamerstuk 22 112, nr. 3732)

  • Antwoord op vragen commissie over de geannoteerde agenda informele JBZ-Raad van 20 en 21 juli 2023 (algemeen) (Kamerstuk 32 317, nr. 846)

  • Antwoord op vragen commissie over de geannoteerde agenda informele JBZ-Raad van 20 en 21 juli 2023 (algemeen) (Kamerstuk 32 317, nr. 850)

  • Consultatie: Tussentijdse evaluatie Uniemechanisme voor civiele bescherming (UCPM) (Kamerstuk 22 112, nr. 3746)

  • Antwoorden op vragen commissie over o.a. het Fiche: Richtlijn en mededeling ter bestrijding van corruptie binnen de EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3752)

  • Fiche: Verordening handhaving AVG in grensoverschrijdende zaken (Kamerstuk 22 112, nr. 3769)

De voorzitter van de commissie, Kat

Adjunct-griffier van de commissie, Burger

Inhoudsopgave

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

   

II

Reactie van de bewindspersonen

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda bij de JBZ-Raad op 28 september 2023 en de geagendeerde fiches. Zij stellen nog enkele vragen.

Fiche: Verordening bescherming volwassenen en Raadsbesluit tot toetreding tot het Haags Volwassenenbeschermingsverdrag

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Commissievoorstel en het Raadsbesluit tot toetreding tot het Haags Volwassenenbeschermingsverdrag (HVV). Deze leden vragen een nadere toelichting op het besluit dat Nederland heeft genomen om als eerste land het HVV te ondertekenen, maar nog niet te ratificeren. Voornoemde leden merken op dat in de Nederlandse rechtspraak het HVV soms anticiperend wordt toegepast, maar dat de kans groot is dat betrokken Nederlanders die in het ziekenhuis in Spanje belanden en geen medische beslissingen kunnen nemen, te maken krijgen met tijdverlies en extra kosten. Hoe motiveert de Minister de keuze om het HVV te ondertekenen maar niet te ratificeren? Wat vindt de Minister in algemene zin van verdragen die niet zijn geratificeerd, maar in de praktijk wel «anticiperend» of analoog worden toegepast, dus zonder enige vorm van democratische legitimatie? Erkent de Minister dat in die gevallen sprake is van een democratisch tekort?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister nader kan toelichten wat de verschillen en de overeenkomsten zijn tussen het voorstel voor de Verordening en het HVV. Acht de Minister het daarnaast van belang dat er zo min mogelijk licht bestaat tussen de Verordening en het HVV? Deze leden stellen dat er in vijftien EU-lidstaten inmiddels ervaring is opgedaan met de toepassing van het HVV. Kan de Minister nagaan bij de lidstaten die het HVV hebben geratificeerd wat de ervaringen in de praktijk zijn bij de toepassing van het verdrag? De aan het woord zijnde leden wijzen hierbij op bijvoorbeeld de werkbelasting voor de rechtspraak, de kosten, de taken, bevoegdheden en werkwijzen van de centrale autoriteiten, de ICT, enzovoort. Kan de Minister bevestigen dat zij bij de landen die het HVV hebben geratificeerd informatie zal inwinnen voorafgaande en gedurende de onderhandelingen over het Commissievoorstel?

De leden van de VVD-fractie vragen of het de bedoeling is dat dezelfde centrale autoriteit die de verordening vereist ook dezelfde autoriteit is als de centrale autoriteit die moet worden aangewezen wanneer het HVV wordt geratificeerd. Kan de Minister voorts aangeven of de taken die moeten worden belegd bij een centrale autoriteit volgens de Verordening en het HVV, bij de reeds bestaande centrale autoriteit internationale kinderbescherming zullen worden belegd? Deelt de Minister het streven om niet een geheel nieuwe centrale autoriteit op te tuigen?

De leden van de VVD-fractie zijn positief over het voorstel van de Europese Commissie (EC), omdat een Nederlandse beslissing die wordt genomen op grond van de verordening, in de toekomst straks in Duitsland kan worden erkend, en vervolgens ook in bijvoorbeeld Zwitserland, of een andere niet-lidstaat van de EU. Ziet de Minister dit voordeel ook boven de huidige situatie, waarin het HVV niet is geratificeerd maar wel analoog wordt toegepast door de rechter? Kan de Minister bevestigen dat de voorbereidingen voor uitvoeringswetgeving al kunnen worden gestart?

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister de Kamer nader kan informeren wanneer een concept-gemeenschappelijk standpunt voor ligt in de Raad dat op onderdelen afwijkt van de inzet van Nederland zoals verwoord in het BNC-fiche.

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 28 september 2023

De leden van de VVD-fractie lezen dat de hervestiging in het kader van de EU-Turkijeverklaring weer wordt hervat. Zij vragen hoe de Staatssecretaris dit ziet in verhouding tot de voortdurende asielcrisis in Nederland. Acht de Staatssecretaris dit verantwoord, aangezien de asielopvang in Nederland nog steeds ongekend onder druk staat en hier geen instroombeperkende maatregelen tegenover staan? Waarom is niet gekozen voor een lager aantal (bijvoorbeeld 250 per jaar), en hervestiging alleen te verhogen in het geval van nieuwe migratiedeals, die de irreguliere instroom substantieel omlaag brengen?

Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of het mogelijk is om Yezidi-vluchtelingen expliciet op te nemen in de hervestigingsprioriteiten van de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), dan wel opvanglocaties in de regio waar veel Yezidi-vluchtelingen zich bevinden. Wat zijn hierin de mogelijkheden en de beperkingen?

De leden van de VVD-fractie lezen dat het wederzijds erkennen van terugkeerbesluiten, dan wel het creëren van een Europees terugkeerbesluit, binnen de EU onderwerp is van de discussie bij de aankomende JBZ-Raad. Voornoemde leden zouden graag zien dat terugkeerbesluiten zo snel mogelijk in de hele EU worden erkend en uitgevoerd. Wat is het standpunt van de Staatssecretaris? Administratieve redenen mogen geen belemmering vormen. Welke concrete mogelijkheden ziet de Staatssecretaris tot het bevorderen van wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten?

De leden van de VVD-fractie zien dat, ondanks de recente ondertekening van een Memorandum of Understanding (MoU) tussen de EU en Tunesië, het aantal migranten dat via Tunesië Italië binnenkomt de afgelopen maanden sterk is gestegen. Kan de Staatssecretaris een update geven over de uitvoering van de Tunesië-deal? Zijn na het sluiten van de deal al concrete stappen ondernomen om de grenzen strenger te bewaken? Op welke termijn en onder welke voorwaarden zal de EU geld overmaken en materieel leveren? Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat de concrete effecten van deze deal zichtbaar zullen zijn? Er is wat de aan het woord zijnde leden betreft geen tijd te verliezen. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris voor de EU om de druk richting Tunesië op te voeren om de deal uit te voeren? Wil de Staatssecretaris ervoor pleiten dat de EU hiervoor alle beschikbare instrumenten (handel, ontwikkelingssamenwerking, investeringen, visa, etcetera) als drukmiddel inzet?

Bovendien is het van belang om niet alleen een deal te sluiten met Tunesië, maar ook met andere landen in Afrika en het Midden-Oosten, zo stellen de leden van de VVD-fractie. Met welke herkomst- en doorreislanden voert de EU concrete gesprekken hierover? Is de Staatssecretaris bereid ervoor te pleiten dat de EU haar inspanningen intensiveert met meer herkomst- en doorreislanden in Afrika en het Midden-Oosten? Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat hij met gelijkgezinde lidstaten de druk richting de EC opvoert? Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om bij andere derde landen ook op te treden als «team Europe» (de EC samen met enkele nauw betrokken lidstaten)?

Daarnaast heeft Von der Leyen na haar bezoek een 10-puntenplan aangekondigd. Hoe apprecieert de Staatssecretaris dit plan? Welke andere mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om op korte en middellange termijn de instroom van asielzoekers die via Tunesië naar Europa komen te verminderen?

Ten slotte lezen de leden van de VVD-fractie dat een verzoek is gedaan tot herplaatsing van asielzoekers vanuit Italië naar andere landen in Europa. Sommige landen hebben hiertoe enige bereidheid getoond. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat Nederland niet zal deelnemen aan herplaatsing, zolang het Dublin-akkoord slecht functioneert en er sprake is van een hoge irreguliere instroom naar Nederland?

Verslag van de informele JBZ-Raad van 20-21 juli 2023

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de informele JBZ-Raad van 21-21 juli 2023 dat er nog niet voldoende steun was om een Raadspositie te bereiken over de Crisisverordening. Daarnaast wordt aangegeven dat de gesprekken na de zomer worden voortgezet. Kan de Staatssecretaris een korte toelichting geven over de voortgang van de totstandkoming van de Crisisverordening en op welke termijn een uitkomst wordt verwacht?

De aan het woord zijnde leden lezen dat verder gesproken wordt in de trilogen en dat zowel vanuit de Europese Raad als het Europees parlement (EP) bereidheid lijkt te bestaan tot compromissen. Zal Nederland zich uitspreken dat in de onderhandelingen geen sprake mag zijn van versoepeling van de Dublin-criteria? Zal de Staatssecretaris ook duidelijk aangeven dat de voorwaarden rondom screening, grensprocedures en -detentie niet mogen worden versoepeld? Dit is in het belang van zowel Nederland als de rest van de EU. Deelt de Staatssecretaris ook de mening dat de Raad moet vasthouden aan haar positie rond rechtsbijstand?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 28 september 2023

De leden van de D66-fractie steunen de Nederlandse inzet om te komen tot een effectief en humaan gemeenschappelijk Europees asielstelsel met een goede balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. Deze leden onderschrijven de noodzaak van het bereiken van een akkoord op de Crisisverordening. Deelt de Staatssecretaris de mening dat in de genoemde Crisisverordening duidelijke waarborgen voor het naleven van mensenrechten dienen te staan? Op welke manier gaat de Staatssecretaris zich hier hard voor maken in Brussel? Waar ligt voor de Staatssecretaris de rode lijn op het gebied van dergelijke waarborgen?

De leden van de D66-fractie zijn verheugd te vernemen dat de tijdelijke bescherming van de Oekraïners verlengd wordt tot maart 2025. Deze leden hechten echter ook waarde aan een duurzame oplossing voor de langere termijn. Ziet de Staatssecretaris ook de noodzaak om Oekraïners duidelijkheid te geven over hun voorbestaan in Nederland op langere termijn? Kan de Staatssecretaris toezeggen om minstens een half jaar vóór het definitief aflopen van de Tijdelijke beschermingsrichtlijn te komen met een plan voor de lange termijn en ook in Brussel pleiten voor deze deadline?

Daarnaast juichen de leden van de D66-fractie het herstarten van de hervestiging in het kader van de EU-Turkijeverklaring toe. Deze leden betreuren het echter dat dit pas vanaf 2024 gebeurt en dan het aantal hervestigingen naar beneden wordt bijgesteld. Dit is ongunstig vanuit het perspectief van de bilaterale relatie met Turkije. Deelt de Staatssecretaris het inzicht, zoals vaak voortgebracht door wetenschappers, dat het gebrek aan legale migratieroutes zoals deze voornamelijk mensensmokkelaars in de hand werkt? De enige manier om te vluchten is anders immers via irreguliere kanalen. Kan de Staatssecretaris daarnaast toezeggen voor het einde van Q1 in 2024 te bezien of het aantal hervestigingen weer terug kan naar het niveau van de oorspronkelijke afspraak met Turkije, namelijk naar 1000 Syrische vluchtelingen per jaar in plaats van de voorgestelde 500?

Ten slotte constateren de leden van de D66-fractie dat voor het kabinet geldt dat partnerschappen, zoals het MoU met Tunesië, nodig zijn om irreguliere migratie te beperken en terugkeer te bevorderen. Deze leden hechten eraan ook hier afstand te nemen van deze «deal». Afspraken met derde landen kunnen bijdragen aan het krijgen van grip op migratie, zoals ook de Turkije-deal heeft laten zien, maar dergelijke afspraken moeten wel democratisch tot stand komen en te controleren zijn, daadwerkelijke eisen stellen aan mensenrechten en bijdragen aan opvang in deze derde landen.

Ondertussen is de Tunesië-deal nog niet uitgewerkt en neemt het aantal asielzoekers dat vanuit Tunesië naar Italië reist dusdanig toe dat de situatie op het Italiaanse Lampedusa onhoudbaar wordt. Vindt de Staatssecretaris ook dat «Team Europe» vooral heeft bewerkstelligd dat de kaarten nu zodanig op tafel liggen dat Tunesië inziet dat zij nu de overhand heeft? Vindt de Staatssecretaris het wenselijk om de EU zo chantabel te maken? Wat vindt de Staatssecretaris ervan dat de parlementaire controle buitenspel is gezet nu Tunesië weigert parlementariërs toegang tot het land te geven? Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat deze controle wel plaats kan vinden?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben begrepen dat het voorstel Verordening tegengaan online seksueel kindermisbruik van de agenda van de komende JBZ-Raad is afgevoerd. Deze leden vragen of de Minister verwacht dat de Raad tijdens de volgende JBZ-Raad van 20-21 oktober 2023 wel tot een gedeeltelijk akkoord wil komen op het voorstel.

De leden van de CDA-fractie lezen dat het Spaanse voorzitterschap voornemens is om tot een gedeeltelijke oriëntatie te komen op de Verordening, omdat nu nog niet besloten kan worden over de zetel van het voorgestelde EU Centrum. Dit onderdeel zal in een apart traject met het EP worden besproken. Deze leden vragen of de Minister van dit traject een tijdsindicatie kan geven.

De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor haar brief getiteld «Reactie op de motie over de Europese Verordening ter bestrijding en voorkoming van seksueel misbruik» (Kamerstuk 26 643, nr. 1011). Deze leden steunen de inzet van de Minister om in ieder geval detectie van bestaand materiaal mogelijk te maken, maar hebben nog wel vragen wat betreft de positie van de Minister inzake de detectie van nieuw materiaal. Deze leden staan namelijk positief tegenover het voorstel van de Verordening wat betreft het detectiebevel van toekomstig materiaal en grooming.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister alleen kan instemmen met het voorstel als ten opzichte van de huidige compromistekst de reikwijdte van het detectiebevel wordt beperkt tot alleen bestaand materiaal, in plaats van toekomstig materiaal en grooming. Deze leden vragen waarom de Minister alleen wil inzetten op het detecteren van bestaand materiaal en geen nieuw materiaal, en wat hiervan volgens de regering de voor- en nadelen van zijn. Voornoemde leden vragen in dat kader wat precies het verschil is tussen bestaand en nieuw materiaal en hoe dit wordt bepaald. Deze leden vragen waarom het detecteren van nieuw materiaal en grooming blijkbaar technologisch niet mogelijk is, terwijl het de Minister in haar brief aangeeft dat bijvoorbeeld Apple gebruik maakt van een vorm van Client Side Scanning (CSS) om kinderen te waarschuwen als zij naaktbeelden ontvangen of willen versturen. Deze leden vragen of zulke technologie, met goede waarborgen, niet ook gebruikt zou kunnen worden om beelden van online seksueel misbruik te detecteren.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister de kans groot acht dat opvolging wordt gegeven aan de voorkeur om alleen bestaand materiaal te kunnen detecteren. Ook vragen deze leden of de Minister de positie van andere lidstaten wil toelichten, specifiek als het gaat om het detectiebevel.

De leden van de CDA-fractie vragen wat het voorstel in de praktijk betekent voor de Wet bestuursrechtelijke maatregelen kinderpornografisch beeldmateriaal en op welke manier het voorstel de huidige regelgeving rondom de aanpak van online beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik al dan niet kan aanvullen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad van 28 september 2023 gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.

Verordening tot vaststelling van regels ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen

De leden van de SP-fractie lezen dat tijdens de Raad gesproken zal worden over een verordening ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen. Het gaat hierbij echter om een «gedeeltelijke algemene oriëntatie» qua beslissingen op dit onderwerp. Kan de Minister uitleggen wat dit precies inhoudt en welke onderdelen nu wel en niet worden besproken? Deze leden zien dat Minister aangeeft niet de technologische mogelijkheden op het gebied van detecteren van nieuw materiaal of grooming te zien. Voor deze leden is het waarom nog niet helemaal helder. Kan de Minister deze positie nog nader toelichten? Hoeveel andere lidstaten hebben bezwaren tegen dit onderdeel in het voorstel?

De leden van de SP-fractie zijn ontstemd over het besluit van de Minister om de motie van het lid Van Ginneken betreffende chat control (Kamerstuk 26 643, nr. 1011) niet uit te voeren omdat dit de onderhandelingspositie «op slot» zou zetten. Deze leden hebben al vaker hun onvrede geuit over het precedent dat is ontstaan om moties niet uit te voeren door te refereren aan een verslechterde onderhandelingspositie, die vervolgens niet transparant is omdat de Kamer hier ook geen onderdeel van is en pas achteraf kan horen wat de Minister namens ons land heeft gezegd. Als een motie hierover niet kan worden uitgevoerd, wat voor positie hebben we dan als Tweede Kamer? Deelt de Minister de mening dat deze afdoening van de motie de democratische controle en macht van de Tweede Kamer ernstig ondermijnt en de machtspositie van het kabinet hiermee extra groot wordt? Momenteel is er nog een aangenomen motie van het lid Van Weerdenburg (Kamerstuk 26 643, nr. 1047) om in ieder geval, als de motie van het lid Van Ginneken niet wordt uitgevoerd, geen onomkeerbare stappen te zetten op het gebied van chat control. Het is voor de aan het woord zijnde leden onduidelijk of het onderdeel chat control bij de aankomende Raad ter sprake komt. Kunnen deze leden erop vertrouwen dat deze motie dan wel wordt uitgevoerd en dat er dus geen onomkeerbare stappen worden genomen? Wat gaat de Minister doen als deze vraag wel wordt voorgelegd op 28 september 2023 en wat zal dan het Nederlandse standpunt zijn?

Samenwerking met Latijns-Amerika in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit en drugshandel

De leden van de SP-fractie zien dat er gesproken zal worden over een stand van zaken betreffende de samenwerking met Latijns-Amerika op het gebied van interne veiligheid. Het doel hiervan is de versterking van de samenwerking om de strijd tegen drugshandel en grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit te lijf te gaan. Daarbij zal de EU-CLASI verklaring worden besproken samen met de JBZ-ministers vanuit Latijns-Amerika. In deze verklaring staat dat multidisciplinaire inspanningen worden versterkt, bestaande operationele netwerken beter worden ingezet en wordt ingezet om gezamenlijk te werken aan prioritaire fenomenen. Dat vinden deze leden niet erg concreet. Uiteraard is het altijd fijn als alles beter en sterker wordt, maar deze leden snappen niet wat er concreet gaat gebeuren. Kan de Minister een aantal concrete voorbeelden geven van wat er beter zal worden? Waarom is dit niveau niet eerder bereikt? Brengen deze verbeteringen ook nog extra kosten met zich mee?

Asiel- en migratiepact

De Staatssecretaris meldt dat besprekingen («trilogen») richting het asiel- en migratiepact bezig zijn en dat de Raad kennis zal nemen van de voortgang. Dat geldt ook voor de besprekingen tussen de lidstaten over de Crisisverordening: ze zijn bezig. Dit is volgens de leden van de SP-fractie typerend voor de huidige Europese politiek: er is een black box en op enig moment is er witte rook. De nationale parlementen hebben er vervolgens weinig meer over te zeggen. Hoe gaat de Staatssecretaris voorkomen dat de Kamer met voldongen feiten wordt geconfronteerd?

Externe dimensie van migratie

De leden van de SP-fractie constateren op dit onderdeel voldongen feiten, zoals de Tunesiëdeal. Zelfs van binnen de Europese instellingen is er kritiek op gekomen. De deal is niet alleen slordig, maar ook ineffectief. Slordig omdat er totaal niet duidelijk is welke handhavingsmechanismen er zijn en wat de consequenties zijn van niet-naleving. Dat klemt het meest ten aanzien van naleving van mensenrechten; wat doet het kabinet hieraan? Een enkele verwijzing naar bestaande mechanismen van Verenigde Naties (VN)-mensenrechtenverdragen is volstrekt onvoldoende. Er moet wat deze leden betreft een specifieke set regels komen om deze deal te kunnen redden. Graag ontvangen voornoemde leden een reactie op dit punt.

De deal is daarnaast ineffectief als er wordt gekeken naar Lampedusa. Het is duidelijk dat de vertrekkende bootjes niet worden tegengehouden. Is dat volgens de Staatssecretaris conform de afspraken? Is binnen de afspraken ook een traject voorzien om het asielsysteem van Tunesië te helpen opbouwen? Welke belemmeringen zijn hierbij? Deze leden zouden op dit punt graag een nauwkeurig antwoord van de Staatssecretaris ontvangen. Kan hiermee worden voorkomen dat mensen in de woestijn worden gedumpt?

De EC kwam naar aanleiding van de toestand in Lampedusa met een 10-puntenplan, om toch het signaal te geven dat ze niet lijdzaam toekijken. Maar welk van die tien punten zijn werkelijk nieuw?

Mocht de Tunesiëdeal op enig moment in de toekomst effectief worden, is het een kwestie van tijd dat andere routes zullen worden gekozen: het waterbed-effect. Het standpunt van het kabinet is bekend: dat met alle landen van Noord-Afrika brede afspraken moeten worden gemaakt. Wat is hieromtrent de stand van zaken? Welke lessen worden daarbij geleerd van de Tunesiëdeal?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties

De leden van de fracties van PvdA en GroenLinks hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda.

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 28 september 2023

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties maken zich zorgen over de ontwikkelingen rondom de migratieafspraken met Tunesië. In de beantwoording van Kamervragen van de leden Kröger en Piri daarover staat: «Het Memorandum of Understanding en de daarin door de EC en Tunesië gemaakte afspraken hebben geen juridisch bindend karakter» (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 3543). Op welk moment wordt de overeenkomst bindend? Welke consequenties verbindt de EU aan het niet-nakomen van de mensenrechtelijke verplichtingen? Hoeveel Europees geld is er in de MoU beschikbaar voor de opvang van mensen die bescherming zoeken, het opbouwen van een asielprocedure en de integratie van vluchtelingen in Tunesië?

In de beantwoording van bovengenoemde Kamervragen staat ook: «De Commissie had gemachtigd moeten worden door de Raad om tot daadwerkelijke ondertekening over te gaan.» De MoU is dus niet volgens de juiste procedure tot stand gekomen. Welke consequenties heeft dat voor de geldigheid van de overeenkomst? Welke rol heeft het EP bij de totstandkoming van het MoU en de in onderhandeling zijnde afspraken en de naleving van deze afspraken?

Op de vraag hoe een migratiedeal gesloten kan worden met een regime dat inhumaan en misdadig handelt tegenover migranten en vluchtelingen, inclusief (zwangere) vrouwen en kinderen die over de grens zijn gezet en achtergelaten in de Libische woestijn zonder eten, drinken en beschutting, was het antwoord: «Op basis van de bij het kabinet bekende informatie is onduidelijk wat er precies is gebeurd.» Onafhankelijke berichtgeving over de uitzettingen is er inmiddels in overvloed. Kan de Staatssecretaris de uitzettingen nu – maanden na de eerste berichten – wel verifiëren? Hoe staat het antwoord van de Staatssecretaris in verhouding tot de berichten van IOM/UNHCR?1

De leden van de PvdA- en GroenLinks-fracties vragen de Staatssecretaris een update over de onderzoeken naar de scheepsramp met de Adriana voor de Griekse kust. Zijn er al onderzoeken afgerond en zo nee, wanneer worden de onderzoeken afgerond?

Tenslotte kijken de aan het woord zijnde leden naar de ontwikkelingen rondom het Gemeenschappelijk Europees Asielsysteem (GEAS). Deze leden hebben kennisgenomen van het besluit van het EP om de onderhandelingen met de Raad stil te leggen totdat de Raad op alle onderdelen van het GEAS tot een positie is gekomen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke positie hij inneemt op de Crisis- en Instrumentaliseringsverordeningen – de dossiers waarover in de Raad nog geen consensus bestaat? Op welke punten binnen de twee verordeningen is er nog geen overeenstemming?

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de documenten en brieven over de JBZ-Raad op 28 september 2023. Hier hebben zij nog een aantal vragen over.

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 28 september 2023

De leden van de BBB-fractie delen de mening dat momenteel sprake is van opvang- en huisvestigingsproblematiek binnen het opvanglandschap in Nederland. Wat deze leden betreft is het een goede zaak dat de Staatssecretaris zegt op verschillende manieren te werken aan de totstandkoming van een duurzaam opvanglandschap. Voornoemde leden vragen wat de Staatssecretaris echter bedoelt met een duurzaam opvanglandschap. Op welke verschillende manieren is hij concreet bezig een duurzaam opvanglandschap te realiseren?

Deze leden begrijpen waarom de definitieve toezegging wat betreft het aantal hervestigingen voor 2024–2025 is bijgesteld naar beneden. Zou de Staatssecretaris nog wel kunnen toelichten waarom is gekozen om de definitieve toezegging een halvering te laten zijn van de oorspronkelijke prognose (van 1000 naar 500)? Over welke nationale belangen heeft de Staatssecretaris het wanneer hij zegt van plan te zijn om in lijn met de hervestigingsprioriteiten van de UNHCR, de EU en nationale belangen vluchtelingen te hervestigen uit Libanon en/of Jordanië, Egypte, Kenia, Pakistan en/of Turkije, Niger en/of Rwanda?

Verslag van de informele JBZ-Raad van 20-21 juli 2023

De leden van de BBB-fractie lezen dat in het verslag van de informele bijeenkomst van de JBZ-Raad van 20 en 21 juli 2023 te Logroño staat dat Nederland ervoor pleitte dat de smokkel van illegale wapens in brede zin moet worden tegengegaan, niet alleen in Oekraïne. Volgens dat verslag waarschuwt Nederland voor terroristische organisaties, zoals Islamitische Staat (IS) en Al Qaida, die het conflict gebruiken. Kan de Minister dit verder toelichten? Wat is volgens de Minister nodig om te voorkomen dat terroristische organisaties het conflictmisbruiken? Hoe kijkt de Minister naar criminele organisaties binnen Europa en Nederland die het conflict misbruiken om aan illegale wapens te komen?

Uit datzelfde verslag blijkt dat de Minister de Raad heeft medegedeeld dat Nederland veel heeft geïnvesteerd in digitale en fysieke toegang tot rechtbanken. De leden van de BBB-fractie onderstrepen het belang van goed toegankelijke rechtspraak. Op welke manier is geïnvesteerd in digitale en fysieke toegang tot rechtbanken? Op welke manier houdt de Minister rekening met ouderen wanneer zij spreekt over digitale investeringen? Houdt de Minister voldoende rekening met het feit dat ouderen vaak de digitale weg niet goed kennen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 28 september 2023

Asiel en migratie- pact

De leden van de Volt-fractie maken zich grote zorgen over het samenvoegen van de Crisisverordening met de Instrumentaliseringsverordening. Crisis en instrumentalisering zijn fundamenteel andere zaken. Het toevoegen van instrumentalisering als grond om af te wijken van de wettelijke asielprocedures is een glijdende schaal en ondermijnt de mensenrechten van asielzoekers. Bovendien is in deze verordening niet voldoende toezicht geregeld en wordt niet gegarandeerd dat het afwijken van juridisch vastgestelde procedures niet is gelimiteerd.

De leden van de Volt-fractie vragen of de Staatssecretaris uiteen kan zetten en kan toelichten welke inhoudelijke wijzigingen hij heeft voorgesteld om het compromis te bereiken. Kan de Staatssecretaris bovendien aangeven of Nederland behoorde tot de twee lidstaten die aangaven niet in te stemmen vanwege het solidariteitsprincipe in de voorstellen?

Kan de Staatssecretaris aangeven welke veranderingen opgenomen zijn in het huidige voorstel met betrekking tot het limiteren en proportioneel maken van derogatiemogelijkheden om dit keer wel in te stemmen met de verordening? Hoe worden hierin fundamentele rechten gewaarborgd? Kan de Staatssecretaris bovendien aangeven wie volgens Nederland deel moeten uitmaken van de voorgestelde verplichte grensprocedures en of daar ook kinderen onder vallen, die als gevolg daarvan mogelijk in detentie zullen worden geplaatst?

Asiel en migratie: externe dimensies van migratie

De leden van de Volt-fractie keuren de deal die gemaakt is met Tunesië ten zeerste af, gezien de duidelijke aanwijzingen van mensenrechtenschendingen door het Tunesische regime. Bovendien is het migratiepartnerschap niet op democratische wijze tot stand gekomen, maar is door Nederland, Italië en de Commissievoorzitter onderhandeld, zonder democratische steun van andere lidstaten en het EP. Een delegatie van het EP werd bovendien recent geweigerd door de dictator Kais Saied. Enige vorm van samenwerking, waarbij mensenrechten gerespecteerd worden, is daarmee volledig ongeloofwaardig geworden. Voornoemde leden willen daarom dat Nederland en de EU onmiddellijk de deal met Tunesië opheffen. Deze leden zien echter dat de Staatssecretaris dit standpunt niet uitdraagt in Brussel en hebben daarom de volgende vragen. Is het kabinet, na haar val, nog steeds van mening dat een partnerschap met Tunesië voortgezet moet worden? Hoe gaat het kabinet mensenrechten te allen tijde waarborgen in deze deal? Gaat het kabinet de deal opzeggen als mensenrechten worden geschonden? Gaat de Staatssecretaris erop aandringen dat de mensenrechtenparagraaf in de MoU wordt geconcretiseerd, aangescherpt en afdwingbaar gemaakt? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat Tunesië zich niet coöperatief opstelt in de wederzijdse uitvoering van deze deal? Gezien het feit dat binnenkort mogelijk de eerste betalingen aan Tunesië gedaan zullen worden en daar in deze Raad over gesproken wordt, uit welk potje zullen deze betalingen worden gedaan? Levert Nederland hier een bijdrage aan?

II Reactie van de bewindspersonen

Naar boven