2023D36856 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de kabinetsreactie op het Rli-advies over de KRW en de nadere invulling van de KRW-impulsprogramma (Kamerstuk 27 625, nr. 635).

De daarop door de Minister gegeven antwoorden zijn hierbij afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Tjeerd de Groot

De adjunct-griffier van de commissie,

Meedendorp

Nr

Vraag

   

1

Welke activiteiten kunnen ondernomen worden in waterlichamen waar het veen fosfaat levert aan het water? Klopt het dat de waterkwaliteit daar nooit aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) kan voldoen? Hoe wordt hierop geacteerd?

2

Wordt de oproep tot urgentie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) en een onverminderde inzet op het halen van de KRW, en daarmee dus ten minste de inzet op het KRW-impulsprogramma en de inzet op het uitvoeren van het «Water en Bodem sturend»-beleid, doorgezet tijdens de demissionaire staat van het kabinet, zodat Nederland niet nog meer vertragingen oploopt bij het voldoen aan de KRW?

3

Wat is, in het licht van de aanstaande watercrisis, de reden dat de aanbevelingen van de Rli niet één op één worden overgenomen?

4

Waarom wordt ervoor gekozen om beleid hoofdzakelijk bij decentrale overheden te laten, terwijl uit het advies van de Rli blijkt dat regie en urgentie nodig zijn?

5

Het waterbeleid is grotendeels decentraal, maar welke additionele landelijke sturing stelt u voor op basis van het Rli-advies?

6

Voor hoeveel procent van de wateren is mest het grootste probleem bij het niet voldoen aan de KRW?

7

Voor hoeveel procent van de wateren zijn landbouwgif en/of pesticiden het grootste probleem bij het niet voldoen aan de KRW?

8

Voor hoeveel procent van de wateren is vervuiling vanuit de industrie het grootste probleem bij het niet voldoen aan de KRW?

9

Voor hoeveel procent van de wateren is vervuiling door medicijnen het grootste probleem bij het niet voldoen aan de KRW?

10

In welke wateren is een verslechtering opgetreden?

11

Welke nieuwe maatregelen of plannen stelt u concreet voor op basis van het Rli-advies en welke maatregelen waren al gepland?

12

Hoeveel fte zijn er beschikbaar bij het Rijk voor het inventariseren en actualiseren van vergunningen en hoe relateert dit aan de deadline van 2027?

13

Vraagt u ook alle waterschappen om hun vergunningen te actualiseren en aan te scherpen?

14

Hoe lang duurt het, voordat waterschappen klaar zijn met het aanpassen van hun rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s), opdat zij beter kunnen zuiveren?

15

Op welke interne en externe juridische analyses baseert u de analyse dat de effecten van het niet behalen van de KRW-doelen minder groot zullen zijn dan de stikstofcrisis?

16

Zijn er al geraamde vertragingen op het vlak van het KRW-impulsprogramma, de uitvoering van het Rli-advies en het Nationaal Programma Landelijke Gebied (NPLG) in relatie tot de KRW als gevolg van de val van het kabinet en, zo ja, welke zijn dat en hoe worden die gemitigeerd?

17

Welke contacten, gremia en processen lopen er momenteel tussen het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aangaande de KRW?

18

Hoeveel fte werkt er bij het Ministerie van IenW aan de KRW?

19

Is er een overzicht van alle bedrijven die vuil of besmet water lozen? Hoeveel van hen zijn vergund?

20

Aan welke boetes moet Nederland denken bij het niet-behalen van de KRW-doelstellingen?

21

Over welke termijn worden de boetes bij het niet-behalen van de KRW-doelstellingen uitgedeeld en hoe hoog zijn deze boetes?

22

Hoe ziet de handhaving van lozing zonder vergunning of melding eruit?

23

Welke negatieve impact heeft dit voor een bedrijf in overtreding?

24

Is de impact voor een bedrijf in overtreding proportioneel en effectief?

25

Is er per regio/gemeente een beeld van de hoeveelheid meststoffen die in het oppervlaktewater terechtkomt en de schadelijkheid hiervan in verhouding tot bijvoorbeeld lozingen van fosfaatrijke stoffen door industriële bedrijven?

26

Welke zogenoemde aanpassingen in de wetgeving rondom gewasbeschermingsmiddelen ziet u aan de hand van de KRW-doelen?

27

Hoeveel gemeenten hebben duidelijke actieplannen voor het verbeteren van grond-, oppervlakte- en drinkwater en hoeveel hiervan worden behaald?

28

Welke middelen worden beschikbaar gesteld op de IenW-begroting voor het KRW-impulsprogramma? Is dit genoeg geweest?

29

Bent u van plan het belang van de watertoets door te laten dringen bij gemeenten en provincies, zodat het gewicht geven van de watertoets gerealiseerd kan worden zonder de Omgevingswet?

30

Wat is de stand van zaken rondom het actualiseren van vergunningen?

31

Is het mogelijk een online omgeving te creëren waar desbetreffende bevoegde gezagen alle lozingsvergunningen en andere vergunningen waarbij waterkwaliteit een rol speelt overzichtelijk per stroomgebied samen kunnen voegen, zodat alles op één plek te vinden is?

32

Krijgen decentrale overheden een termijn waarbinnen alle vereisten van de KRW moeten zijn doorgewerkt in eigen beleid?

33

Wat is de reden dat een vergunningplicht voor alle grondwateronttrekkingen niet uitvoerbaar is, aldus de door u in 2021 ingestelde Studiegroep Grondwater?

34

Wat is de stand van zaken rondom de Nota Ruimte (2024)?

35

Hoeveel procent van de veestapel zou verminderd moeten worden om het oppervlaktewater binnen de normen te brengen en binnen welke regio’s is dit het meest van belang?

36

Hoe gaat u voldoende fysieke ruimte voor drinkwaterwinning realiseren, door onder andere in de ruimtelijke ordening beter rekening te houden met de zorg voor voldoende drinkwaterbronnen van goede kwaliteit die ook bruikbaar zijn, waar de Rli voor pleit?

37

Gaat u in ruimtelijke plannen nieuwe drinkwaterwinningen aanwijzen in overleg met de provincies, zoals voorgesteld in het Actieprogramma drinkwaterbronnen 2023–2030 en, zo ja, wanneer?

38

Hoe denkt u het geconstateerde gebrek aan urgentiebesef voor het tijdig behalen van de KRW-doelen bij alle betrokken partijen te vergroten?

39

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de andere beleidsterreinen, buiten het Ministerie van IenW, zich ook committeren aan het impulsprogramma en met verplichtende maatregelen komen?

40

Hoe gaat u de constatering van de Rli dat KRW-doelen doorwerking moeten krijgen in de wetgeving voor gewasbeschermingsmiddelen, prioritaire stoffen, opkomende stoffen, medicijnresten enzovoorts, realiseren?

41

Hoe gaat u de bescherming van drinkwaterbronnen prioriteit geven op alle relevante beleidsterreinen?

42

Bent u het eens met de opmerking van de Rli dat alles op alles gezet moet worden om de KRW-doelen in 2027 te halen, mede omdat het weinig kansrijk is voor Nederland om een beroep te doen op de uitzonderingsbepalingen die de KRW kent in gevallen waar maatregelen wel zijn genomen, maar het doel in 2027 nog niet is bereikt? Waarom wel of waarom niet?

43

Hoe verhouden potentieel schadelijke activiteiten vanuit de landbouw en industrie zich tot het verslechteringsverbod dat geldt vanuit de KRW?

44

Op welke wijze worden de benodigde bindende afspraken om de KRW-doelen te halen gemaakt, met name op andere beleidsterreinen dan water? Hoe draagt u hier zorg voor?

45

Wat wordt verstaan onder «stevig sturen» in de zinsnede «Het komt er nu op aan om stevig te sturen op daadwerkelijke uitvoering van alle overeengekomen maatregelen»?

46

Is het in het vergunningenactualisatieproces ook mogelijk dat lozingsvergunningen geheel worden ingetrokken als zij ingaan tegen het verslechteringsverbod?

47

Wat is de reden dat er gewacht wordt tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet, voordat er een concrete uitwerking van het dwingender maken van de watertoets komt? Zou het met de aanstaande watercrisis niet beter zijn om zo snel mogelijk een bindende watertoets in te voeren?

48

U geeft aan dat de watertoets dwingender meegewogen gaat worden, maar betekent dit dan dat activiteiten met een negatief effect op de waterhuishouding niet zijn toegestaan?

49

Wat is de stand van zaken van de verkenning (van het Interbestuurlijk programma vergunningverlening, toezicht en handhaving (IBP VTH)) van het Nederlandse informatielandschap waarin alle bestaande systemen, zowel lokaal, provinciaal als landelijk in kaart worden gebracht?

50

Hoe wordt er rekening mee gehouden dat er geen meldings- en vergunningsplicht is en dat het Landelijk Grondwater Register (LGR) dus geen compleet beeld kan schetsen?

51

Het Landelijk Grondwater Register (LGR) wordt transparanter met de verbeterslag van de Basisregistratie Ondergrond (BRO), maar wordt deze dan ook openbaar? Zo nee, bent u en/of de waterbeheerders voornemens om het LGR openbaar te maken?

52

Komt er een algeheel register voor lozingsvergunningen en andere vergunningen waarbij waterkwaliteit een rol speelt? En op welke termijn?

53

Waar zit het verschil in visie tussen u en de Rli op het effect van de Omgevingswet op het al dan niet, verslechteren van het zicht op de (mogelijk negatieve) effecten die activiteiten hebben op watersystemen?

54

Hoeveel m³ grondwater wordt er per jaar naar schatting onttrokken door middel van grondwaterputten?

55

Welke rol ziet u voor het Rijk om de uitdagingen waar de drinkwatersector de komende tijd voor staat om de leveringszekerheid van drinkwater te garanderen op te lossen, gelet op het feit dat de Rli constateert dat provincies, waterschappen en gemeenten nog nauwelijks invulling geven aan hun wettelijke zorgplicht voor de bescherming van drinkwaterbronnen?

56

Is het mogelijk om waterbuffers voor tijdens neerslagpieken in te zetten als drinkwaterbronnen? Zo ja, lopen hier projecten voor?

57

Waarom wordt ervoor gekozen om bevoegde gezagen zelf te laten bepalen hoe zij grondwateronttrekkingen registreren? Wat zijn de voor- en nadelen van lokale/regionale registratie ten opzichte van een uniforme landelijke regeling?

58

Hoeveel moeten de waterschappen in totaal investeren voor de quaternaire zuiveringsstap? Hoe komen die middelen beschikbaar?

59

Hoe gaat het toelatingsbeleid voor verschillende stoffen beter afgestemd worden op de KRW-doelen, conform de aanbeveling van de Rli?

60

Worden de uitgezette studies om het doelbereik van het bestaande maatregelenpakket uit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, het bijbehorende addendum en de derogatiebeschikking te kwantificeren niet te laat uitgezet om in 2027 te voldoen aan de afgesproken doelen vanuit de KRW?

61

Voor hoeveel procent van de wateren kan nu al gezegd worden dat er te veel meststoffen in het water zitten?

62

Waarom wordt niet gestuurd op de door de Rli geadviseerde vermindering van het aantal gehouden dieren in de veehouderij, maar wordt er gekozen voor vrijblijvendheid en de verwachting dat de uitvoering van het NPLG tot minder vee zal leiden?

63

Komt de in de derogatiebeschikking opgenomen voorwaarde dat Nederland de mestproductieplafonds geleidelijk verlaagt richting 2025 niet te laat om in 2027 te voldoen aan de doelen vanuit de KRW?

64

Hoeveel tijd is er concreet nog om het mestbeleid aan te scherpen (inclusief benodigde tijd voor wetgevingstrajecten) voor de KRW-deadline in 2027, als uit de KRW-tussenevaluatie en het opstellen van het 8ste Actieprogramma Nitraat blijkt dat de huidige maatregelen onvoldoende effect hebben?

65

Welk flankerend beleid is er om negatieve effecten van het afbouwen van derogatie, in relatie tot toename gebruik kunstmest, voor te zijn?

66

Kan er een overzicht beschikbaar worden gesteld waarbij voor alle relevante wet- en regelgeving inzichtelijk wordt gemaakt welke aanpassingen precies nodig zouden zijn om ze in lijn met de KRW te brengen?

67

Wat is tot nu toe het effect van het versnellingsprogramma «verwijdering medicijnresten op zuiveringen» uit 2019? Is de inzet van dit programma voldoende om in 2027 doelbereik te halen?

68

Waarom is het nog steeds toegestaan om pfas en (andere) zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) te lozen op oppervlaktewater, terwijl bronaanpak, zoals bij pfas, als uitgangspunt wordt genoemd?

69

Wat is de reden dat nu pas, met nog maar vier jaar te gaan om te voldoen aan de KRW, wordt gekeken of de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in overeenstemming gebracht kan worden met de KRW?

70

In het coalitieakkoord staat dat de normen voor pesticiden aangescherpt worden naar de KRW-normen, maar hoe verhoudt deze ambitie zich met «het voornemen om dit te verkennen» zoals in de kabinetsreactie op het Rli-rapport staat?

71

Waarom wordt ervoor gekozen om lozingen toe te blijven staan van zeer zeldzame stoffen (ZZS) en opkomende stoffen? Staat dat niet haaks op het voorzorgsprincipe? Ook als deze niet of nauwelijks meetbaar zijn?

Naar boven