2023D35963 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 8 september 2023 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën voorgelegd over zijn brieven van 12, 16 en 24 mei 2023 met betrekking tot de Belastingdienst (Kamerstukken 31 066, nr. 1223, 1224 en 1230)

De voorzitter van de commissie,

Tielen

De adjunct-griffier van de commissie,

Kruithof

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van het kabinet. Wat deze leden betreft moet de basis eerst op orde zijn bij de Belastingdienst. Het is belangrijk dat de Belastingdienst daar de ruimte voor krijgt.

De leden van de VVD-fractie vragen naar de laatste stand van zaken omtrent de verbeteringen van de ICT/IV van de Belastingdienst. Verloopt dit volgens de planning? Zijn er achterstanden of gaat het juist sneller dan verwacht? Per wanneer verwacht het kabinet dat de Belastingdienst klaar is met deze operatie?

Kan per jaar vanaf 2015 tot heden een overzicht worden gegeven van de kosten die de Belastingdienst aan ICT heeft uitgegeven? Kunnen deze kosten uitgesplitst worden in interne en externe inhuur met daarbij de overschrijdingen aangegeven? Kan tevens een overzicht worden gegeven van de verhouding tussen uitgaven aan onderhoud van bestaande systemen en de modernisering daarvan? Kan voorts een update gegeven worden van de status van alle aanbestedingen?

De leden van de VVD-fractie vragen tevens naar een laatste stand van zaken omtrent de Belastingtelefoon. Uit het nieuws hebben deze leden vaak vernomen dat de wachttijden bij de Belastingtelefoon (te) lang zijn; zo lang dat burgers de verbinding verbreken. Deze leden hebben hiervoor in het verleden vaak aandacht gevraagd bij debatten of schriftelijke vragen. Wat zijn de meest recente cijfers van de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon? Hoe verhouden deze zich ten opzichte van vorig jaar? Kan een overzicht worden gegeven van de personele ontwikkeling bij de Belastingtelefoon in fte?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie waarderen de uitgestoken hand van de Staatssecretaris om oog te blijven houden voor de uitvoerbaarheid van nieuwe (fiscale) beleidsplannen. Toch merken deze leden op dat de praktijk van een levendige dialoog tussen politieke partijen en de uitvoering nog niet tot uiting komt. Voor Tweede Kamerfracties is het vanwege de politieke en mediadynamiek soms kwetsbaar om ideeënontwikkeling in volledige transparantie te doen – partijen worden afgerekend op woorden die zij gaandeweg in de mond hebben genomen. Tegelijkertijd is de beslotenheid die fracties behoeven juist een obstakel voor de ambtelijke en uitvoeringszijde. De schijn zou kunnen ontstaan dat de ene fractie bevoordeeld wordt ten opzichte van andere fracties.

De leden van de D66-fractie merken op dat daardoor in de praktijk het gesprek over uitvoerbaarheid van concrete voorstellen niet op gang komt. Zo hebben deze leden tweemaal per motie (motie-Van Weyenberg/Segers, Kamerstuk 36 120, nr. 12 en motie-Van Weyenberg/Maatoug, Kamerstuk 36 200, nr. 87) verzocht om de haalbaarheid van alternatieven voor het toeslagenstelsel te onderzoeken, met name de verzilverbare heffingskorting. In de tussenrapportage die het kabinet een jaar later publiceerde wordt ingegaan op de verschillende varianten die daar mogelijk zijn en wat daar vanuit beleidsperspectief de voor- en nadelen zijn. Ten aanzien van de uitvoerbaarheid wordt – terecht – gesteld dat deze sterk samenhangt met de uiteindelijk precies gekozen variant.

De leden van de D66-fractie merken op dat zij vaker gevraagd hebben om in gesprek te gaan over die exacte varianten, maar dat de deur naar het ministerie toen in de praktijk gesloten bleef. Zij vragen de Staatssecretaris om samen met zijn kabinetscollega’s af te wegen welke mate van ambtelijke bijstand en achtergrondgesprekken over uitvoerbaarheid het kabinet wenselijk acht tussen Kamerfracties en de uitvoering. Hoe ziet de Staatssecretaris dit bij de wetgevende rol van de Kamer zoals via initiatiefwetsvoorstellen en amendementen? En na Kamermoties of initiatiefnota’s? Of bij andere gedachtevorming op achtergrondbasis? Deze leden kunnen zich voorstellen dat de Staatssecretaris hier een aparte brief over toezegt voor het kerstreces.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het onwenselijk is dat een Kamerfractie na een ingediende initiatiefnota, twee aangenomen moties en een herhaaldelijk verzoek om in gesprek te gaan met de uitvoering, nog altijd geen toegang heeft tot een departement om in vertrouwelijkheid door te gaan met ideeënontwikkeling. Dit lijkt te contrasteren met de herhaalde uitnodiging – zelfs oproep – om de uitvoering niet te vergeten. Zij vragen hierover een reactie van de Staatssecretaris.

De leden van de D66-fractie zijn ontevreden over de beantwoording (Kamerstuk 31 066, nr. 1224) van hun vragen over hoe vaak het voorkomt dat vaststellingsovereenkomsten geëscaleerd moeten worden naar de directeur-generaal, vanuit welke belastingkantoren dit gebeurt en in welke ketens. De Staatssecretaris heeft de reguliere procedure geschetst van de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst, maar deze leden vragen hem juist om zorgvuldig te monitoren hoe vaak afgeweken wordt van wat de Staatssecretaris noemt «het overgrote deel van de gevallen [waarin] zorgvuldig en correct wordt gehandeld». Het kleine deel waarin mogelijk niet zorgvuldig en correct wordt gehandeld baart zorgen. Hoe gaat de Staatssecretaris deze actieve monitoring tot stand brengen? Deze leden vinden passieve monitoring in deze problematiek onvoldoende.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben enkele vragen.

Allereerst lezen de leden van de CDA-fractie in het verslag van een schriftelijk overleg over de brief van 8 februari 2023 over onder andere de reactie op het verzoek van de commissie Financiën inzake het nieuwsbericht van RTL-nieuws van 26 januari 2023 over het achterhouden van informatie voor de rechter door de Belastingdienst (Kamerstuk 31 66, nr. 1168), dat de staatsecretaris de zorgen van partijen niet lijkt te delen met betrekking tot signalen over onjuist handelen van de Belastingdienst in het verstrekken van informatie. Zijn beeld is dat in het overgrote deel van de gevallen zorgvuldig en correct wordt gehandeld. Deze leden vragen vanuit welk perspectief dit wordt beoordeeld. Zij zijn van mening dat uitvoeringsinstanties zoals de Belastingdienst te allen tijde ten dienste van inwoners staan.

In aansluiting hierop bleek uit het jaarverslag van de Inspectie belastingen, toeslagen en douane (IBTD) en het openbare gesprek dat de commissie Financiën op 5 september 2023 heeft gevoerd met de IBTD dat ook deze inspectiedienst aanloopt tegen een niet zo vlekkeloos lopend proces als het gaat om de uitvraag van stukken bij de Belastingdienst. Dat er onder andere terughoudendheid te bespeuren is. De leden van de CDA-fractie vragen wat hiervan de reden is, zijn medewerkers bijvoorbeeld onzeker over ingenomen standpunten of welke informatie precies gedeeld kan worden? En wat is het beleid en wat zijn de termijnen die de Belastingdienst hanteert om informatie aan de IBTD aan te leveren? De leden van de CDA-fractie zien in hiervoor genoemde punten twee signalen die gaan over transparantie en verkrijgen van informatie om inwoners van dienst te kunnen zijn. Dit moet beter en een aanvullende vraag is dan ook of de Staatssecretaris voornemens is hier nog verdere actie op te ondernemen.

De leden van de CDA-fractie krijgen met grote regelmaat signalen over het functioneren van de Belastingdienst. Het is volgens deze leden van groot belang dat de kwartiermaker die onderzoek gaat doen naar hoe de onafhankelijke fiscale rechtshulp voortvarend aan de slag kan en dat de stap naar het daadwerkelijk inrichten van deze rechtshulp binnen afzienbare tijd gezet gaat worden. Zij vragen hoe het staat met het aannemen van een kwartiermaker en wanneer deze van start gaat.

De leden van de CDA-fractie lezen in de jaarrapportage 2022 van de Belastingdienst, dat de Staatssecretaris aangeeft dat in 2022 belangrijke stappen zijn gezet om de dienstverlening aan burgers en bedrijven verder te ontwikkelen en om een toekomstbestendige organisatie te realiseren. Voor deze leden een belangrijk punt en zij zijn blij te lezen dat stapjes tot meer menselijke maat gezet lijken te worden. Zij blijven zich verwonderen dat logische onderdelen van dienstverlening, zoals een terugbelverzoek, nu pas zijn ingevoerd bij zo’n belangrijke uitvoeringsinstantie. Hoe komt het dat dat nu pas gebeurt? En hoe ver is de Belastingdienst met het realiseren van een online portaal voor zowel particulieren als voor ondernemers waarin alle informatie over belastingaanslagen en betalingsverplichtingen, en ook alle communicatie met de Belastingdienst is opgenomen, zodat makkelijk kan worden gecheckt wat er precies moet gebeuren, en de druk op de Belastingtelefoon ook vermindert?

De leden van de CDA-fractie zijn blij met de ontwikkelingen op het gebied van ICT, al blijft dit voor hen wel een zorg. Zijn de opgestelde onderhoudsplannen erop gericht het hoognodige been bij te trekken, of ook toekomstgericht om te voorkomen dat wederom grote achterstanden in onderhoud ontstaan?

Verder kijken de leden van de CDA-fractie uit naar de stand van zaken brief van september en de plannen hierin over de aansturing van de Belastingdienst als zijnde een organisatie als publiek dienstverlener. Graag lezen zij niet alleen wat anders wordt maar ook waarom deze veranderingen bijdragen aan dit gestelde doel, dat door deze leden wordt gedeeld.

Naar boven