2022D39174 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over de Geannoteerde Agenda Informele Energieraad 11–12 oktober 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 967), de Antwoorden op vragen commissie over het Fiche: Mededeling REPowerEU (Kamerstuk 22 112, nr. 3463), de Antwoorden op vragen commissie over de geannoteerde agenda Energieraad op 26 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 947), het Verslag Energieraad 27 juni 2022 in Luxemburg (Kamerstuk 21 501-33, nr. 943), het Verslag extra Energieraad 26 juli 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 943), de Stand van zaken Fit for 55-pakket (Kamerstuk 22 112, nr. 3461), de Antwoorden op resterende vragen commissie over de geannoteerde agenda Energieraad 9 september 2022 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 964), de Antwoorden op vragen commissie over o.a. appreciatie REPowerEU (Kamerstuk 22 112, nr. 3493) en het Fiche: Wijziging verordening Europese milieueconomische rekeningen (Kamerstuk 22 112, nr. 3494)

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Reinders

Inhoudsopgave

blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord / Reactie van de Minister

7

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Energieraad. Deze leden constateren dat de Europese lidstaten op korte termijn verder spreken over de energietransitie en energiezekerheid. Alle lidstaten zijn gebaat bij goede samenwerking op deze thema’s. Wel hebben deze leden enkele vragen over de inzet van het kabinet.

De leden van de VVD-fractie zijn vanzelfsprekend tevreden dat er binnen de Europese Unie verder wordt gesproken over kernenergie. Deze leden zien veel kansen om de samenwerking op dit vlak te intensiveren. Zij vinden dat kernenergie een belangrijke rol in de energietransitie kan spelen. Bovendien is kernenergie cruciaal voor een onafhankelijke energievoorziening, iets wat ook bleek uit de recente onderzoeken, uitgevoerd in opdracht van het kabinet. De leden van de VVD-fractie vragen of er binnen het Fit for 55-pakket voldoende ruimte is voor kernenergie. Op welke manier kunnen binnen de kaders van het huidige Fit for 55 voorstellen worden ingezet voor verdere opschaling van kernenergie? Daarnaast zien deze leden veel kansen voor een Europees samenwerkingsprogramma dat zich richt op de bouw van kerncentrales. De Europese waardeketens zijn immers fors verouderd. Landen als Frankrijk, Tsjechië, Polen en Finland werken aan kerncentrales of zijn van plan om ze in de toekomst te bouwen. De leden van de VVD-fractie denken dat het alle lidstaten zou helpen om hierin samen op te trekken, bijvoorbeeld via een samenwerkingsprogramma waar ervaring en expertise kan worden uitgewisseld om elkaar te helpen in bepaalde stappen van het proces. Dit zou bijvoorbeeld kunnen helpen met het verlagen van de kosten van de bouw van kerncentrales. Hoe apprecieert de Minister dit voorstel? Ziet de Minister mogelijkheden om zo’n samenwerkingsprogramma binnen de Europese Unie uit te rollen? Met welke lidstaten zou de Minister hierin kunnen samenwerken? Zal hij deze lidstaten hierover bilateraal benaderen tijdens deze Energieraad?

De leden van de VVD-fractie zien dat er in de toekomst een belangrijke rol is weggelegd voor hernieuwbare gassen als groen gas en waterstof. Deze leden vragen hoe de Nederlandse ambities op het gebied van groene waterstof passen binnen de plannen van de Europese Unie. Wat ontbreekt nog in de Europese kaders om een forse opschaling in Nederland mogelijk te maken? Daarnaast is er in de toekomst, zeker met de komst van de twee nieuwe kerncentrales, ook een belangrijke rol weggelegd voor paarse waterstof. De leden van de VVD-fractie missen dit punt op de agenda. Hoe appreciëren andere lidstaten de potentie van paarse waterstof? Met welke lidstaten zou Nederland kunnen samenwerken om de inzet van paarse waterstof mogelijk te maken en verder te ontwikkelen?

De leden van de VVD-fractie hebben wat betreft groen gas kennisgenomen van het feit dat het Europese doel op dit gebied zal worden verdubbeld. Wat zal dit betekenen voor het programma groen gas in Nederland? Is de Minister voornemens om de Nederlandse plannen op dit gebied te gaan versnellen? Welke fondsen en middelen worden hiervoor beschikbaar gesteld vanuit de Europese Unie? Welke knelpunten ziet de Minister en wat moet er beter worden geregeld?

De leden van de VVD-fractie blijven zich zorgen maken over het vullen van de gasopslagen in Nederland en binnen Europa. Deze leden zien dat het voor de komende winter nu goed geregeld lijkt te zijn. Tegelijkertijd bestaan er bij veel experts al zorgen over de winter van 2023/24. Wanneer zal er meer duidelijkheid volgen over het vulproces van volgend jaar? Hoe wordt voorkomen dat de gasopslagen deze winter helemaal leeglopen, waardoor het volgend jaar nog moeilijker wordt om deze te vullen? Zouden de opslagen niet meer als strategische reserve ingezet moeten worden om dit scenario te voorkomen? Oftewel het gas dat Nederland deze winter importeert wordt direct ingezet om aan de vraag te voldoen en het gas in de opslagen blijft als reserve achter de hand. Wat zou de rol van de overheid hierbij moeten zijn? Zouden de opslagen dan ook niet in handen van de overheid moeten komen, conform een eerder bod op Bergermeer deze zomer? Deelt de Minister daarnaast de mening dat het gas van Gazprom, dat zich nog in Bergermeer bevindt, ondertussen in overheidshanden zou moeten komen? Kan de Minister zijn antwoord toelichten?

De leden van de VVD-fractie zijn tevreden met de proactieve houding van de Commissie omtrent het verlagen van de energieprijzen. Tegelijkertijd maken de leden zich zorgen over de discussies vanuit flink wat lidstaten over het instellen van een prijsplafond op de import van gas. Elke expert weet immers dat dit tot een fysiek tekort aan gas zal leiden, aangezien de import van liquid natural gas (lng) niet meer naar Europa zal gaan maar naar landen in Azië. Dit zal de problemen op de gasmarkt dus enkel verergeren en tot nog meer schaarste leiden. De Commissie zelf lijkt deze richting dan ook niet te steunen. De leden van de VVD-fractie steunen de kabinetsinzet op dit vraagstuk. Kan de Minister een toelichting geven van het politieke speelveld binnen de Europese Unie op dit vlak? Met welke lidstaten zou Nederland een coalitie kunnen vormen om ervoor te zorgen dat onze leveringszekerheid niet in gevaar komt door dit soort ondoordachte voorstellen? Deelt de Minister de mening dat oplossingen die de crisis verergeren koste wat het kost voorkomen moeten worden, ook als de druk van andere lidstaten op Nederland toeneemt?

De leden van de VVD-fractie constateren dat er in Europa ook afspraken zijn gemaakt over de hoge energieprijzen voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). Kan de Minister deze afspraken en kaders verder toelichten? Hoe sluiten deze afspraken aan op het aangekondigde steunpakket voor het energie-intensieve mkb? Kan de Minister beschrijven wat andere Europese lidstaten doen om het mkb te ondersteunen? Kan hij hierbij specifiek ingaan op de situatie in België en Duitsland?

De leden van de VVD-fractie hebben tot slot nog enkele vragen over het afsluiten van langetermijngascontracten met Noorwegen. Is de Minister ervan op de hoogte dat de Noorse Minister-President heeft aangegeven dat Noorwegen bereid is om gas tegen een goedkopere prijs aan te bieden als er langetermijncontracten worden afgesloten met Noorse leveranciers? Wat vindt de Minister hiervan? Is de Minister bereid om hierover in gesprek te gaan met Noorwegen om te onderzoeken wat de mogelijkheden voor Nederland zouden kunnen zijn? De leden van de VVD-fractie zien veel potentie in het afsluiten van lange termijncontracten. Enerzijds omdat de prijzen dan een stuk lager zijn dan dat ze nu zijn en anderzijds omdat dit Nederland verzekerd van de import van gas. Dit zou dan kunnen gelden op een deel van onze gasimport. Deelt de Minister deze taxatie? Is de Minister voornemens om zelf of gezamenlijk met andere Europese lidstaten deze discussie te gaan voeren met Noorwegen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de Europese ontwikkelingen aan de Minister voor Klimaat en Energie.

De leden van de D66-fractie vernemen dat er bij de ingelaste Energieraad van 30 september 2022 goede afspraken zijn gemaakt over onder andere energiebesparing en het afromen van winsten van energieproducenten. Deze leden vragen de Minister om aan te geven hoe hij deze afspraken zo snel mogelijk in Nederland gaat implementeren. Zij begrijpen dat de gesprekken over een algehele boycot op Russisch gas nog lopen. Zij sporen de Minister aan om zich hiervoor in te blijven zetten om zo de afhankelijkheid van Rusland te verminderen en verduurzaming te versnellen. De leden van de D66-fractie begrijpen ook dat de discussie over een algemeen prijsplafond voor de inkoop van gas loopt en dat vijftien lidstaten hier voorstander van zijn. Deze leden steunen het kabinet in de opstelling dat dit nu niet verstandig lijkt, omdat er risico’s zijn voor de leveringszekerheid. Tegelijkertijd zijn zij van mening dat de huidige situatie een extreme vorm van marktfalen laat zien en dat hervormingen van die markt nodig zijn, waarbij prijsafspraken mogelijk helpen. Zij vragen de Minister hierop te reflecteren. Is de Minister verder van plan om te pleiten voor een Europees crisisplan voor de komende drie winters?

De leden van de D66-fractie zijn ontsteld over de sabotage van de Nordstream-pijpleidingen. Naast de geopolitieke spanningen heeft zich een milieuramp van ongekende proporties ontvouwd. Experts noemen het zelfs het grootste emissie-incident ooit.1 Deze leden verzoeken de Minister om zich in Europees verband in te zetten voor alle mogelijke mitigatie en compensatie voor de milieugevolgen van dit lek. Zij vragen de Minister ook aan te sturen op een gezamenlijke Europese aanpak voor de beveiliging van kritieke energie-infrastructuur.

De leden van de D66-fractie constateren dat er heel veel gebeurt op Europees niveau wat betreft klimaat en energie. Zij vragen wat de Nederlandse inzet voor een hoger doel voor de opwek van hernieuwbare energie in de Renewable Energie Directive (RED) is, wat de belangrijkste discussiepunten met andere lidstaten zijn, wat de Nederlandse inzet voor een hoger doel voor energiebesparing in de Energy efficiency directive (EED) is, wat daarbij de belangrijkste discussiepunten met andere lidstaten zijn, wat de planning van de trilogen is en wat de Minister hier uit hoopt te halen. Wat betreft Fit for 55 verzoeken de leden van de D66-fractie de Minister in te gaan op de haalbaarheid van een algemene oriëntatie onder het Tsjechisch voorzitterschap van voorstellen die dat nog niet hebben. Verwacht de Minister voor de voorstellen waar dat wel het geval is tijdens het Tsjechisch voorzitterschap een akkoord in de trilogen op deze voorstellen? Deze leden vragen de Minister in te gaan op de verwachte implicaties van de nieuwe Zweedse en Italiaanse regeringen op de voorstellen waar nog een algemene oriëntatie in de Raad moet worden bepaald.

De leden van de D66-fractie lezen in de Fit for 55-brief dat voor de maatregelen voor de sectoren lucht- en zeevaart meer nodig is. Deze leden vragen de Minister dit nader te concretiseren. Welke extra stappen zet de Minister op nationaal, Europees en internationaal niveau om dit te realiseren? Ziet de Minister hierin aanleiding om de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aan te sporen sneller werk te maken van het CO2-plafond, dat nu vertraagd wordt als gevolg van de krimp op Schiphol? Deze leden vragen de Minister het bericht te duiden dat Easyjet stopt met het compenseren van emissies onder het Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation (CORSIA) als gevolg van een Science-based Targets initiative (SBTi). Welke implicaties heeft dit voor het verdere functioneren van CORSIA en het Emission Trade System (ETS) in Europa? Zijn er Nederlandse luchtvaartmaatschappijen die vergelijkbare voornemens hebben?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor het schriftelijk overleg over de Energieraad van 12 oktober 2022 en hebben daarover op dit moment geen vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken en hebben geen verdere vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de agenda van de Energieraad en heeft daarbij nog enkele vragen.

Het lid van de BBB-fractie is bezorgd over de impact van de energiecrisis op de agrarische sector. Deze sector is op verschillende wijzen cruciaal en kan een bijdrage leveren aan de energietransitie, terwijl dit gecombineerd wordt met het produceren van energie voor de mens: voedsel. De agrarische sector is de belangrijkste en meest fundamentele economische sector, die op dit moment zwaar onder druk staat door alle maatregelen die worden opgelegd maar ook de gevolgen van de energiecrisis zelf. Het lid van de BBB-fractie is van mening dat de agrarische sector volle steun zou moeten krijgen en we alles uit de kast moeten halen om te voorkomen dat hier grootschalige faillissementen plaatsvinden. Dit zou voedselprijzen verder doen oplopen en de dreigende hyperinflatie bekrachtigen. Er is Europees en nationaal beleid nodig om te zorgen voor een breed pallet aan duurzame energieopties en -technieken. Kan de Minister in de Energieraad verzoeken om een inschatting van de impact van de oplopende energieprijzen op sociaaleconomisch niveau? Wat is de inschatting van de gevolgen die dit in het slechtste geval op de voedselautonomie van Nederland én Europa kan hebben? Is hier voldoende aandacht voor? Het lid van de BBB-fractie vraagt of er aanvullende Europese steun kan komen om de lasten te verminderen. Te denken valt aan een uitbreiding van het borgstellingskrediet, dat kan op de korte termijn ingezet worden om de sector te ondersteunen. Het lid van de BBB-fractie vraagt of de Minister hierop in gaat zetten. Als de bedrijven niet financieel gezond zijn is het ook onmogelijk straks nog te investeren of een rol te spelen in de energietransitie. Het lid van de BBB-fractie vraagt of de Minister ook mogelijkheden ziet voor financiële garantstelling voor bedrijven die door uitzonderlijke omstandigheden in liquiditeitsproblemen komen.

Het lid van de BBB-fractie constateert dat lidstaten van de Europese Unie worden verplicht hun stroomverbruik tijdens piekuren met vijf procent te verlagen. Voedselproductie is echter een doorlopend proces. Door de hoge energieprijzen hebben veel boeren en tuinders hun elektriciteits- en gasconsumptie al drastisch verlaagd. Een eventuele verplichting om het stroomverbruik verder te reduceren kan de voedselketen en energiemarkt, door het niet meer kunnen leveren van noodvermogen, ernstig verstoren. Het lid van de BBB-fractie vraagt daarom of de Minister een uitzondering op deze energiebesparingsplicht kan maken voor land- en tuinbouwbedrijven. De land- en tuinbouw is de meest fundamentele economische sector. Voorziet de Minister de mogelijkheid een energieladder op te stellen van cruciale bedrijvigheid in de Europese Unie om energielevering voor voedselproductie zeker te stellen?

Het lid van de BBB-fractie denkt dat het produceren van decentrale groene waterstof onze afhankelijkheid van (Russisch) aardgas fors kan terugbrengen, de energietransitie kan versnellen en, in gebieden waar netcongestie een probleem is, kan zorgen voor het ontlasten van de elektriciteitsnetten. Is de Minister bereid om onder REPowerEU aanvullende investeringsmogelijkheden voor groene waterstofproductie of het nuttig gebruik van restwarmte, die vrijkomt bij de productie van waterstof, door de agrarische sector te onderzoeken? Vooralsnog richt het waterstofbeleid zich voornamelijk op het voorzien van de grootindustrie. Denkt de Minister dat het mogelijk is om onder REPowerEU (coöperatieve) waterstoflocaties rondom land- en tuinbouw te prioriteren in Europese, nationale en regionale energiestrategieën ten behoeve van de energietransitie in het landelijk gebied? Gaat de Minister dat bepleiten in de energieraad?

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat bij verduurzaming van de warmtevraag in de kassen via aard- en restwarmte of waterstof de huidige bron om CO2 in de kas te doseren wegvalt. Oftewel, om de energievraag te verduurzamen is het een randvoorwaarde dat er een andere (duurzame) bron van CO2 komt. Carbon Capture & Usage (CCU) biedt hiervoor kansen. CCU is een reeds toegepaste techniek in de glastuinbouw die CO2 recyclet door CO2-emissies van industrieën af te vangen en vervolgens in de kas te gebruiken. De CO2 wordt in de glastuinbouw toegepast om de CO2-concentratie in de kas flink te verhogen en zo de groeisnelheid en opbrengst van gezonde planten, groenten en fruit te stimuleren. Het is nu gangbaar om de CO2 die vrijkomt bij het stoken van gas in een ketel of Warmte-krachtkoppeling (WKK) in te zetten in de kas. Door CO2 van andere (duurzame) bronnen te betrekken kan direct aardgasstook voor CO2-dosering worden voorkomen en wordt het mogelijk gemaakt over te schakelen op andere duurzame energiebronnen zoals aardwarmte, restwarmte en waterstof. Momenteel is het door regelgeving financieel aantrekkelijker om CO2 onder de Noordzee op te slaan in plaats van deze CO2 te recyclen voor de glastuin-bouw. Is de Minister bereid meer ruimte te bieden voor CCU door CO2-recycling (financieel) aantrekkelijker te maken en zo aardgasstook te voorkomen? Op dit moment wordt CO2-afvang via CCU niet als emissiereductie erkend. Bij CCU treedt echter wel een CO2-emissiereductie op door het vermeden gasverbruik in de kas. Deelt de Minister de mening dat deze vermeden CO2-productie en het sluiten van koolstofkringlopen als koolstoflandbouw kan worden aangemerkt?

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat met het vergisten van mest de land- en tuinbouw lokaal groen gas kan produceren en tegelijkertijd direct ammoniak- en methaanemissies vanuit stalsystemen reduceren. Dit is goed voor klimaat en milieu. Op korte termijn is het voor veehouders al mogelijk om de productie van duurzaam gas op te schalen. Productie van groen gas is niet vanzelfsprekend voor alle veehouderijen in Nederland. Het vraagt veelal forse investeringen in het aanpassen van bestaande (rooster)vloeren en realiseren van een mestvergistingsinstallatie. Mestvergistingsinstallaties kunnen het geproduceerde biogas met een WKK omzetten in elektriciteit en warmte. De elektriciteit kan worden geleverd aan het net. Met de huidige netcongestie in veel gebieden is het wenselijk om het biogas op het bedrijf op te werken tot aardgaskwaliteit en te injecteren in het gasnetwerk. Meer productie van groen gas vermindert afhankelijkheid van buitenlands gas, vermindert de CO2-uitstoot en dempt de prijs voor Nederlandse burgers. Europese boeren kunnen op korte termijn op grote schaal lokaal groen gas en duurzame elektriciteit produceren, zeker lokaal in het landelijk gebied. Daarbij reduceert het hun stikstofemissies. De forse investeringen in bedrijfsaanpassing drukken echter de business case. Kan de Minister, in het verlengde van REPowerEU, aanvullende financiële ruimte te bieden voor de lokale productie van groen gas en elektriciteit op boerenerven?

II Antwoord / reactie van de Minister

Naar boven