Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D04609 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 2023D04609 |
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs over de brief van 23 december 2022 inzake de uitwerking plan van aanpak hoogbegaafdheid (Kamerstuk 31 497, nr. 445).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie,
Huls
Nr |
Vraag |
1 |
Op welke manier wordt internationaal onderzoek door het Ministerie van OCW1 gebruikt? |
2 |
Is het verslag van Oberon2 een goede wetenschappelijke basis voor beleid voor hoogbegaafde leerlingen? |
3 |
Zijn de deelnemers aan de sessies georganiseerd door Oberon samengesteld met als doel een representatieve groep van leerlingen, ouders, leraren, scholen en andere partijen te vormen? |
4 |
Wanneer wordt de nieuwe subsidieregeling voor hoogbegaafde leerlingen gepubliceerd? |
5 |
Hoe zorgt u ervoor dat de middelen van het amendement van de leden Paul en Van Meenen3 voor voltijd hoogbegaafdheidsvoorzieningen ook volledig terechtkomen bij voltijdsvoorzieningen? |
6 |
Hoeveel leerlingen vallen onder elk van de drie verschillende groepen in het begaafdheidsspectrum, te weten begaafde leerlingen, hoogbegaafde leerlingen en zeer hoogbegaafde leerlingen? |
7 |
Hoe bakent u de verschillende groepen binnen het begaafdheidsspectrum (begaafde leerlingen, hoogbegaafde leerlingen en zeer hoogbegaafde leerlingen) af en welke definities gebruikt u daarbij? |
8 |
Hoe is in de beslisnota4 tot de conclusie gekomen dat zeer hoogbegaafden ongeveer één procent van de leerlingpopulatie vormen? |
9 |
Bent u van mening dat een deel van de groep hoogbegaafden altijd voltijd hoogbegaafdheidsonderwijs nodig zal hebben? |
10 |
Hoe ondersteunt u samenwerkingsverbanden en scholen bij gedegen vroegsignalering? |
11 |
Bent u van mening dat een vorm van een plusklasvoorziening onderdeel moet zijn van de basisondersteuning? |
12 |
Hoe controleert de Inspectie van het Onderwijs of een passend aanbod voor hoogbegaafdheidsonderwijs aanwezig is en hoe komt dat terug in de inspectiekaders? |
13 |
Wat is de argumentatie van samenwerkingsverbanden die, zoals te lezen is in de beslisnota4, stellen dat voltijd hoogbegaafdheidsonderwijs tegen hun inclusieopdracht ingaat en wat voor alternatieven dragen deze samenwerkingsverbanden aan? |
14 |
Welke handvatten geeft u samenwerkingsverbanden en scholen om af te wegen of een leerling een vorm van voltijd hoogbegaafdheidsonderwijs nodig heeft? |
15 |
Hoe zorgt u ervoor dat in alle samenwerkingsverbanden een dekkend aanbod voor hoogbegaafdheidsonderwijs komt? |
16 |
Hoe voorkomt u het weglekken van hoogbegaafdheidsmiddelen als deze middelen op termijn onderdeel worden van de lumpsum? |
17 |
Waar kunnen ouders zich melden als zij het gevoel hebben dat hun kind onterecht voltijd hoogbegaafdheidsonderwijs ontzegd wordt? |
18 |
Hoe zorgt u ervoor dat alle begaafde leerlingen, indien nodig, een alternatieve leerlijn kunnen volgen? |
19 |
Zijn er initiatieven voor hoogbegaafde leerlingen die onderdeel uitmaken van het experiment onderwijszorgarrangementen? |
20 |
Hoe groot acht u de kans dat samenwerkingsverbanden, die nu geen middelen voor deze doelgroep beschikbaar willen stellen, wel gewillig zullen zijn om 50% van de kosten van een voltijd hoogbegaafdenvoorziening te gaan dragen? |
21 |
Samenwerkingsverbanden hebben vaak te weinig kennis en expertise over hoogbegaafden in huis; hoe kunnen zij beoordelen wat een passend en dekkend aanbod is? |
22 |
Op welke wijze gaat u monitoren of de voorgestelde aanpak in de praktijk leidt tot een taakverzwaring voor leraren en onderwijsondersteuners? |
23 |
Is door u getoetst of samenwerkingsverbanden aanvullend op de subsidieregeling beschikken over voldoende middelen om het onderwijs aan meer hoogbegaafden vorm te geven? |
24 |
Klopt het dat de meest succesvolle initiatieven voor hoogbegaafdenonderwijs initiatieven of scholen zijn die zich daar specifiek op richten? Hoe verhoudt zich dit tot de wens om dit onder te brengen in het regulier onderwijs? |
25 |
Wat vindt u ervan dat een van de twee mensen, die het Landelijk Kenniscentrum leiden, ook directeur is van een commercieel hoogbegaafdheidsopleidingsinstituut? Vindt u dat hier sprake is van belangenverstrengeling? |
26 |
Waarom blijft u de verantwoordelijkheid bij samenwerkingsverbanden leggen, terwijl zowel de praktijk als onderzoek bewezen heeft dat zij niet bij machte of welwillend zijn om aan de opdracht te voldoen5? |
27 |
Hoe gaat u zorgen voor een dekkend aanbod voltijd hoogbegaafdheidsonderwijs? |
28 |
Hoe gaat u ervoor zorgen dat plannen voor passend onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen ook uitvoerbaar zijn in de praktijk? |
29 |
Welke hoogbegaafdheidsvoorzieningen zijn er op dit moment, inclusief voorzieningen die niet verbonden zijn aan een school? |
30 |
Hoe staat het met de uitvoering van de motie van het lid Kwint6 en dan specifiek voor voorzieningen voor hoogbegaafden? |
31 |
Hoeveel voorzieningen voor hoogbegaafden zijn in de afgelopen vijf jaar gesloten, omdat zij geen financiering vanuit het Ministerie van OCW ontvingen? |
32 |
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de aanvullende ondersteuning bovenop de basisondersteuning voldoet aan de extra ondersteuning van hoogbegaafde leerlingen? |
33 |
Worden de hoogbegaafdheidsmiddelen voortaan geoormerkt, zodat de samenwerkingsverbanden ze daadwerkelijk voor deze leerlingen in moet gaan zetten? |
34 |
Hoe gaat u ervoor zorgen dat zowel de incidentele als structurele gelden daadwerkelijk bij de huidige voltijd hoogbegaafdheidsvoorzieningen terechtkomen? |
35 |
Met welke vertegenwoordigers van leraren en onderwijsondersteuners is er door Oberon2 gesproken voor dit onderzoek? |
36 |
Wat is de achterliggende reden van Oberon2 om geen leraren en onderwijsondersteuners uit de nodigen voor (één of twee van) de expertsessies, maar wel schoolbesturen, samenwerkingsverbanden, (hoog)begaafdheidsspecialisten, vertegenwoordigers van jeugdhulporganisaties, ouders, gemeenten, kinderopvangorganisaties, vertegenwoordigers van ouderorganisaties, leerlingvertegenwoordiging uit regulier en speciaal onderwijs, sectorraad VO7, vereniging Netwerk Leidinggevenden Passend Onderwijs, het landelijk Kenniscentrum Hoogbegaafdheid, vertegenwoordigers van scholen met voltijd hoogbegaafdenonderwijs, Vereniging Begaafdheidsprofielscholen, de PO8-raad en de VO-Raad, de auteur van het rapport «Situatieanalyse voltijd primair onderwijs (PO) voor hoogbegaafden(HB) in Nederland»9 en een onderwijswetenschapper? |
Oberon, 8 december 2022, «Optimale ontwikkelingskansen, ook voor (hoog)begaafde leerlingen», 2022D56922.
LinkedIn, februari 2022, «Bijdrage van Marieke Maesen, https://www.linkedin.com/feed/update/urn:li:activity:6789973036356407296/.
Loek Zonnenberg, 10 februari 2022, «Situatieanalyse voltijd primair onderwijs (PO) voor hoogbegaafden (HB) in Nederland».
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2023D04609.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.